De bediende, vermoedelijk de baas van het kleine tentje, begroette ze hartelijk en aaide hun grote okerkleurige hond, die niet luisterde naar zijn commando 'sit'. Zijn baas en bazin vonden het niet nodig dit te herhalen. Ze bestelden iets zonder op de kaart te kijken. Toen een stel jongeren hun tafel verliet en de regen aan de rand van het piepkleine terrasje te hard werd, verplaatsten ze zich naar de vrijgekomen tafel tegen het raam.
De man was broodmager en de vrouw flink mollig, maar hadden ongeveer dezelfde beperkte lengte. Zij had geblondeerd lang, geel haar, dat in een natuurlijke, maar ongekamde golf net over haar schouders hing. Ze was er te oud voor, ik schatte haar ver in de vijftig. Bij hem vermoedde ik stekeltjes, maar zijn hoofd was bedekt. Hun kleding was voddig, van de soort die je in de slechtere tweedehands winkel tegenkomt. Vale kleuren en lubberende manchetten. Haar jack was smoezelig geel, zijn vest met capuchon van een onbestemde donkere kleur, waaronder hij ook een muts droeg, veel te groot. Wij konden horen, dat het Engelsen waren, maar we zagen het ook. Het is niet uit te leggen, waarom Engelsen zo vaak aan hun uiterlijk herkenbaar zijn.
Nadat het stel hun broodje had gegeten ontstond er een conflict. Geen geschreeuw of iets van dien aard, maar slechts een korte stemverheffing van de man, die in het platste Engels dat ik ooit heb gehoord zijn vrouw een verwijt maakte. Zij stond op en kreeg met moeite de riem van de hond te pakken, die onder de tafel was gaan liggen. Ze pakte het kleine, stoffen boodschappentasje dat ooit roze met bloemetjes was geweest en liep met de hond weg, de hoek om. De man bleef zitten en staarde daarna alleen nog voor zich uit. Als Ernst mij niet gewezen had op een kat, die verderop verwoede pogingen deed om een mus te vangen, maar niet kon kiezen welke, dan was mans gezicht aan me voorbij gegaan, maar ik kon het niet laten er steeds naar te kijken. Ik wees Ernst op een pand in dezelfde richting, zodat hij zou denken dat het me daarom te doen was. Ik maakte zelfs een foto, zonder dat hij het door had.
Onder de capuchon zat een gezicht, dat een lege eenzaamheid uitstraalde. Het schreeuwde om aandacht en gelijk om een enorme afstand. De armoede van gedachteloosheid lag in zijn starende ogen. Zijn lippen waren scherp en verwrongen, toonden alle ellende van een heel leven van armoede, gevecht en ongeluk, liefdeloosheid. Had hij dat aan zichzelf te danken, of was de wereld over hem heen gevallen? Wat deed deze man, dit stel, midden in de winter in Turkije. Ze woonden er, dat was zeker, maar waarom? Net als wij, omdat het hier goedkoper is? Misschien werkte hij hier wel voor een Engels bedrijf dat jachten verhuurd of dat hotels bezit. Had hij een beroep geleerd of was hij al jong in een uitkering terecht gekomen. Zijn hele wezen zei eerder het laatste. Gelukkig was hij niet, op het moment dat ik hem gade sloeg, maar ik betwijfelde of hij ooit gelukkig was geweest in zijn leven. De rimpels en groeven in zijn gezicht verraadden een decennia lange ellende.
Wij betaalden onze thee en het broodje döner en verlieten het terras. De man zat er nog, zonder zijn vrouw, en staarde nog steeds dezelfde kant op. Als ik hard had geblazen was hij wellicht als bordkarton omgevallen. Staren is de beste manier om innerlijke onrust, verlegenheid en een opgelaten gevoel te verbergen. Ik deed het als ik alleen naar een cafe ging en mezelf geen houding wist te geven. Als ik hoopte, dat iemand me aan zou spreken en mijn ongemakkelijke situatie zou beëindigen. Maar deze man durfde ik niet aan te spreken, omdat hij een onzichtbaar veld om zich heen had opgetrokken, dat wellicht dodelijk kon zijn.
31.12.14
30.12.14
Storm
De wind waait met een voortdurende valse alt door de elektriciteitskabels. Ik wacht op het ruimteschip en het naderende onheil dat ons te wachten staat. Het is niet koud en Ernst rookt zijn sigaret slechts met een dasje om. De kerstlichtjes op de veranda zijn kapot, Draai je een lampje los, dan gaat het hele snoer uit. Zeven lampjes waren al kapot, maar nu doen ze het allemaal niet meer. Op de helft van de sigaret gaat het licht overal uit. Het is aarde donker in heel Göcek. Achter het raam van verre buren zien wij een zaklamp bewegen. Het duurt dit keer niet lang. Ineens is er weer stroom en zie je precies, wat voor verlichting in de woningen aanwezig is. De tl lamp flikkert aan, de peer brandt direct op sterkte en de spaarlamp wordt langzaam feller. Een kijkje in de privacy van een ander.
De honden zitten op onze schoot en kijken rustig maar met veel aandacht naar wat er over straat loopt. Een stel jongeren, meisjes en jongens, die druk praten. Een man met opgetrokken kraag en een klein plastic tasje. Een elektrische scooter met een te zware man, die zich geluidloos verplaatst. Angstaanjagend, die scooters. Ze besluipen, zijn er ineens, zonder dat je er erg in hebt. Ze worden in zo'n winternacht door het alt-huilende ruimteschip op aarde gezet en stelen de elektriciteit.
De minibus naar Fethiye komt voorbij en zorgt voor een fontein van regenwater in de berm. Hij produceert een vreemd geluid. Dat kan niet veilig zijn, maar niemand schijnt het iets te interesseren, want eergisteren maakte hij ook al dat geluid. Het doet me denken aan de minibus waarin ik in 1988 zat. Toen al, dat weet ik nu, manipuleerde het ruimteschip het leven hier, want 90 graden naar links sturen en toch rechtdoor rijden, dat is niet van deze wereld.
Dan komt de zombie. Iedere avond om deze tijd loopt hij met een emmer naar de afvalbak. Soms steken er dingen uit, die ik van deze afstand niet kan definiëren. Zijn armen zwaaien ongecontroleerd om hem heen. Hij is sterk, want de emmer zwaait mee. Zijn benen zijn krom en met het linker zakt hij weg, alsof zijn voet tot en met de enkel in het asfalt zakt. Zijn scheve romp trekt het been er na iedere stap met een zijwaartse draai weer uit. Als hij de emmer leegt, hoor ik een doffe dreun in de container. Hij kijkt zijn levering enige tijd na, alsof hij er zeker van wil zijn dan het stil blijft liggen, draait zich dan langzaam om en schuifelt terug, telkens het been uit het asfalt trekkend.
Ik ril. De hond aan de overkant begint te blaffen en onze honden springen met een pijnlijk scherpe afzet van hun nagels van onze schoot en rennen naar het hek, blaffen mee. Zij weten niet waarom, want ze realiseren zich niet dat de zombie een zombie is. Ze reageren op de hond aan de overkant, die veel meer weet, net als de hond naast die van de overkant en vervolgens de honden in de wijde omgeving. Ze blaffen allemaal, tot ver op de berg, omdat de hond aan de overkant de zombie weer zag.
Ernst maakt zijn sigaret uit en we gaan naar binnen. Daar is het aangenaam warm, maar nog hoor ik de valse alt en krijg kippenvel. Ik doe de gordijnen dicht. Voor de verandadeur zit geen gordijn en daarom laat ik de buitenlamp aan. In de verte klinkt de donder van een bliksem, die me is ontgaan. Hij heeft het ruimteschip niet geraakt. De wind trekt aan en de alt wordt ijzig onderbroken door een gierende sopraan, die abrupt stil valt. Ze lijkt gevangen, opgeslokt. Dan komt de alt weer terug, soms alsof ze iets vraagt, twijfelend, maar dan weer krachtig en zonder onderbrekingen. Een paar schoten verontrusten de kat, die rustig lag te slapen. Ze maakt ineens deel uit van mijn hoorbereik. Terwijl Ernst wegzakt in de aangename warmte van een kussen op de bank, spits Kato steeds haar oren als er weer een schot klinkt, dat in de bergen na echoot. Was het een hert, een vos? Hoe weet Kato, dat dit geluid gevaar betekent? Er is nooit op haar geschoten.
De honden worden stil. Lang nadat de zombie was verdwenen, blaften ze nog. Om niets, of misschien om iets dat ik als mens niet kan waarnemen. Kato gaat verliggen en sluit haar ogen. Ventje kruipt tegen Ernst aan, die steeds harder snurkt en Noah gaat naar boven, naar bed. Ik luister gedwongen naar de alt, die nu steeds vaker onderbreekt. Haar missie is vervult, want haar kracht neemt af, ze raakt uitgeput. Die sopraan, opgeslokt door het moederschip, kan me niet veel schelen. Ik heb een hekel aan sopranen. Dan hoor ik de eerste gillende keukenmeid de hoek omkomen, samen met de gieren uit de bomen.
De deur is dicht en de kachel brandt, mijn levende have slaapt volledig om mij heen en ik heb me gewikkeld in mijn warme kerstcadeau, bestand tegen alles. Laat het maar stormen.
De honden zitten op onze schoot en kijken rustig maar met veel aandacht naar wat er over straat loopt. Een stel jongeren, meisjes en jongens, die druk praten. Een man met opgetrokken kraag en een klein plastic tasje. Een elektrische scooter met een te zware man, die zich geluidloos verplaatst. Angstaanjagend, die scooters. Ze besluipen, zijn er ineens, zonder dat je er erg in hebt. Ze worden in zo'n winternacht door het alt-huilende ruimteschip op aarde gezet en stelen de elektriciteit.
De minibus naar Fethiye komt voorbij en zorgt voor een fontein van regenwater in de berm. Hij produceert een vreemd geluid. Dat kan niet veilig zijn, maar niemand schijnt het iets te interesseren, want eergisteren maakte hij ook al dat geluid. Het doet me denken aan de minibus waarin ik in 1988 zat. Toen al, dat weet ik nu, manipuleerde het ruimteschip het leven hier, want 90 graden naar links sturen en toch rechtdoor rijden, dat is niet van deze wereld.
Dan komt de zombie. Iedere avond om deze tijd loopt hij met een emmer naar de afvalbak. Soms steken er dingen uit, die ik van deze afstand niet kan definiëren. Zijn armen zwaaien ongecontroleerd om hem heen. Hij is sterk, want de emmer zwaait mee. Zijn benen zijn krom en met het linker zakt hij weg, alsof zijn voet tot en met de enkel in het asfalt zakt. Zijn scheve romp trekt het been er na iedere stap met een zijwaartse draai weer uit. Als hij de emmer leegt, hoor ik een doffe dreun in de container. Hij kijkt zijn levering enige tijd na, alsof hij er zeker van wil zijn dan het stil blijft liggen, draait zich dan langzaam om en schuifelt terug, telkens het been uit het asfalt trekkend.
Ik ril. De hond aan de overkant begint te blaffen en onze honden springen met een pijnlijk scherpe afzet van hun nagels van onze schoot en rennen naar het hek, blaffen mee. Zij weten niet waarom, want ze realiseren zich niet dat de zombie een zombie is. Ze reageren op de hond aan de overkant, die veel meer weet, net als de hond naast die van de overkant en vervolgens de honden in de wijde omgeving. Ze blaffen allemaal, tot ver op de berg, omdat de hond aan de overkant de zombie weer zag.
Ernst maakt zijn sigaret uit en we gaan naar binnen. Daar is het aangenaam warm, maar nog hoor ik de valse alt en krijg kippenvel. Ik doe de gordijnen dicht. Voor de verandadeur zit geen gordijn en daarom laat ik de buitenlamp aan. In de verte klinkt de donder van een bliksem, die me is ontgaan. Hij heeft het ruimteschip niet geraakt. De wind trekt aan en de alt wordt ijzig onderbroken door een gierende sopraan, die abrupt stil valt. Ze lijkt gevangen, opgeslokt. Dan komt de alt weer terug, soms alsof ze iets vraagt, twijfelend, maar dan weer krachtig en zonder onderbrekingen. Een paar schoten verontrusten de kat, die rustig lag te slapen. Ze maakt ineens deel uit van mijn hoorbereik. Terwijl Ernst wegzakt in de aangename warmte van een kussen op de bank, spits Kato steeds haar oren als er weer een schot klinkt, dat in de bergen na echoot. Was het een hert, een vos? Hoe weet Kato, dat dit geluid gevaar betekent? Er is nooit op haar geschoten.
De honden worden stil. Lang nadat de zombie was verdwenen, blaften ze nog. Om niets, of misschien om iets dat ik als mens niet kan waarnemen. Kato gaat verliggen en sluit haar ogen. Ventje kruipt tegen Ernst aan, die steeds harder snurkt en Noah gaat naar boven, naar bed. Ik luister gedwongen naar de alt, die nu steeds vaker onderbreekt. Haar missie is vervult, want haar kracht neemt af, ze raakt uitgeput. Die sopraan, opgeslokt door het moederschip, kan me niet veel schelen. Ik heb een hekel aan sopranen. Dan hoor ik de eerste gillende keukenmeid de hoek omkomen, samen met de gieren uit de bomen.
De deur is dicht en de kachel brandt, mijn levende have slaapt volledig om mij heen en ik heb me gewikkeld in mijn warme kerstcadeau, bestand tegen alles. Laat het maar stormen.
19.11.14
Overheidje spelen
Om langer dan drie maanden in Turkije te verblijven is een verblijfsvergunning nodig. Al geruime tijd voor onze negentig dagen zijn verstreken melden wij ons bij de vreemdelingenpolitie, waar ons op het hart wordt gedrukt, dat een paar dagen voor het verstrijken van die periode de aanvraag kan worden ingediend. Een bekende uitspraak van Turken die geen Engels spreken of niet weten waarover ze het hebben is 'no porblem!'. Maar de enige zekerheid die je in Turkije hebt is, dat het dan juist een probleem wordt.
Maandag zijn wij gestart met de procedure. Nou hebben wij het grote geluk, dat wij een auto hebben en dus in staat zijn om voortdurend van de ene kant van de stad naar de andere de rijden. Ga er vanuit, dat de meeste buitenlanders die niet hebben en alles met het openbaar vervoer moeten regelen.
Per definitie is alles wat je moet begrijpen om een verblijfsvergunning te krijgen in het Turks. Op het kantoor van de vreemdelingenpolitie is één persoon werkzaam die Engels spreekt en die is meestal niet aanwezig. Bij andere overheidsdiensten spreekt niemand Turks. Het begint daardoor simpel:
Op internet hadden we gelezen dat we een Turks belastingnummer moesten hebben, dus wij direct op zoek naar het belastingkantoor en zo'n nummer opgehaald. Met dat nummer zouden we vervolgens een bankrekening moeten openen, maar na lang wachten in de bank bleek dat onzin. Je krijgt alleen een bankrekening met een Turks id-nummer. Maar dat nummer krijg je pas, als je een verblijfsvergunning hebt en daarvoor hebben we volgens internet een bankrekeningnummer nodig. Nee, regels zijn gewijzigd, zegt de bank, maar weet de overheid dat ook?
We kwamen bij de vreemdelingenpolitie aan met ons paspoort, een kopie van dat paspoort met de namen van onze ouders erop (allemaal dood, dus wat heb je eraan?), een kopie van onze verzekeringspasjes, een bewijs dat we een inkomen hebben, een kopie van ons huurcontract en een Turks belastingnummer: 6 documenten. We wisten al dat we een N/TUR111 document moesten hebben om te bewijzen dat onze verzekering echie is, maar dat was onderweg (tussen haakjes: dat regelt Menzis razendsnel!!) Dat was al een hele verbetering, want in oktober kregen we nog te horen, dat we een Turkse ziektekostenverzekering moesten afsluiten. De regels variëren per ambtenaar per dag. Dan vullen we een formulier in, dat moet worden gestempeld in het gemeentehuis. Waar is dat? Ergens naast de grote Migros supermarkt, straatnamen en nummers daar doen Turken niet aan. Die kent Ernst, dus wij naar de supermarkt, redelijk andere kant van de stad. Geen gemeentehuis. Wij rijden, zoeken, rijden, schreeuwen naar elkaar, en vinden uiteindelijk een klein kantoor, dat het zou kunnen zijn, naast een andere grote Migros, verscholen achter bomen. In het kantoor wordt het zoeken naar de goede balie. Geen balie, maar uiteindelijk een kamer op de eerste etage waarin drie dames achter een bureau, waarvan er een een krabbel en handtekening zet, zonder iets te controleren, te kopiëren, iets in te voeren in een computer of wat dan ook. In principe had ik dus zelf ook die krabbel kunnen zetten. Met die handtekening kunnen we nu echter wel het bedrag betalen, dat op onze formulieren staat, bij het belastingkantoor, aan de andere kant van de stad.
Vervolgens gaan met al onze paperassen terug naar de vreemdelingenpolitie, in de waan dat we nu alles hebben, precies zoals de mevrouw ons vertelde. Maar wij treffen het niet, want nu is meneer Steenkoolengels aanwezig en zegt dat we onze paspoorten bij een notaris moeten laten vertalen. Dat is toch wel de meest grote flauwekul die ik ooit heb gehoord, een internationaal document als een paspoort laten vertalen! Daarnaast moeten we een Konutta Kalanlara ait Kimlik Bildirme Belgesi formulier aanvragen in de woonplaats zelf bij de Muhtar. Dus voor de maandag zit onze Fethiye klus erop.
De Muhtar in Göcek blijkt een oude man met een wollen muts, die geïrriteerd een heel klein kantoortje ingaat, met achter zijn bureau een bed en een kappersstoel. Hij werd gestoord in zijn dagelijkse bezigheid: dammen. Hij produceert een formulier, dat eruit ziet als een bewijs van inschrijving uit de jaren '30, waarop drie stempels en twee pasfoto's van het echtpaar in kwestie. Indrukwekkend, maar hij maakt geen kopie, slaat het nergens op in een computer of wat dan ook. De Muhtar heeft dus een document gecreëerd, dat geen enkele functie heeft en ook niet zal krijgen, waarop wederom onze gegevens staan: naam, geboortedatum en adres in Turkije. De vertaling van sommige documenten is hylarisch: 'een solide kopie van de identiteitskaart' of 'de identiteit van de leverancier'.
Als Ernst de lijst verplichte bijlagen nog eens doorneemt ziet hij, dat we het paspoort niet moeten laten vertalen, maar dat we een kopie door een notaris moeten laten afstempelen. Tuurlijk, alleen een notaris is in staat om te zien of de kopie wel daadwerkelijk een kopie van dat specifieke paspoort is. De onzin ten top. Ach, en dan vergeet ik nog het echte aanvraagformulier voor de verblijfsvergunning, het formulier der formulieren, het opperformulier: dat kan de vreemdelingenpolitie niet leveren, daarvoor moeten we naar het Tourist Office. Die staan ons verbaasd aan te gapen en adviseren ons op internet te zoeken. Juist, daar vinden we het, zij het dat we nog lang moeten zoeken voordat we een printbare versie vinden.
Vandaag gaan wij met onze twee boeken (elk een versie, in opdracht van de ambtenaar opgeborgen in zelf aan te schaffen plastic klemmapjes, overeenkomstig het getoonde voorbeeld, anders accepteren ze de boel niet) naar de vreemdelingenpolitie en hopen dat een eventuele nummer vier van de medewerkers niet nog andere formuliertjes heeft verzonnen, die hij graag wil zien. Je weet maar nooit.
Toen ik nog een klein meisje was, speelde ik postkantoortje met het 1845 spel (ik meen dat het een jubileumuitgave was van de Raiffeisenbank). Er zaten een heleboel interessante papiertje in, nep bankbiljetten, formuliertjes enzovoort. Daarbij haalde ik nog wat enveloppen en andere moeilijk uitziende troep uit de prullenbak en dan was mijn kantoor compleet. Als aanvrager vind ik die vreemdelingenpolitie maar knudde, maar als ambtenaar zou ik er mijn hart kunnen ophalen! Ik zou best nog eens overheidje willen spelen.
26.9.14
Nachtelijk forensisch onderzoek
Diep in slaap als de honden het ineens op een enorm blaffen zetten en als bezetenen de marmeren trap afrennen, terwijl Ernst schreeuwt dat ze vooral hun bek moeten houden.
"Dit is rampblaffen, Ernst, dan moet je kijken wat er is, niet die beesten uitschelden."
"Ik lag zwaar te dromen...," maar hij komt toch met moeite overeind - onze matrassen liggen nog steeds op de grond - en gaat achter de honden aan.
Na enige minuten loop ik naar het raam, dat een prima uitzicht biedt op de tuin, die bovendien redelijk verlicht wordt door de straatverlichting. Er loopt een zaklantaarn rond, maar ik zie geen honden.
"Helemaal niets te zien," zegt Ernst als hij weer in bed wil afdalen.
"Heb je de honden buiten gelaten?" want die hebben hun blaas nog niet geheel getraind op een deur zonder luikje.
"Nee, zou ik wel kunnen doen, eigenlijk." Hij stapt zijn bed weer uit en laat het grut uit.
De rest van de nacht mogen we rustig doorslapen.
Onder het genot van de eerste beker melk (günlük taze süt, 100% doğal - dagelijks verse melk, 100 % natuurlijk), nog net voor de zon over de berg spat, vraag ik Ernst waarom hij vannacht naar beneden ging.
"Ik ging achter de honden aan, richting onraad!"
"Maar had je dat onraad niet beter vanuit het raam kunnen gadeslaan?"
"Nee, natuurlijk niet. Als er iemand is, dan kan ik ingrijpen."
"Denk je niet dat die inbreker zich bij de eerste blaf van de honden allang uit de voeten heeft gemaakt? Ik bedoel, ik zou niet wachten tot alle lichten aangaan en een stramme baas zich uit bed gehesen heeft..."
"Nou, je weet maar nooit."
"En die zaklantaarn? Deed je forensisch onderzoek? Was je van plan voetsporen in het gras te vinden?"
"Ja, volgieten met gips en naar het lab!"
"Je mist CSI gewoon!"
"Dit is rampblaffen, Ernst, dan moet je kijken wat er is, niet die beesten uitschelden."
"Ik lag zwaar te dromen...," maar hij komt toch met moeite overeind - onze matrassen liggen nog steeds op de grond - en gaat achter de honden aan.
Na enige minuten loop ik naar het raam, dat een prima uitzicht biedt op de tuin, die bovendien redelijk verlicht wordt door de straatverlichting. Er loopt een zaklantaarn rond, maar ik zie geen honden.
"Helemaal niets te zien," zegt Ernst als hij weer in bed wil afdalen.
"Heb je de honden buiten gelaten?" want die hebben hun blaas nog niet geheel getraind op een deur zonder luikje.
"Nee, zou ik wel kunnen doen, eigenlijk." Hij stapt zijn bed weer uit en laat het grut uit.
De rest van de nacht mogen we rustig doorslapen.
Onder het genot van de eerste beker melk (günlük taze süt, 100% doğal - dagelijks verse melk, 100 % natuurlijk), nog net voor de zon over de berg spat, vraag ik Ernst waarom hij vannacht naar beneden ging.
"Ik ging achter de honden aan, richting onraad!"
"Maar had je dat onraad niet beter vanuit het raam kunnen gadeslaan?"
"Nee, natuurlijk niet. Als er iemand is, dan kan ik ingrijpen."
"Denk je niet dat die inbreker zich bij de eerste blaf van de honden allang uit de voeten heeft gemaakt? Ik bedoel, ik zou niet wachten tot alle lichten aangaan en een stramme baas zich uit bed gehesen heeft..."
"Nou, je weet maar nooit."
"En die zaklantaarn? Deed je forensisch onderzoek? Was je van plan voetsporen in het gras te vinden?"
"Ja, volgieten met gips en naar het lab!"
"Je mist CSI gewoon!"
24.9.14
Enorme ongebraden worsten
Het is kwart voor zeven. Ongeveer een half uur geleden was het nog te donker in de slaapkamer om kleuren te zien. Er zijn ook niet veel kleuren. Een witte tegelvloer, een antraciet laken, donkere koffers in de hoeken, mijn kleding en die van Ernst als altijd weinig kleurig, cremekleurige bedkleedjes en witte honden.
Nog altijd kan ik me 's morgens niet oriënteren als gevolg van een lange narcose. De kleurloze omgeving maakt dat niet makkelijker. Als ik mijn ogen open is er iets dicht bij mijn gezicht, en ik vraag me altijd weer af wat het is. Nooit schrik, maar altijd enorme verwondering. Wat is dat nou weer? Soms is het het sluitwerk van de deur, waaraan wat jurkjes hangen omdat we geen kast hebben. De jurkjes raken mijn neus. Als ik ze heb herkent zet ik ze terug op de plaats waar ze horen, met een bepaalde hoofdbeweging, een soort kopstootje, dat ik moeilijk kan omschrijven. Het blijft grappig, ook al heb ik de afwijking al zeven jaar.
Sinds de honden hier in Turkije bij ons op de slaapkamer zijn beland is er een fenomeen bijgekomen. Als ik, in het schemer van de straatverlichting, 's nachts wakker word en zonder bril een hond zie liggen, beschouw ik het object vol verbazing. Ik zie een heel grote 'cocoon' van de afmeting enorme langwerpige watermeloen, maar dan wit. Eigenlijk lijken ze op enorme ongebraden worsten, met aan een kant een enorm loodje om die af te sluiten. De vacht heeft geen structuur, omdat ik de haren zonder bril niet kan zien. En iedere keer dat ik zo'n enorm cocoon aanschouw, vraag ik me af wat het is. Ik bekijk het aandachtig en probeer te bedenken wat het zou kunnen zijn. Vijf, tien, soms vijftien seconden zoeken mijn hersenen naar een verklaring. Dan weet ik het ineens: het is een hondje! En geen loodje, maar een halsband.
Dat ik in het schemer absoluut niet weet waar ik wakker word is volkomen normaal en heeft niets met het nieuwe huis te maken. Dat wist ik zeven jaar geleden in Nederland ook al niet meer. Elke dag kijk ik om een heen en probeer donkere en lichte vlakken te plaatsen, net zolang tot een herkenbare kamer ontstaat. Ik heb geen idee waar ik aan 'lijd'. Het lijkt een kortstondig geheugenverlies, want ook de man naast me verbaasd me soms enorm. Hij heeft het geluk, dat ik altijd weer blij ben als ik weet wie hij is. Misschien dat ik daarom zo gelukkig ben: elke dag begint mijn leven in enorme verwondering.
Nog altijd kan ik me 's morgens niet oriënteren als gevolg van een lange narcose. De kleurloze omgeving maakt dat niet makkelijker. Als ik mijn ogen open is er iets dicht bij mijn gezicht, en ik vraag me altijd weer af wat het is. Nooit schrik, maar altijd enorme verwondering. Wat is dat nou weer? Soms is het het sluitwerk van de deur, waaraan wat jurkjes hangen omdat we geen kast hebben. De jurkjes raken mijn neus. Als ik ze heb herkent zet ik ze terug op de plaats waar ze horen, met een bepaalde hoofdbeweging, een soort kopstootje, dat ik moeilijk kan omschrijven. Het blijft grappig, ook al heb ik de afwijking al zeven jaar.
Sinds de honden hier in Turkije bij ons op de slaapkamer zijn beland is er een fenomeen bijgekomen. Als ik, in het schemer van de straatverlichting, 's nachts wakker word en zonder bril een hond zie liggen, beschouw ik het object vol verbazing. Ik zie een heel grote 'cocoon' van de afmeting enorme langwerpige watermeloen, maar dan wit. Eigenlijk lijken ze op enorme ongebraden worsten, met aan een kant een enorm loodje om die af te sluiten. De vacht heeft geen structuur, omdat ik de haren zonder bril niet kan zien. En iedere keer dat ik zo'n enorm cocoon aanschouw, vraag ik me af wat het is. Ik bekijk het aandachtig en probeer te bedenken wat het zou kunnen zijn. Vijf, tien, soms vijftien seconden zoeken mijn hersenen naar een verklaring. Dan weet ik het ineens: het is een hondje! En geen loodje, maar een halsband.
Dat ik in het schemer absoluut niet weet waar ik wakker word is volkomen normaal en heeft niets met het nieuwe huis te maken. Dat wist ik zeven jaar geleden in Nederland ook al niet meer. Elke dag kijk ik om een heen en probeer donkere en lichte vlakken te plaatsen, net zolang tot een herkenbare kamer ontstaat. Ik heb geen idee waar ik aan 'lijd'. Het lijkt een kortstondig geheugenverlies, want ook de man naast me verbaasd me soms enorm. Hij heeft het geluk, dat ik altijd weer blij ben als ik weet wie hij is. Misschien dat ik daarom zo gelukkig ben: elke dag begint mijn leven in enorme verwondering.
19.9.14
Lulverlengers
Vannacht was de heibel compleet. Aan de overkant woont een hondje, dat klinkt als Ventje. Blaffen doet hij of zij helaas nog vaker dan Ventje en soms onophoudelijk. In de relatieve rust van de avond lijkt het alsof de hond in onze tuin zit.
Relatieve rust is gebaseerd op het moment, dat de imam rust, de bevolking zich opmaakt om naar bed te gaan of al is gaan slapen (inclusief de dorpsomroepster, die via microfoons een keer of drie per dag een boodschap uitschalt, waar wij niets van begrijpen) en de kippen hun stok hebben gevonden. Het verkeer stopt niet. Göcek is een gezellig dorp met veel horeca-gelegenheden, dat een behoorlijke aantrekkingskracht heeft op de dorpelingen uit de omgeving. Ja, natuurlijk, allemaal jonge mannen. Die jonge mannen hebben net als veel mediterrane jonge mannen al decennia voor hen een hang naar enorm macho gedrag. In de jaren tachtig was Turkije daar nog van gevrijwaard, maar rot gedrag doet op den duur overal zijn intrede.
Zo stil als het dorp en onze boulevard decennia geleden nog waren, nu wordt de Atatürk Bulvar gebruikt als racebaan door de macho. Behalve 'speeding' met soms wel 100 km per uur (hier zijn de Nederlandse versmallingen van wegen om dat tegen te gaan nog niet ontdekt), is de claxon eveneens een favoriete uiting van de mannelijkheid. Hoe meer tonen, hoe beter. Midden in de nacht met 100 km zo'n toeter laten horen, lijkt het bewijs van een hele grote lul. Maar omdat de weg zo is uitgereden met die snelheid, wordt aan begin en eind gekeerd en herhaalt het spektakel zich om de paar minuten. Is de macho niet in het bezit van een auto, dan is de brommer, waarop geen begrenzer zit, de aangewezen lulverlenger. Als de uitlaat bij aankoop geen herrie maakt, is daar zo een oplossing voor gevonden.
Het stadium waarin deze zielige, aankomende mannetjes verkeren lijkt op Italianen en Spanjaarden uit de vorige eeuw. Het is niet de Turk, zoals ik hem leerde kennen toen ik nog jong was. Die liep met een vriend op mij en mijn zus af, schudde ons de hand en zei, dat hij ons erg mooi vond. Daarna vervolgden we gevieren lachend onze eigen weg in Istanbul 1987. Ik hoop oprecht dat de jonge mannen uiteindelijk toch zullen uitgroeien tot de volwassen Turk zoals ik hem ken: fatsoenlijk, uitermate vriendelijk, behulpzaam en respectvol. Of is hier ook van een kentering sprake en wordt de Turk uiteindelijk de Spanjaard of de Italiaan, waaraan ik beide zo'n ontzettende hekel heb. Mannen die zichzelf geweldig vinden, die kwijlen en plakken, obceen gebaren en 'nee' nooit hebben begrepen. Ik zag het in Griekenland gebeuren, nog voor de eeuwwisseling. Allerminst charmant.
De herrie op de Atatürk Bulvard is de reden, dat wij toch zullen zoeken naar een ander huurhuis. Zolang Turkije nog geen snelheidscontroles uitvoert en claxonneren onbeperkt mag, de overbuurhond Ventje voortdurend blijft nabootsen in het midden van de nacht en de haan aan de overkant geen weet heeft van wanneer het werkelijk ochtend is, verwacht ik geen verbetering. Die hond en die haan zijn net de druppel natuurlijk...gek op honden en hanen.
Relatieve rust is gebaseerd op het moment, dat de imam rust, de bevolking zich opmaakt om naar bed te gaan of al is gaan slapen (inclusief de dorpsomroepster, die via microfoons een keer of drie per dag een boodschap uitschalt, waar wij niets van begrijpen) en de kippen hun stok hebben gevonden. Het verkeer stopt niet. Göcek is een gezellig dorp met veel horeca-gelegenheden, dat een behoorlijke aantrekkingskracht heeft op de dorpelingen uit de omgeving. Ja, natuurlijk, allemaal jonge mannen. Die jonge mannen hebben net als veel mediterrane jonge mannen al decennia voor hen een hang naar enorm macho gedrag. In de jaren tachtig was Turkije daar nog van gevrijwaard, maar rot gedrag doet op den duur overal zijn intrede.
Zo stil als het dorp en onze boulevard decennia geleden nog waren, nu wordt de Atatürk Bulvar gebruikt als racebaan door de macho. Behalve 'speeding' met soms wel 100 km per uur (hier zijn de Nederlandse versmallingen van wegen om dat tegen te gaan nog niet ontdekt), is de claxon eveneens een favoriete uiting van de mannelijkheid. Hoe meer tonen, hoe beter. Midden in de nacht met 100 km zo'n toeter laten horen, lijkt het bewijs van een hele grote lul. Maar omdat de weg zo is uitgereden met die snelheid, wordt aan begin en eind gekeerd en herhaalt het spektakel zich om de paar minuten. Is de macho niet in het bezit van een auto, dan is de brommer, waarop geen begrenzer zit, de aangewezen lulverlenger. Als de uitlaat bij aankoop geen herrie maakt, is daar zo een oplossing voor gevonden.
Het stadium waarin deze zielige, aankomende mannetjes verkeren lijkt op Italianen en Spanjaarden uit de vorige eeuw. Het is niet de Turk, zoals ik hem leerde kennen toen ik nog jong was. Die liep met een vriend op mij en mijn zus af, schudde ons de hand en zei, dat hij ons erg mooi vond. Daarna vervolgden we gevieren lachend onze eigen weg in Istanbul 1987. Ik hoop oprecht dat de jonge mannen uiteindelijk toch zullen uitgroeien tot de volwassen Turk zoals ik hem ken: fatsoenlijk, uitermate vriendelijk, behulpzaam en respectvol. Of is hier ook van een kentering sprake en wordt de Turk uiteindelijk de Spanjaard of de Italiaan, waaraan ik beide zo'n ontzettende hekel heb. Mannen die zichzelf geweldig vinden, die kwijlen en plakken, obceen gebaren en 'nee' nooit hebben begrepen. Ik zag het in Griekenland gebeuren, nog voor de eeuwwisseling. Allerminst charmant.
De herrie op de Atatürk Bulvard is de reden, dat wij toch zullen zoeken naar een ander huurhuis. Zolang Turkije nog geen snelheidscontroles uitvoert en claxonneren onbeperkt mag, de overbuurhond Ventje voortdurend blijft nabootsen in het midden van de nacht en de haan aan de overkant geen weet heeft van wanneer het werkelijk ochtend is, verwacht ik geen verbetering. Die hond en die haan zijn net de druppel natuurlijk...gek op honden en hanen.
7.9.14
Honden en katten
Alsof vier huisdieren niet genoeg was! Natuurlijk loopt er om het huis een jong, zéér aandoenlijk katje, dat onze zorg dringend nodig heeft. Althans, dat zei zijn vragende blik, die voortdurend via het keukenraam op mij was gericht. Een vijftiger met behoorlijke levenservaring weet natuurlijk, dat je aan dat soort sentimenten niet moet toegeven, maar een handje brokjes is zo gegeven. Verder ga ik niet. Voor ik het weet ligt ook die kat, dan volwassen, op mijn kussen. Een zesentwintig jarige dochter, gecharmeerd van ieder dier dat in haar vizier komt (behalve wespen en grote vliegende zaken), mist de nodige ervaring, weet niet dat één aai een aai teveel kan zijn.
Ik heb geen kind meer aan haar. De altijd pratende dochter vertoeft inmiddels uren van de dag achter ons huis om het iele katertje tot mak lammetje op te leiden. Het heet inmiddels Ukkie en tijdens de korte perioden dat ze aan onze tafel zit geeft ze tekst en uitleg over het karakter van het beestje en rapporteert over de relatie tussen Ukkie en onze Kato, die het maar een mormel vindt. "Ik ben eigenlijk een mammie voor het kleintje," meldt Lina. Ja, daar zitten wij maar mooi mee, als ze weer naar huis gaat.
De honden hebben een afgescheiden stuk tuin en kunnen het katvolk niet bereiken. Peppa is een Westie, gefokt voor de konijnenjacht en ziet in iedere kat een konijn. Dat komt waarschijnlijk omdat ze nog nooit een konijn gezien heeft. De kans dat ze 'haar konijn' vangt is minimaal, maar haar speurt in die richting is rap en redelijk verontrustend voor die mauwende knaagdieren. Noah en Ventje zien katten als interessant speelgoed, maar hun enthousiasme is net zo bedreigend als de jacht van Peppa. Kortom, de combinatie werkt niet. In een kleine ruimte lukt het nog, omdat honden daar niet kunnen hollen, maar zodra dat mogelijk is, wil geen kat meer iets van die honden weten.
Als geciviliseerde Nederlanders laten wij de honden braaf aan de lijn uit, de boterhamzakjes in de tas, maar in Göcek loopt iedere hond los. Ze hebben het dorp verdeeld in territoria, maar daar hebben onze keffers geen kaas van gegeten. Op een grasveld laten wij onze domme blondjes los en de twee ex-mannetjes struinen dan als kippen zonder kop alle kanten uit...tot daar een hond (je weet wel, zo'n echte, die tot je middel komt en niet wit is) voor hen oprijst en met angstaanjagende grom vertelt dat zij op verkeerd terrein zijn. Oeps! Dat wordt heel veel geblaf, vooral van Noah, die denkt dat hij angst aanjaagt, maar die eigenlijk laat weten hoe vreselijk bang hij is. Maar hij doet zijn best en is best heel stoer. Ventje rent meestal hard terug naar baas, die twee benen bezit waartussen het veilig toeven is.
Nu het grasveld wat vertrouwder wordt en het loslopen een gewoonte, vertonen zelfs onze blondjes enige Turkse aanpassing: zij hollen veel minder roekeloos alle kanten op, maar lopen rustig de pisluchtjes van de andere honden af. Gisteravond presteerde Noah het zelfs om rustig te gaan liggen, net als zijn Turkse voorbeelden. Hij straalde even de air uit, dat hij zijn territorium had veroverd, maar hij begreep dat dit toneelstukje niet te lang moest duren.
Turkse honden hollen niet. Honden die altijd buiten zijn, hollen niet, maar sjokken van stek naar stek. Honden die opgesloten zitten in huis en drie keer per dag aan een lijn uitgelaten worden, die hollen. Het enige wat onze twee mannetjes nog niet hebben afgeleerd is het knorren als varkens, als ze aan de lijn lopen. Met name Ventje doet dat zo hard, dat iedereen omkijkt als we eraan komen. Ventje is nooit helemaal normaal geweest, een eigen gebakken creatuur dat altijd veilig bij zijn ouders en zijn eerste bazen is gebleven: overmoedig, slim, menselijk en vooral weinig honds.
Ik heb geen kind meer aan haar. De altijd pratende dochter vertoeft inmiddels uren van de dag achter ons huis om het iele katertje tot mak lammetje op te leiden. Het heet inmiddels Ukkie en tijdens de korte perioden dat ze aan onze tafel zit geeft ze tekst en uitleg over het karakter van het beestje en rapporteert over de relatie tussen Ukkie en onze Kato, die het maar een mormel vindt. "Ik ben eigenlijk een mammie voor het kleintje," meldt Lina. Ja, daar zitten wij maar mooi mee, als ze weer naar huis gaat.
De honden hebben een afgescheiden stuk tuin en kunnen het katvolk niet bereiken. Peppa is een Westie, gefokt voor de konijnenjacht en ziet in iedere kat een konijn. Dat komt waarschijnlijk omdat ze nog nooit een konijn gezien heeft. De kans dat ze 'haar konijn' vangt is minimaal, maar haar speurt in die richting is rap en redelijk verontrustend voor die mauwende knaagdieren. Noah en Ventje zien katten als interessant speelgoed, maar hun enthousiasme is net zo bedreigend als de jacht van Peppa. Kortom, de combinatie werkt niet. In een kleine ruimte lukt het nog, omdat honden daar niet kunnen hollen, maar zodra dat mogelijk is, wil geen kat meer iets van die honden weten.
Als geciviliseerde Nederlanders laten wij de honden braaf aan de lijn uit, de boterhamzakjes in de tas, maar in Göcek loopt iedere hond los. Ze hebben het dorp verdeeld in territoria, maar daar hebben onze keffers geen kaas van gegeten. Op een grasveld laten wij onze domme blondjes los en de twee ex-mannetjes struinen dan als kippen zonder kop alle kanten uit...tot daar een hond (je weet wel, zo'n echte, die tot je middel komt en niet wit is) voor hen oprijst en met angstaanjagende grom vertelt dat zij op verkeerd terrein zijn. Oeps! Dat wordt heel veel geblaf, vooral van Noah, die denkt dat hij angst aanjaagt, maar die eigenlijk laat weten hoe vreselijk bang hij is. Maar hij doet zijn best en is best heel stoer. Ventje rent meestal hard terug naar baas, die twee benen bezit waartussen het veilig toeven is.
Nu het grasveld wat vertrouwder wordt en het loslopen een gewoonte, vertonen zelfs onze blondjes enige Turkse aanpassing: zij hollen veel minder roekeloos alle kanten op, maar lopen rustig de pisluchtjes van de andere honden af. Gisteravond presteerde Noah het zelfs om rustig te gaan liggen, net als zijn Turkse voorbeelden. Hij straalde even de air uit, dat hij zijn territorium had veroverd, maar hij begreep dat dit toneelstukje niet te lang moest duren.
Turkse honden hollen niet. Honden die altijd buiten zijn, hollen niet, maar sjokken van stek naar stek. Honden die opgesloten zitten in huis en drie keer per dag aan een lijn uitgelaten worden, die hollen. Het enige wat onze twee mannetjes nog niet hebben afgeleerd is het knorren als varkens, als ze aan de lijn lopen. Met name Ventje doet dat zo hard, dat iedereen omkijkt als we eraan komen. Ventje is nooit helemaal normaal geweest, een eigen gebakken creatuur dat altijd veilig bij zijn ouders en zijn eerste bazen is gebleven: overmoedig, slim, menselijk en vooral weinig honds.
4.9.14
Hitte
Zonder ventilator zou ik gek worden. De vraag of dit het geschikte klimaat voor mij is, hoef ik niet te stellen. Ik moet ermee leren leven. Wens en realiteit zijn twee verschillende dingen: op koude Nederlandse zomerdagen denken aan een subtropisch terras is totaal wat anders dan erop zitten en trachten iedere zonnestraal te ontwijken. Nee, ik zie er niet uit als een mooi gebruinde, wel verzorgde vrouw, maar als een zwetend skelet met springend haar, dat nat in nek en om de oren de verkeerde kant uit krult. Mijn ANWB-sandalen zijn verschoten en stoffig. Mijn jurkje komt voor 7,5 lira van de markt en make-up draag ik al maanden niet meer. Geen gelakte nagels, maar hakerige korte krabbertjes van het werk in en om het huis. Van de opgedirkte vrouw die op hoge hakken naar raadsvergaderingen ging is niets meer over.
Jazeker, dat is wat ik wilde: een leven dat geen eisen stelt aan uiterlijk, tijdsindeling of aanzien. Seneca, die al geruime tijd naast ander leeswerk mijn ziel verrijkt met zijn filosofie, helpt me deze weg te volgen. Hij beschrijft in een brief aan Lucilius de rijkdom van de Romeinse badkamers, voorzien van grote ramen met uitzicht op landerijen of de zee en meent: 'Zaken waar mensen eens voor te hoop zijn gelopen, die bij hun inwijding bewondering hebben gewekt, worden later verworpen als verouderd, zodra de luxe weer iets nieuws heeft bedacht om zichzelf te overtreffen. (..) Want waarom iets verfraaien dat een appel en een ei kost en niet is uitgevonden voor het plezier maar voor een praktisch doel?'
Als het Seneca niet is, die mij tot de orde roept, mij inpepert waar de essentie van het leven ligt, dan is het wel het gebrek aan geld, waardoor onze tafels bestaan uit twee oude pallets met poten van oud bouwhout en de boekenkast uit kratjes '70er jaren. Maar ook het genoegen aan deze tafels te zitten is des te groter, omdat zij door ons zelf zijn vervaardigd. Ik heb het altijd leuk gevonden om met weinig geld iets voor elkaar te krijgen, begreep nooit hoe mensen konden pochen over dure zaken. Het doet mij geen enkel genoegen veel geld uit te geven.
De planning eist, dat ik over een uur een kortstondige marteling moet doorstaan. De auto staat nu pal in de zon en dient dan als vervoersmiddel voor een trip naar Fethiye. De eerste vijf minuten zal ik badend in het zweet de zon vervloeken. Maar vanavond, als wij gedrieën op de veranda onze eerste borrel nuttigen, dan voel ik me de koningin van deze wereld.
Jazeker, dat is wat ik wilde: een leven dat geen eisen stelt aan uiterlijk, tijdsindeling of aanzien. Seneca, die al geruime tijd naast ander leeswerk mijn ziel verrijkt met zijn filosofie, helpt me deze weg te volgen. Hij beschrijft in een brief aan Lucilius de rijkdom van de Romeinse badkamers, voorzien van grote ramen met uitzicht op landerijen of de zee en meent: 'Zaken waar mensen eens voor te hoop zijn gelopen, die bij hun inwijding bewondering hebben gewekt, worden later verworpen als verouderd, zodra de luxe weer iets nieuws heeft bedacht om zichzelf te overtreffen. (..) Want waarom iets verfraaien dat een appel en een ei kost en niet is uitgevonden voor het plezier maar voor een praktisch doel?'
Als het Seneca niet is, die mij tot de orde roept, mij inpepert waar de essentie van het leven ligt, dan is het wel het gebrek aan geld, waardoor onze tafels bestaan uit twee oude pallets met poten van oud bouwhout en de boekenkast uit kratjes '70er jaren. Maar ook het genoegen aan deze tafels te zitten is des te groter, omdat zij door ons zelf zijn vervaardigd. Ik heb het altijd leuk gevonden om met weinig geld iets voor elkaar te krijgen, begreep nooit hoe mensen konden pochen over dure zaken. Het doet mij geen enkel genoegen veel geld uit te geven.
De planning eist, dat ik over een uur een kortstondige marteling moet doorstaan. De auto staat nu pal in de zon en dient dan als vervoersmiddel voor een trip naar Fethiye. De eerste vijf minuten zal ik badend in het zweet de zon vervloeken. Maar vanavond, als wij gedrieën op de veranda onze eerste borrel nuttigen, dan voel ik me de koningin van deze wereld.
17.6.14
Aan het stigma voldoen
Ik probeer me te verplaatsen in een jihadstrijder. Een jongeman afkomstig uit Nederland. Iemand met een dubbele nationaliteit. Wellicht iemand die de capaciteiten heeft om een MBO opleiding te doen, misschien zelfs HBO. Maar misschien ook iemand, die qua mogelijkheden niet verder zal komen dan een lagere opleiding. De top zal hij niet bereiken, vanwege zijn intellectuele capaciteiten, dan wel omdat hij een buitenlandse naam heeft met daarbij behorend uiterlijk. Iemand die als kind een beschermde opvoeding heeft genoten van liefdevolle ouders met de culturele achtergrond van hun geboorteland. Een kind, geboren in Nederland, dat zich alleen al door zijn uiterlijk van meet af aan nooit echt Nederlander voelde, regelmatig door de omgeving daarop werd gewezen, door de opvoeding van zijn ouders een afstand van de Nederlandse cultuur moest behouden, maar buiten het ouderlijk huis juist volledig moest integreren, geacht werd volledig Nederlander te zijn. Zijn school werd 'zwarte school' genoemd, als het enigszins mogelijk was als de pest gemeden door de 'echte' Nederlanders.
Maar dat is hij ook, volledig Nederlander, al vindt de autochtone Nederlander onaangenaam vaak van niet. Als hij solliciteert maakt hij minder kans op de baan dan een blanke. Als er iets aan de hand is, zal hij per definitie sneller verdacht worden dan de blanke. Als mensen met dezelfde komaf crimineel gedrag vertonen, wordt hij direct bij die criminelen geschaard, ook al is hij de braafheid zelve. Zijn situatie is het product van het handelen van onze eigen regering, die in de vorige eeuw gastarbeiders naar Nederland haalde om het werk te doen, waar geen Nederlander voor te vinden was. Mensen die in eigen land al weinig perspectief hadden en dachten het hier beter te krijgen. Misschien was dat ook zo, maar een groot deel van het Nederlandse volk beschouwde hen als primitief en ondergeschikt. Kneuzen zonder hersens uit zuidelijke landen, die ons vuile werk opknapten, tweederangs burgers.
Dat die opinie niet is gewijzigd in de eenentwintigste eeuw bewijst niet alleen de PVV aanhang. Er zijn tal van mensen, die nog altijd neerkijken op de allochtone Nederlander en het bewijs daarvan is regelmatig te lezen in kranten en te horen tijdens gesprekken. Onverwacht kan een buur of kennis ineens meningen uitkramen, die de oren doen klapperen.
Een mens, dat vanaf de geboorte een stigma krijgt opgeplakt, is in voortdurend gevecht met zijn omgeving. Om dat gevecht te winnen is een pantser nodig, dat iemand opsluit in de eigen wereld, waarin hij als individu tracht een doel te bereiken en zich niet laat beïnvloeden door de vijandigheid en vooroordelen van buiten. Dat lukt menigeen. Dat lukt velen niet. Karakter, capaciteiten, mogelijkheden, misschien ook financiële middelen spelen daarin een enorme rol.
Degene die het niet lukt blijft rondwaren in de underdog positie. Een uitzichtloze positie, met altijd weer die plakker 'Ik ben anders' op zijn hoofd. En in het andere vaderland is hij dat ook. Het gevecht voor acceptatie zet zich om in een gevecht tegen acceptatie. Als men hem dan toch niet moet, dan zal men ook een goede reden krijgen om hem niet te moeten. Hij zal voortaan voldoen aan datgene wat van hem wordt verwacht, aan wat de sticker op zijn voorhoofd zegt.
De strijd om als volwaardig Nederlander geaccepteerd te worden heeft hij verloren, de strijd om iets anders te zijn kan hij misschien nog wel winnen. In ieder geval is hij welkom, zal worden gewaardeerd, zal worden vereerd, zelfs dood. Het maakt niet uit, wie hem waardeert, als die waardering er maar eindelijk eens is.
Maar dat is hij ook, volledig Nederlander, al vindt de autochtone Nederlander onaangenaam vaak van niet. Als hij solliciteert maakt hij minder kans op de baan dan een blanke. Als er iets aan de hand is, zal hij per definitie sneller verdacht worden dan de blanke. Als mensen met dezelfde komaf crimineel gedrag vertonen, wordt hij direct bij die criminelen geschaard, ook al is hij de braafheid zelve. Zijn situatie is het product van het handelen van onze eigen regering, die in de vorige eeuw gastarbeiders naar Nederland haalde om het werk te doen, waar geen Nederlander voor te vinden was. Mensen die in eigen land al weinig perspectief hadden en dachten het hier beter te krijgen. Misschien was dat ook zo, maar een groot deel van het Nederlandse volk beschouwde hen als primitief en ondergeschikt. Kneuzen zonder hersens uit zuidelijke landen, die ons vuile werk opknapten, tweederangs burgers.
Dat die opinie niet is gewijzigd in de eenentwintigste eeuw bewijst niet alleen de PVV aanhang. Er zijn tal van mensen, die nog altijd neerkijken op de allochtone Nederlander en het bewijs daarvan is regelmatig te lezen in kranten en te horen tijdens gesprekken. Onverwacht kan een buur of kennis ineens meningen uitkramen, die de oren doen klapperen.
Een mens, dat vanaf de geboorte een stigma krijgt opgeplakt, is in voortdurend gevecht met zijn omgeving. Om dat gevecht te winnen is een pantser nodig, dat iemand opsluit in de eigen wereld, waarin hij als individu tracht een doel te bereiken en zich niet laat beïnvloeden door de vijandigheid en vooroordelen van buiten. Dat lukt menigeen. Dat lukt velen niet. Karakter, capaciteiten, mogelijkheden, misschien ook financiële middelen spelen daarin een enorme rol.
Degene die het niet lukt blijft rondwaren in de underdog positie. Een uitzichtloze positie, met altijd weer die plakker 'Ik ben anders' op zijn hoofd. En in het andere vaderland is hij dat ook. Het gevecht voor acceptatie zet zich om in een gevecht tegen acceptatie. Als men hem dan toch niet moet, dan zal men ook een goede reden krijgen om hem niet te moeten. Hij zal voortaan voldoen aan datgene wat van hem wordt verwacht, aan wat de sticker op zijn voorhoofd zegt.
De strijd om als volwaardig Nederlander geaccepteerd te worden heeft hij verloren, de strijd om iets anders te zijn kan hij misschien nog wel winnen. In ieder geval is hij welkom, zal worden gewaardeerd, zal worden vereerd, zelfs dood. Het maakt niet uit, wie hem waardeert, als die waardering er maar eindelijk eens is.
15.6.14
Irak en een broodnodige civilisatie
In de media overheerst de mening, dat de huidige regering in Irak zelf verantwoordelijk is voor het onstaan van het jihadistische ISIS, dat met buitensporig geweld terrein wint. Het is absoluut een feit, dat premier Maliki er grofweg alles aan heeft gedaan om de Soenieten en Koerden tot vijand te maken (of te houden), maar ik betwijfel dat ISIS niet was ontstaan, als hij anders had geopereerd.
De schuld van de chaos in Irak ligt in de eerste plaats bij de VS. Niet bij die van Obama, maar bij die van Bush. Hij startte een oorlog op basis van een leugen. De toch al gehate VS maakte zich in de islamitische wereld nog gehater en heeft ervoor gezorgd, dat het complete westen wordt gezien als een pot nat. Inmenging van de VS in conflicten is tot daaraantoe, maar een land zonder enige geldige reden binnenvallen, hoe corrupt en misdadig het regime ook is, is vragen om agressie. En niet alleen dat, het is vragen om groepen, die veel macht willen creëren om inmenging van buitenaf te voorkomen en hun geloof en overtuiging veilig te stellen. Dat kan in die ogen alleen met buitensporig geweld. Dit zijn geen mensen die vreemdzaam via de politiek hun doel willen of kunnen bereiken, maar extremisten, zoals er zovelen zijn in de wereld (FARC, Boko Haram, Malinese moslimextremisten, Oekraïense 'vrijheids'strijders). Groeperingen, die niet kunnen praten maar wel met alle gemak een hoofd afhakken. Er is wat dat betreft verschil tussen mensen: de een wil iets en bewandelt daarvoor de geijkte paden, de ander dwingt zijn wens met geweld af.
Of Maliki met ander gedrag de vorming van ISIS een halt had kunnen toeroepen is de vraag. Of een Soennietische premier het anders had aangepak is te betwijfelen. Een Soenniet, een Sjiiet en een Koerd zijn niet op elkaar gesteld (althans, op leidinggevend niveau) en gunnen elkaar het licht in de ogen niet. Dat gaat over en weer en zit diep geworteld. Alleen bij de gewone bevolking speelt dit veel minder. Een groot deel weet niet eens of ze Soennitisch of Sjiitisch zijn. Die gaan allen op de vlucht voor het geweld, want hun geloof is niet aan hun uiterlijk af te lezen.
Bush had uit Irak weg moeten blijven en Hilary Clinton heeft ongelijk met haar mening, dat de VS langer in het land hadden moeten blijven. De VS hebben er niets te zoeken en Amerikaanse soldaten behoren er niet te sterven. Onder Sadam Houssein was de situatie van Irak achteraf gezien nog gematigd in vergelijking met wat er nu speelt en nog zal spelen. In ieder geval wist iedere bevolkingsgroep toen waar het gevaar lag. Door ingrijpen van de VS is het een volkomen chaos geworden en weet niemand meer wie zijn vijand is.
Het westen bezit een cruciale foute gedachte: Het denkt, dat onze democratie is op te leggen in andere landen, maar gaat volledig voorbij aan de ontwikkelingen die daaraan vooraf zijn gegaan. Een democratie komt uit het volk zelf voort en is niet op te leggen. Democratie is alleen mogelijk als het stenen tijdperk wordt afgeschud, het merendeel van de bevolking geletterd is, begrijpt waar het om gaat en de vooroordelen over andersdenkenden verdwijnen. Zolang een Sjiïet een Soenniet als vijand ziet en andersom, is democratie een luchtkasteel. De civilisatie, een mens moet in die delen van de wereld eerst als levend wezen waarden en rechten krijgen. Zolang zijn geloof of ras bepaald of hij het leven waardig is of niet, zal een democratie onmogelijk zijn. Onder andere Egypte heeft bewezen, dat zelfs na een volksopstand en zoveel hoop op een democratie, het volk er nog niet klaar voor is... Het blijft hangen in de machtsdrang van de groep, of het nou om politiek, geloof of verkrachting van vrouwen gaat, eenvoudigweg omdat het merendeel van de bevolking nog te primitief denkt en te beïnvloedbaar is. En in Nederland is dat eigenlijk niet anders: Wilders roept wat en een groot deel van het volk vreet de onzin. Verdiep je in de agressie die allochtone Nederlanders te verduren krijgen en je voelt je een paar eeuwen in de geschiedenis teruggezet.
De schuld van de chaos in Irak ligt in de eerste plaats bij de VS. Niet bij die van Obama, maar bij die van Bush. Hij startte een oorlog op basis van een leugen. De toch al gehate VS maakte zich in de islamitische wereld nog gehater en heeft ervoor gezorgd, dat het complete westen wordt gezien als een pot nat. Inmenging van de VS in conflicten is tot daaraantoe, maar een land zonder enige geldige reden binnenvallen, hoe corrupt en misdadig het regime ook is, is vragen om agressie. En niet alleen dat, het is vragen om groepen, die veel macht willen creëren om inmenging van buitenaf te voorkomen en hun geloof en overtuiging veilig te stellen. Dat kan in die ogen alleen met buitensporig geweld. Dit zijn geen mensen die vreemdzaam via de politiek hun doel willen of kunnen bereiken, maar extremisten, zoals er zovelen zijn in de wereld (FARC, Boko Haram, Malinese moslimextremisten, Oekraïense 'vrijheids'strijders). Groeperingen, die niet kunnen praten maar wel met alle gemak een hoofd afhakken. Er is wat dat betreft verschil tussen mensen: de een wil iets en bewandelt daarvoor de geijkte paden, de ander dwingt zijn wens met geweld af.
Of Maliki met ander gedrag de vorming van ISIS een halt had kunnen toeroepen is de vraag. Of een Soennietische premier het anders had aangepak is te betwijfelen. Een Soenniet, een Sjiiet en een Koerd zijn niet op elkaar gesteld (althans, op leidinggevend niveau) en gunnen elkaar het licht in de ogen niet. Dat gaat over en weer en zit diep geworteld. Alleen bij de gewone bevolking speelt dit veel minder. Een groot deel weet niet eens of ze Soennitisch of Sjiitisch zijn. Die gaan allen op de vlucht voor het geweld, want hun geloof is niet aan hun uiterlijk af te lezen.
Bush had uit Irak weg moeten blijven en Hilary Clinton heeft ongelijk met haar mening, dat de VS langer in het land hadden moeten blijven. De VS hebben er niets te zoeken en Amerikaanse soldaten behoren er niet te sterven. Onder Sadam Houssein was de situatie van Irak achteraf gezien nog gematigd in vergelijking met wat er nu speelt en nog zal spelen. In ieder geval wist iedere bevolkingsgroep toen waar het gevaar lag. Door ingrijpen van de VS is het een volkomen chaos geworden en weet niemand meer wie zijn vijand is.
Het westen bezit een cruciale foute gedachte: Het denkt, dat onze democratie is op te leggen in andere landen, maar gaat volledig voorbij aan de ontwikkelingen die daaraan vooraf zijn gegaan. Een democratie komt uit het volk zelf voort en is niet op te leggen. Democratie is alleen mogelijk als het stenen tijdperk wordt afgeschud, het merendeel van de bevolking geletterd is, begrijpt waar het om gaat en de vooroordelen over andersdenkenden verdwijnen. Zolang een Sjiïet een Soenniet als vijand ziet en andersom, is democratie een luchtkasteel. De civilisatie, een mens moet in die delen van de wereld eerst als levend wezen waarden en rechten krijgen. Zolang zijn geloof of ras bepaald of hij het leven waardig is of niet, zal een democratie onmogelijk zijn. Onder andere Egypte heeft bewezen, dat zelfs na een volksopstand en zoveel hoop op een democratie, het volk er nog niet klaar voor is... Het blijft hangen in de machtsdrang van de groep, of het nou om politiek, geloof of verkrachting van vrouwen gaat, eenvoudigweg omdat het merendeel van de bevolking nog te primitief denkt en te beïnvloedbaar is. En in Nederland is dat eigenlijk niet anders: Wilders roept wat en een groot deel van het volk vreet de onzin. Verdiep je in de agressie die allochtone Nederlanders te verduren krijgen en je voelt je een paar eeuwen in de geschiedenis teruggezet.
14.6.14
De grootste vijand van de mens
Het niveau van toppers waar half Nederland bij kwijlt, of dat nu in de showbizz, voetbalbizz de semi-overheidbizz of ex-overheidbizz is, is volkomen gelijk. Een villa in Spanje, winkelen in de PC, golven op de Canarische eilanden, kitsch aangevuld met echte kunst voor een volwaardig aanzien, dikke auto, zwembad, Prada of Chanel. Poeners noemt mijn soort dat soort. De omhoog gevallen kinkel, die denkt dat rijkdom aanzien verschaft, maar vergeet dat 'het oude geld' doorgaans hoorde bij een denkniveau, een prestatie, een mentaliteit, een studie. (Ja, ook bij oud geld komen poeners voor, misschien door teveel inteelt.) Hersens zijn niet te koop, maar die hebben ze naar eigen zeggen ook niet nodig voor de domme spelletjes op de tv, voor het schoppen tegen een bal en getuige de verklaringen van de Vestia functionarissen voor de enquete-commissie (alleen een gouden pen voor de handtekeningen).
In plaats van een kritische houding ten aanzien van deze poeners, adoreert half Nederland deze figuren en imiteert ze met imitatie, te koop bij Wibra en Action of op een vliegveld in Turkije, slaat ze gade op tv als ze met elkaar spelletjes doen en hun blote billen tonen en maakt zich niet druk om de tonnen, soms zelfs met nog drie nullen meer, die worden besteed aan overbodige luxe. Deze mens wil altijd meer, heeft nooit genoeg, behalve als het om kennis gaat.
Gisteren draaide ik me in de Action om, omdat iemand hard 'Hé Wilma!' zei. Automatisme (mijn zus heet zo). Die Wilma vroeg of deze vrouw, fatsig, blozend billenhoofd met rechtopstaande witte hanenkam en bijna oranje flanken, geperst in een legging en met felle kleuren bedrukt T-shirt, samen met dito dochter, u weet wel, met die dijtjes die de knieën twintig centimeter verder uit elkaar zetten, benen in x-stand, nog ergens heen gingen deze zomer. De eerste bestemming van het komende weekend ben ik vergeten (Heemskerk?), maar daarna werd het de camping in Friesland. Voldoet volledig aan mijn verwachtingspatroon. Past precies bij mijn ergernis. Zelfs de winkel klopt.
Het zijn de mensen, die alles wat allochtoon is eng en vies vinden, ofschoon ze het broodje kebab wel weten te vinden. De tussensoort, waar ik tegenaan liep toen ik de Action binnen ging, vrouwen en mannen met enorme buiken, dijen en borsten waar geen passend kledingstuk meer voor te koop is, zelfs niet bij de Action, boekt wellicht een 8-daagse reis all-inclusive naar Turkije, niet wetend waar dat ligt. Met moeite kunnen ze de naam van het vliegveld onthouden en áls ze een naam uitkramen, dan heet het 'Marmááris, Koesedáásie, Kapedóósie of iets in die geest. Teruggekomen hebben ze een top vakantie gehad: mooi hotel, prachtig weer, geweldige zwembaden, non-stop voer en bier uit plastic, lekker veel Nederlanders met gillende kinderen in overvloed. 's Avonds muziek en als typisch Turkse noot een buikdanseres. Vergeet de bingo niet. Enige klacht: een georganiseerde tocht van tien minuten lopen naar het strand: doodvermoeiend en je kreeg zand tussen je tenen, bovendien was het water zout. Maar de afscheidsavond was helemaal toppie! Verkleed, beschilderd, lakens van het bed gerukt voor de toga's...gelachen dat we hebben!
Turkije hebben ze niet gezien, Turken wel. Die staan achter de self-service, die ruimen de lege bekertjes en plastic borden op, die maken de kamers schoon, die rapen het vuil. Een beeld waaraan ze volledig gewend zijn geraakt in Nederland. Het vertier zit hem niet in zien en doen, maar in vreten, zuipen, bruin worden, veel lol en vooral niets doen. Een all-inclusive, een Nederlandse enclave, beschermd door hekken met een slagboom, waar het pendelbusje naar de dichtstbijzijnde bebouwde kom het merendeel van de tijd stil staat of met slechts een enkel stel een ritje maakt. Het is ook erg heet in zo'n dorp of stadje.
Deze vorm van vertier is volkomen vergelijkbaar met die van de hordes die Ibiza aandoen en zich daar een stuk in coma zuipen of balkonspringen, net zo vergelijkbaar met de infantiele feestjes van studentenverenigingen. Ik voel me een bedreigde, uitstervende soort. Dat klopt ook wel, bevestigt een Amerikaans onderzoek: De simpele mens produceert meer kinderen en zal daarom in aantal toenemen. Kan dat niet alles verklaren in deze wereld? Het groeiend terrorisme, groeiende vreemdelingenhaat, de graaiende topfunctionarissen, de overkill aan domme spelletjes van domme BNers op tv.
Misschien is het zo: Toen we allemaal evenveel kinderen kregen, voor de pil en het condoom, bleven kinderen uit een welgesteld milieu (en dus met betere opleiding en kansen) langer in leven dan die uit arme milieus. Daardoor steeg het gemiddelde IQ. De gezondheidszorg werd beter en het socialisme deed de rest. In de welgestelde milieus werden door de anticonceptie minder kinderen geboren (want een studerend kind is duur), terwijl in de minder bedeelde gezinnen een kind nog steeds een inkomen inhoud: hoe meer hoe beter. En dus daalt het gemiddelde IQ weer, met alle genoemde gevolgen van dien. Het is maar een gedachte. Grof? Als ik zie, wat mensen overkomt in deze wereld, dan is domheid de grofste en dodelijkste vijand van de mens.
In plaats van een kritische houding ten aanzien van deze poeners, adoreert half Nederland deze figuren en imiteert ze met imitatie, te koop bij Wibra en Action of op een vliegveld in Turkije, slaat ze gade op tv als ze met elkaar spelletjes doen en hun blote billen tonen en maakt zich niet druk om de tonnen, soms zelfs met nog drie nullen meer, die worden besteed aan overbodige luxe. Deze mens wil altijd meer, heeft nooit genoeg, behalve als het om kennis gaat.
Gisteren draaide ik me in de Action om, omdat iemand hard 'Hé Wilma!' zei. Automatisme (mijn zus heet zo). Die Wilma vroeg of deze vrouw, fatsig, blozend billenhoofd met rechtopstaande witte hanenkam en bijna oranje flanken, geperst in een legging en met felle kleuren bedrukt T-shirt, samen met dito dochter, u weet wel, met die dijtjes die de knieën twintig centimeter verder uit elkaar zetten, benen in x-stand, nog ergens heen gingen deze zomer. De eerste bestemming van het komende weekend ben ik vergeten (Heemskerk?), maar daarna werd het de camping in Friesland. Voldoet volledig aan mijn verwachtingspatroon. Past precies bij mijn ergernis. Zelfs de winkel klopt.
Het zijn de mensen, die alles wat allochtoon is eng en vies vinden, ofschoon ze het broodje kebab wel weten te vinden. De tussensoort, waar ik tegenaan liep toen ik de Action binnen ging, vrouwen en mannen met enorme buiken, dijen en borsten waar geen passend kledingstuk meer voor te koop is, zelfs niet bij de Action, boekt wellicht een 8-daagse reis all-inclusive naar Turkije, niet wetend waar dat ligt. Met moeite kunnen ze de naam van het vliegveld onthouden en áls ze een naam uitkramen, dan heet het 'Marmááris, Koesedáásie, Kapedóósie of iets in die geest. Teruggekomen hebben ze een top vakantie gehad: mooi hotel, prachtig weer, geweldige zwembaden, non-stop voer en bier uit plastic, lekker veel Nederlanders met gillende kinderen in overvloed. 's Avonds muziek en als typisch Turkse noot een buikdanseres. Vergeet de bingo niet. Enige klacht: een georganiseerde tocht van tien minuten lopen naar het strand: doodvermoeiend en je kreeg zand tussen je tenen, bovendien was het water zout. Maar de afscheidsavond was helemaal toppie! Verkleed, beschilderd, lakens van het bed gerukt voor de toga's...gelachen dat we hebben!
Turkije hebben ze niet gezien, Turken wel. Die staan achter de self-service, die ruimen de lege bekertjes en plastic borden op, die maken de kamers schoon, die rapen het vuil. Een beeld waaraan ze volledig gewend zijn geraakt in Nederland. Het vertier zit hem niet in zien en doen, maar in vreten, zuipen, bruin worden, veel lol en vooral niets doen. Een all-inclusive, een Nederlandse enclave, beschermd door hekken met een slagboom, waar het pendelbusje naar de dichtstbijzijnde bebouwde kom het merendeel van de tijd stil staat of met slechts een enkel stel een ritje maakt. Het is ook erg heet in zo'n dorp of stadje.
Deze vorm van vertier is volkomen vergelijkbaar met die van de hordes die Ibiza aandoen en zich daar een stuk in coma zuipen of balkonspringen, net zo vergelijkbaar met de infantiele feestjes van studentenverenigingen. Ik voel me een bedreigde, uitstervende soort. Dat klopt ook wel, bevestigt een Amerikaans onderzoek: De simpele mens produceert meer kinderen en zal daarom in aantal toenemen. Kan dat niet alles verklaren in deze wereld? Het groeiend terrorisme, groeiende vreemdelingenhaat, de graaiende topfunctionarissen, de overkill aan domme spelletjes van domme BNers op tv.
Misschien is het zo: Toen we allemaal evenveel kinderen kregen, voor de pil en het condoom, bleven kinderen uit een welgesteld milieu (en dus met betere opleiding en kansen) langer in leven dan die uit arme milieus. Daardoor steeg het gemiddelde IQ. De gezondheidszorg werd beter en het socialisme deed de rest. In de welgestelde milieus werden door de anticonceptie minder kinderen geboren (want een studerend kind is duur), terwijl in de minder bedeelde gezinnen een kind nog steeds een inkomen inhoud: hoe meer hoe beter. En dus daalt het gemiddelde IQ weer, met alle genoemde gevolgen van dien. Het is maar een gedachte. Grof? Als ik zie, wat mensen overkomt in deze wereld, dan is domheid de grofste en dodelijkste vijand van de mens.
De hersenloze top
Erik Staal, Marco Noorlander, Kees Wevers, Piet Klopt, Peter Noordanus, Siwart Kolthek...de top van Vestia. Inkomens, die onze stoutste verbeeldingen overtreffen en gouden handdrukken als ze vertrekken. Het zijn de functies, die wij allen misschien ambiëren, maar waar we de hersens niet voor hebben. Denken te hebben!
Vergelijk het met de politiek: ministers, staatssecretarissen, wethouders...ze zijn allen afhankelijk van de kennis van hun ambtenaren. Die ambtenaren hebben ieder hun eigen kennisgebied en tezamen produceren ze een plaatje van de feiten. Dat hoop je dan. Eén zwakke schakel en het plaatje klopt al niet meer. De vraag is of ze elkaar kunnen controleren of blind gaan op dat wat een ander aanlevert, of ze überhaupt weten wat de ander aanlevert. De politicus, met vakgebied 'Handig praten en kiezers plezieren', pakt het plaatje op en gaat ermee aan de wandel. Verstand van alle verschillende onderdelen, waaruit het plaatje is ontstaan, kan hij niet hebben. We mogen van een politicus niet verwachten, dat hij tien studies heeft afgerond.
Zo kan het gebeuren, dat een wethouder (ik neem even een eenvoudig voorbeeld) het OZB-tarief voor 2014 laat vaststellen op basis van een geldontwaarding, die voor dat jaar helemaal niet opgaat. Tijdens het debat over die vaststelling is er al bijna sprake van deflatie in plaats van inflatie, "maar tijdens de peildatum nog niet en die hanteren we, want dat hoort zo," roept de wethouder. Het merendeel van de raad leest de financiële pagina's van de krant niet en weet begod niet waar het over gaat en wil zich trouw houden aan 'wat hoort', dus de veel te hoge inflatie wordt in het tarief opgenomen. Burger de dupe.
Bij Vestia spelen vergelijkbare zaken, maar dan op miljarden-niveau. De superbaas begrijpt niets van derivaten en dus vertrouwd hij blindelings op zijn 'ambtenaar financiën', die op zijn beurt een aards optimist is of bij voorbaat al wist dat hij er zelf vooral rijk van zou worden. Mede-bestuurders met controlerende functies hebben helemaal geen kaas gegeten van de financiële wereld, getuige het feit, dat ze dachten dat het helemaal goed zat bij Vestia. Zelfs achteraf, als de bom onder Vestia al lang is ontploft, zouden ze het niet anders hebben gedaan. Omdat het ze 'toen' aan kennis ontbrak.
Met dat gegeven kan je twee kanten op. Of het interesseerde ze niet, of het ontbrak ze echt aan kennis. Of zou het beide zijn? Zolang er flink wat tonnen per jaar op je bankrekening worden gestort, maakt het niet veel uit, wat er mis is. En moet je vertrekken, zelfs wegens wanbeleid, dan krijg je toch nog wat tonnen extra mee uit de zaak, want dat was afgesproken en afspraak is afspraak. Fatsoen staat los van beloningen. Flinke villa in Spanje, omringd door mede graaiers en een vrouw uit het Amsterdamse nouveau riche circuit, die altijd al hamerde op een indoor zwembad, een Maserati en die witte leren bank van twintigduizend euro, en je komt je oude dag wel door met de gestolen tonnen.
Wat een politicus beter maakt dan een topfunctionaris is het feit, dat de politicus in al zijn idealisme denkt het goed te doen en dat hij zelf geen steek rijker wordt van mogelijke fouten. Daarom kan ik een politicus zijn eventuele domheid vergeven. De man (of vr...) zit netjes op of onder de Balkenende-norm en na vier jaar mogen we hem afrekenen op zijn beleid. Dat geldt zo u al weet niet voor de topfunctionaris. Die heeft de schaapjes voor de toekomst al bij zijn aantreden met lucratieve contracten op het droge geplaatst. En voor het uitvoeren van zijn taak hoeft hij alleen handtekeningen te zetten onder brieven, die hij niet heeft gelezen of die zo ingewikkeld zijn dat het geen zin heeft om ze te lezen. Kennis van Word hoeft hij niet te hebben en dus kan hij teksten niet op toevoegingen en wijzigingen controleren, want op de knop 'print' drukken is bijzonder ingewikkeld.
De moraal van het verhaal komt hierop neer: Als topfunctionaris, bestuurslid, directeur, manager of welke naam je ook wilt geven aan zo'n tonnenberoep, moet je vooral dom zijn, niet lezen, niet printen, geen cruciale informatie delen en weinig begrijpen. Je hoeft alleen maar handtekeningen te zetten. Het is een feit! Het is wat ze zelf beweren als ze voor een enquete-commissie moeten verschijnen. Al die vaardigheden, waar de gemiddelde Nederlander met een lullig salaris op wordt beoordeeld, gelden niet voor de topper. Hersens zijn niet te koop, maar die hebben ze naar eigen zeggen ook niet nodig.
Vergelijk het met de politiek: ministers, staatssecretarissen, wethouders...ze zijn allen afhankelijk van de kennis van hun ambtenaren. Die ambtenaren hebben ieder hun eigen kennisgebied en tezamen produceren ze een plaatje van de feiten. Dat hoop je dan. Eén zwakke schakel en het plaatje klopt al niet meer. De vraag is of ze elkaar kunnen controleren of blind gaan op dat wat een ander aanlevert, of ze überhaupt weten wat de ander aanlevert. De politicus, met vakgebied 'Handig praten en kiezers plezieren', pakt het plaatje op en gaat ermee aan de wandel. Verstand van alle verschillende onderdelen, waaruit het plaatje is ontstaan, kan hij niet hebben. We mogen van een politicus niet verwachten, dat hij tien studies heeft afgerond.
Zo kan het gebeuren, dat een wethouder (ik neem even een eenvoudig voorbeeld) het OZB-tarief voor 2014 laat vaststellen op basis van een geldontwaarding, die voor dat jaar helemaal niet opgaat. Tijdens het debat over die vaststelling is er al bijna sprake van deflatie in plaats van inflatie, "maar tijdens de peildatum nog niet en die hanteren we, want dat hoort zo," roept de wethouder. Het merendeel van de raad leest de financiële pagina's van de krant niet en weet begod niet waar het over gaat en wil zich trouw houden aan 'wat hoort', dus de veel te hoge inflatie wordt in het tarief opgenomen. Burger de dupe.
Bij Vestia spelen vergelijkbare zaken, maar dan op miljarden-niveau. De superbaas begrijpt niets van derivaten en dus vertrouwd hij blindelings op zijn 'ambtenaar financiën', die op zijn beurt een aards optimist is of bij voorbaat al wist dat hij er zelf vooral rijk van zou worden. Mede-bestuurders met controlerende functies hebben helemaal geen kaas gegeten van de financiële wereld, getuige het feit, dat ze dachten dat het helemaal goed zat bij Vestia. Zelfs achteraf, als de bom onder Vestia al lang is ontploft, zouden ze het niet anders hebben gedaan. Omdat het ze 'toen' aan kennis ontbrak.
Met dat gegeven kan je twee kanten op. Of het interesseerde ze niet, of het ontbrak ze echt aan kennis. Of zou het beide zijn? Zolang er flink wat tonnen per jaar op je bankrekening worden gestort, maakt het niet veel uit, wat er mis is. En moet je vertrekken, zelfs wegens wanbeleid, dan krijg je toch nog wat tonnen extra mee uit de zaak, want dat was afgesproken en afspraak is afspraak. Fatsoen staat los van beloningen. Flinke villa in Spanje, omringd door mede graaiers en een vrouw uit het Amsterdamse nouveau riche circuit, die altijd al hamerde op een indoor zwembad, een Maserati en die witte leren bank van twintigduizend euro, en je komt je oude dag wel door met de gestolen tonnen.
Wat een politicus beter maakt dan een topfunctionaris is het feit, dat de politicus in al zijn idealisme denkt het goed te doen en dat hij zelf geen steek rijker wordt van mogelijke fouten. Daarom kan ik een politicus zijn eventuele domheid vergeven. De man (of vr...) zit netjes op of onder de Balkenende-norm en na vier jaar mogen we hem afrekenen op zijn beleid. Dat geldt zo u al weet niet voor de topfunctionaris. Die heeft de schaapjes voor de toekomst al bij zijn aantreden met lucratieve contracten op het droge geplaatst. En voor het uitvoeren van zijn taak hoeft hij alleen handtekeningen te zetten onder brieven, die hij niet heeft gelezen of die zo ingewikkeld zijn dat het geen zin heeft om ze te lezen. Kennis van Word hoeft hij niet te hebben en dus kan hij teksten niet op toevoegingen en wijzigingen controleren, want op de knop 'print' drukken is bijzonder ingewikkeld.
De moraal van het verhaal komt hierop neer: Als topfunctionaris, bestuurslid, directeur, manager of welke naam je ook wilt geven aan zo'n tonnenberoep, moet je vooral dom zijn, niet lezen, niet printen, geen cruciale informatie delen en weinig begrijpen. Je hoeft alleen maar handtekeningen te zetten. Het is een feit! Het is wat ze zelf beweren als ze voor een enquete-commissie moeten verschijnen. Al die vaardigheden, waar de gemiddelde Nederlander met een lullig salaris op wordt beoordeeld, gelden niet voor de topper. Hersens zijn niet te koop, maar die hebben ze naar eigen zeggen ook niet nodig.
4.6.14
De waardeloze excuses van een Marokkanen-foob
Politici en andere publieke functionarissen hebben er een handje van: excuses maken als ze een verkeerde uitlating de ether in hebben gegooid. Van Woerkom, kandidaat voor de positie 'nationale ombudsman' zegt in een onbewaakt ogenblik, dat hij geen taxi durft te nemen, omdat er wel eens een Marokkaanse bestuurder in zou kunnen zitten. De publieke opinie valt en masse over hem heen en dan komt er zo'n excuus. Kous af? Nee!
Iemand die dergelijke kwalijke zaken uitkraamt, moet in het hoofd gekeken worden. Wat bezielt iemand om zo'n uitlating te doen? Het antwoord is simpel: hij vindt dat Marokkanen crimineel zijn en hij is dus bang voor Marokkanen. Hoeveel Nederlanders zullen, als zij een taxi nodig hebben, van tevoren overwegen deze wel of niet te bestellen, omdat de nationaliteit of komaf van de bestuurder wel eens Marokkaans zou kunnen zijn? Hoeveel Nederlanders denken dat het nemen van een taxi een gevaar kan opleveren? Hoe vaak is een taxiklant in Nederland door een taxichauffeur beroofd, mishandeld of van het leven beroofd? Dergelijke denkbeelden en angsten komen de meeste Nederlanders niet in hun kop op.
De aard van het beestje komt boven als kwalijke uitspraken door de mond naar buiten glippen. Vreemd genoeg is dat op momenten, dat half Nederland de beestjes gadeslaat. Ieder mens, ook een Marokkanen-foob, kan zich bedenken dat de publieke opinie hem dan zal kraken, maar niettemin ontglipt hem de onzin. Dan zit het wel diep geworteld. Je kan niet anders bedenken, dan dat dit soort uitlatingen in privé sfeer nog vele malen vaker en erger naar buiten komen. Daar hoeft de Mfoob zich immers niet te beheersen.
De excuses na zo'n uitlating stellen helemaal niets voor. Man (of vrouw) heeft een positie te verdedigen en dus flapt dat excuus er net zo gemakkelijk uit als de opmerking zelf. Wat kan het schelen, wat je eruit flapt? Als die baan en dat inkomen maar behouden blijven. Hoeveel wees-gegroetjes moet je opzeggen, om alsnog in de hemel terecht te komen?
De vraag is, waarom een mens überhaupt excuses aanbiedt voor het verkondigen van zo'n mening. Ging het om een mening, die werd ingegeven door een op zich staande misvatting naar aanleiding van te weinig achtergrondinformatie, dan is een excuus met verklaring acceptabel, maar daar gaat het in dit geval niet om. Het gaat om een algemene mening over een bevolkingsgroep, een vooringenomen beeld, dat niets met een individu of een specifieke situatie te maken heeft. Het gaat om de aard van de persoon, zijn denkwereld.
Excuses maken voor de eigen denkwereld is de grootste kolder, want die denkwereld verandert er absoluut niet door. En afgezien daarvan is het laf. Als men dan een mening heeft en deze bovendien en plein publique verkondigd, sta er dan ook pal achter of doe er geen uitspraken over. Gelukkig vallen velen regelmatig door de mand en kan de buitenwereld getuige zijn van de ware aard van de spreker, want kennelijk hebben deze mensen toch altijd weer de hoogmoed dat hun gedachtegoed door een meerderheid zal wordt gedeeld.
Iemand die dergelijke kwalijke zaken uitkraamt, moet in het hoofd gekeken worden. Wat bezielt iemand om zo'n uitlating te doen? Het antwoord is simpel: hij vindt dat Marokkanen crimineel zijn en hij is dus bang voor Marokkanen. Hoeveel Nederlanders zullen, als zij een taxi nodig hebben, van tevoren overwegen deze wel of niet te bestellen, omdat de nationaliteit of komaf van de bestuurder wel eens Marokkaans zou kunnen zijn? Hoeveel Nederlanders denken dat het nemen van een taxi een gevaar kan opleveren? Hoe vaak is een taxiklant in Nederland door een taxichauffeur beroofd, mishandeld of van het leven beroofd? Dergelijke denkbeelden en angsten komen de meeste Nederlanders niet in hun kop op.
De aard van het beestje komt boven als kwalijke uitspraken door de mond naar buiten glippen. Vreemd genoeg is dat op momenten, dat half Nederland de beestjes gadeslaat. Ieder mens, ook een Marokkanen-foob, kan zich bedenken dat de publieke opinie hem dan zal kraken, maar niettemin ontglipt hem de onzin. Dan zit het wel diep geworteld. Je kan niet anders bedenken, dan dat dit soort uitlatingen in privé sfeer nog vele malen vaker en erger naar buiten komen. Daar hoeft de Mfoob zich immers niet te beheersen.
De excuses na zo'n uitlating stellen helemaal niets voor. Man (of vrouw) heeft een positie te verdedigen en dus flapt dat excuus er net zo gemakkelijk uit als de opmerking zelf. Wat kan het schelen, wat je eruit flapt? Als die baan en dat inkomen maar behouden blijven. Hoeveel wees-gegroetjes moet je opzeggen, om alsnog in de hemel terecht te komen?
De vraag is, waarom een mens überhaupt excuses aanbiedt voor het verkondigen van zo'n mening. Ging het om een mening, die werd ingegeven door een op zich staande misvatting naar aanleiding van te weinig achtergrondinformatie, dan is een excuus met verklaring acceptabel, maar daar gaat het in dit geval niet om. Het gaat om een algemene mening over een bevolkingsgroep, een vooringenomen beeld, dat niets met een individu of een specifieke situatie te maken heeft. Het gaat om de aard van de persoon, zijn denkwereld.
Excuses maken voor de eigen denkwereld is de grootste kolder, want die denkwereld verandert er absoluut niet door. En afgezien daarvan is het laf. Als men dan een mening heeft en deze bovendien en plein publique verkondigd, sta er dan ook pal achter of doe er geen uitspraken over. Gelukkig vallen velen regelmatig door de mand en kan de buitenwereld getuige zijn van de ware aard van de spreker, want kennelijk hebben deze mensen toch altijd weer de hoogmoed dat hun gedachtegoed door een meerderheid zal wordt gedeeld.
1.6.14
Thomashuizen
In het kader van de wens tot uitroeiing van het PGB vanwege (veel) fraude, kwamen de media gisteren met het bericht, dat Thomashuizen PGB gelden gebruiken voor de financiering van de huisvesting. Dit zou de bedoeling niet zijn. Huisvesting wordt daarmee niet als onderdeel van de zorg meegenomen. Misschien is dit wel de grootste miskleun in de zorg.
Wij weten allemaal, dat ziekenhuizen de afgelopen decennia hun uiterste best hebben gedaan, om de inrichting gezelliger te maken, voor zover dat kan. Een aangename omgeving is van cruciaal belang voor het welbevinden van een mens en dus voor zijn herstel. Kinderafdelingen doen er alles aan om kleur en gezelligheid te creëren, zodat de patiëntjes zich enigszins op hun gemak voelen.
Zodra we naar de permanente zorg voor verstandelijk gehandicapten overstappen, dan geldt die wens kennelijk niet meer. De huisvesting moet goedkoop en dus zijn de panden vaak kil en zakelijk gebouwd of matig opgeknapt. Alles in aanwezig en daarmee is de kous af. Het concept 'Thomashuis' wijkt hier volledig van af. De Thomashuizen bevinden zich in mooie panden, waarin acht (slaap)kamers voor de cliënten aanwezig zijn en verder gezamenlijke voorzieningen, zoals woonkamer, eetkamer, keuken en badkamers. Daarnaast hebben de beheerders ook een volwaardige eigen woning in het pand. Zij wonen bij de cliënten. Het laatste woord zou ik beter kunnen vervangen door 'familieleden', want allen bij elkaar vormen zij de 'Thomas-familie'.
Na enkele jaren verblijf in andere instellingen, verhuisde mijn dochter drie jaar geleden naar het Thomashuis in IJmuiden. Van een paar kleine eengezinswoningen in Nieuw-Vennep, die binnen met elkaar verbonden waren en een vreemd doolhof maakten van gangen en trappen, verhuisde ze naar een kapitaal pand op de Koningin Wilhelminakade. Toen ze voor het eerst de hal inkwam, glunderde haar hele gezicht. Dit was eindelijk een woonhuis, geen instelling. Op de trap lag zelfs een mooie rode loper en in het raam zat glas-in-lood. Een woonkamer met leuke grote banken, een grote houten eettafel, een ruime eetkeuken en een gezellige erker met chaise longue en planten.
Die glunderende blik na de eerste stap over de drempel zal me altijd bij blijven. 'Moeder overste' Bianca Kaptijn straalde net als het pand de warmte uit, die hoort in een thuis. Een vrouw, die met hart en ziel haar enorme zware taak uitvoert, want het is niet niks om (op twee 'vrije' dagen en vakanties na) elke dag acht verstandelijk gehandicapten en een eigen tiener om je heen te hebben. Ik werd van mijn enige eigen vaak al heel moe. Mijn dochter kreeg er weer een echt thuis en werd veel rustiger. Geen wisselende begeleiders in ploegendienst, geen (koel)kasten op slot, maar een gewoon gezinshuis, waar de aandacht en de begeleiding op niveau 'moeder-kind' werden gegeven.
Of deze huisvesting wel of niet gedeeltelijk uit een PGB wordt betaald, dat zal me een zorg zijn. Als dat niet uit een PGB mag, dan zal de overheid een andere pot moeten maken voor deze huisvesting, want het zou schandalig zijn, als het concept 'Thomashuis' moet verdwijnen. Dat zou veel 'families' bijzonder ongelukkig maken.
Mijn dochter betaalde ongeveer € 300 huur per maand. Niet veel, de faciliteiten in overweging nemend. Voor de meeste kamers met gebruik van... betaal je € 450 of hoger (en dan hebben we het over IJmuiden!) Een hoger bedrag zou de Thomashuis-bewoner niet kunnen betalen (vanwege de hoogte van de Wajong uitkering) omdat iemand niet voor huursubsidie in aanmerking komt als het gehuurde niet volledig zelfvoorzienend is (badkamer, keuken), maar aan een eigen keuken hebben de gehandicapten in het Thomashuis niets. Een badkamer delen zij doorgaans met z'n tweeën of drieën. Welk gezin niet? Regels in Nederland zijn zo star, dat enige afwijking van het geijkte direct problemen oplevert en mensen buiten de boot vallen. Zo ook met Thomashuis-bewoners.
Alvorens dan ook de Thomashuizen aan te vallen op oneigenlijk gebruik van PGB gelden moet men zich eerst afvragen, of de warme omgeving die de huizen bieden al dan geen vorm van 'zorg' zijn. Naar mijn mening begint zorg daar juist en is het welbevinden van de bewoners het uitgangspunt. Ik stel het anders: wilt u uw kinderen graag opbergen in een kille klinische instelling, waar van 7.00 uur tot 15.00 uur een begeleider aanwezig is, die zijn/haar dienst dan overgeeft aan de volgende begeleider, die vervolgens weer plaats maakt voor de nachtdienst?
23.5.14
Naar de huishoudschool!
Geruime tijd terug vroeg Lina of Ernst haar begeleider wilde worden. Ze had het gevoel niet verder te komen met haar huidige begeleiders. Drie keer per week drie verschillende begeleiders, die bovendien nog wisselden, omdat vrouwen zwanger worden. Hulp bij het koken, iets dat ze al meer dan een jaar geleden had aangegeven nodig te hebben, 'kwam er niet van'. Vuilniszakken met kleding, in haar schuur, stonden een jaar lang te wachten op 'uitzoeken'. De tweede slaapkamer bleef een jaar lang een rommelkamer.
Lina is prima in staat om haar woning schoon te houden, te stoffen en te zuigen. Toch waren er wat plekken, die ze vergat. De vensterbank in de keuken bijvoorbeeld. Geen begeleider die dat opmerkte. Misschien was dat het moment, waarop Ernst begreep dat zijn begeleiding eigenlijk brood nodig was. En wat zou het verschil zijn? Bijna iedere dag doet Lina een beroep op ons: Wat moet ik met die brief? De stofzuiger is kapot? Ik ben heel verdrietig! De duiven schijten mijn balkon wit! Ik krijg rugpijn van mijn bed! Kan je kattegrint kopen? Hoe moet ik die lamp vervangen? De katten moeten naar de dierenarts! Mijn band is lek! Mijn slot zit vastgevroren! En zo nog veel meer zaken, die zich dagelijks voordoen en die vaak snel handelen vereisen. In noodsituaties kon ik nooit een begeleider bereiken, werd ik meestal uren later pas teruggebeld en als ik al iemand aan de lijn kreeg, kreeg ik te horen, dat er niemand beschikbaar was.
Gisteravond kreeg Lina haar eerste kookles van Ernst. Van inkopen tot afwassen. Nu net, op weg naar haar werk, wipt ze even aan voor een kop koffie en vertelt me vol vreugde, dat het ontzettend leerzaam was. 'Allemaal heel anders dan ik gewend was en vanmorgen kwam ik in de keuken en de afwas was al gedaan. Zo'n rustig gevoel. Waarom kunnen andere begeleiders dat niet?' Op die vraag tracht ik nog steeds een antwoord te vinden.
In Nederland is er een verschil tussen huishoudelijke hulp en begeleiding. Een begeleider vraagt of het allemaal goed gaat, drinkt een kopje koffie, praat wat en is na anderhalf uur weer verdwenen. Een andere vorm van begeleiding is 'leuke dingen met elkaar ondernemen'. Begeleiders schrijven rapporten vol met de acties die ze hebben ondernomen en werken op basis van een begeleidingsplan. Een huishoudelijke hulp poetst en boent drie uur lang en vertrekt dan weer. Die schrijft niets op, hooguit de werkuren. Een combi van de twee bestaat niet en dat is een kwalijke zaak.
Ik denk aan mijn moeder, die de huishoudschool had gedaan. Voor wie het niet weet: ze leerde de Hollandse pot koken, strijken (overhemden!) en vouwen, hoe schoon te maken (op de knieën dweilen), dekken, gedragsregels waaraan je je als dienstbode moest houden (1935) en natuurlijk kreeg ze ook nog taal en rekenen, hygiene, huishoudboekje bijhouden, productkennis, babyverzorging...noem maar op. Van die vrouw heb ik leren huishouden, leren ruiken en voelen of iets goed is of bedorven. Ik heb geen THT datum nodig. Ik weet al sinds mijn kindertijd welke bacteriën en schimmels schadelijk zijn en over welke je je geen zorgen hoeft te maken of dat je spinazie niet twee keer moet verwarmen.
Kennis is interesse. Als begeleider moet je allereerst geïnteresseerd zijn in je client. Wat heeft die specifieke persoon nodig voor begeleiding? Hoe is het sociale leven, rijk of arm? Hoe kan ik de zelfstandigheid van de client bevorderen? Dat is er bij Lina in een jaar tijd niet uitgekomen. Ze heeft door schade en schande zelf een hap leren klaarmaken, maar hoeveelheden, kooktijden, sla aanmaken zonder kant-en-klare dressing, waar berg ik mijn aardappels op (niet in de zon), het is haar allemaal niet geleerd. Ook niet op welke stand haar inductieplaat moet staan om iets aan de kook te houden. Ook niet, dat de tegels tegen de wand van de keuken ook vetspatten opvangen.
Het antwoord op haar vraag, waarom andere begeleiders niet doen (en misschien ook niet kunnen) wat Ernst doet is denk ik een combinatie van twee zaken. Een gebrek aan interesse en onwetendheid. Misschien kan daar in veel gevallen nog luiheid bij. Als je geïnteresseerd bent in de client, dan probeer je deze zo adequaat mogelijk te helpen, door je te verplaatsen in diens situatie. Daarbij moet je een natuurlijke drang hebben om 'aan te pakken'. Koffieleuteren kan iedereen, familie, vrienden, desnoods een bezigheidstherapeut of vrijwilliger, maar begeleiden is de handen uit te mouwen steken. Opvoeden is waarschijnlijk het beste woord.
De oplossing voor al die mensen met een beperking, die ik steeds hoor klagen over hun begeleiding (jaar in jaar uit) ligt voor de hand: Stuur die begeleiders naar een huishoudschool, waar ze leren werken, geef ze daarnaast een stuk psychologie, pedagogie en gehandicaptenzorg en dan heb je de ideale begeleider. En verbied koffiedrinken!
Lina is prima in staat om haar woning schoon te houden, te stoffen en te zuigen. Toch waren er wat plekken, die ze vergat. De vensterbank in de keuken bijvoorbeeld. Geen begeleider die dat opmerkte. Misschien was dat het moment, waarop Ernst begreep dat zijn begeleiding eigenlijk brood nodig was. En wat zou het verschil zijn? Bijna iedere dag doet Lina een beroep op ons: Wat moet ik met die brief? De stofzuiger is kapot? Ik ben heel verdrietig! De duiven schijten mijn balkon wit! Ik krijg rugpijn van mijn bed! Kan je kattegrint kopen? Hoe moet ik die lamp vervangen? De katten moeten naar de dierenarts! Mijn band is lek! Mijn slot zit vastgevroren! En zo nog veel meer zaken, die zich dagelijks voordoen en die vaak snel handelen vereisen. In noodsituaties kon ik nooit een begeleider bereiken, werd ik meestal uren later pas teruggebeld en als ik al iemand aan de lijn kreeg, kreeg ik te horen, dat er niemand beschikbaar was.
Gisteravond kreeg Lina haar eerste kookles van Ernst. Van inkopen tot afwassen. Nu net, op weg naar haar werk, wipt ze even aan voor een kop koffie en vertelt me vol vreugde, dat het ontzettend leerzaam was. 'Allemaal heel anders dan ik gewend was en vanmorgen kwam ik in de keuken en de afwas was al gedaan. Zo'n rustig gevoel. Waarom kunnen andere begeleiders dat niet?' Op die vraag tracht ik nog steeds een antwoord te vinden.
In Nederland is er een verschil tussen huishoudelijke hulp en begeleiding. Een begeleider vraagt of het allemaal goed gaat, drinkt een kopje koffie, praat wat en is na anderhalf uur weer verdwenen. Een andere vorm van begeleiding is 'leuke dingen met elkaar ondernemen'. Begeleiders schrijven rapporten vol met de acties die ze hebben ondernomen en werken op basis van een begeleidingsplan. Een huishoudelijke hulp poetst en boent drie uur lang en vertrekt dan weer. Die schrijft niets op, hooguit de werkuren. Een combi van de twee bestaat niet en dat is een kwalijke zaak.
Ik denk aan mijn moeder, die de huishoudschool had gedaan. Voor wie het niet weet: ze leerde de Hollandse pot koken, strijken (overhemden!) en vouwen, hoe schoon te maken (op de knieën dweilen), dekken, gedragsregels waaraan je je als dienstbode moest houden (1935) en natuurlijk kreeg ze ook nog taal en rekenen, hygiene, huishoudboekje bijhouden, productkennis, babyverzorging...noem maar op. Van die vrouw heb ik leren huishouden, leren ruiken en voelen of iets goed is of bedorven. Ik heb geen THT datum nodig. Ik weet al sinds mijn kindertijd welke bacteriën en schimmels schadelijk zijn en over welke je je geen zorgen hoeft te maken of dat je spinazie niet twee keer moet verwarmen.
Kennis is interesse. Als begeleider moet je allereerst geïnteresseerd zijn in je client. Wat heeft die specifieke persoon nodig voor begeleiding? Hoe is het sociale leven, rijk of arm? Hoe kan ik de zelfstandigheid van de client bevorderen? Dat is er bij Lina in een jaar tijd niet uitgekomen. Ze heeft door schade en schande zelf een hap leren klaarmaken, maar hoeveelheden, kooktijden, sla aanmaken zonder kant-en-klare dressing, waar berg ik mijn aardappels op (niet in de zon), het is haar allemaal niet geleerd. Ook niet op welke stand haar inductieplaat moet staan om iets aan de kook te houden. Ook niet, dat de tegels tegen de wand van de keuken ook vetspatten opvangen.
Het antwoord op haar vraag, waarom andere begeleiders niet doen (en misschien ook niet kunnen) wat Ernst doet is denk ik een combinatie van twee zaken. Een gebrek aan interesse en onwetendheid. Misschien kan daar in veel gevallen nog luiheid bij. Als je geïnteresseerd bent in de client, dan probeer je deze zo adequaat mogelijk te helpen, door je te verplaatsen in diens situatie. Daarbij moet je een natuurlijke drang hebben om 'aan te pakken'. Koffieleuteren kan iedereen, familie, vrienden, desnoods een bezigheidstherapeut of vrijwilliger, maar begeleiden is de handen uit te mouwen steken. Opvoeden is waarschijnlijk het beste woord.
De oplossing voor al die mensen met een beperking, die ik steeds hoor klagen over hun begeleiding (jaar in jaar uit) ligt voor de hand: Stuur die begeleiders naar een huishoudschool, waar ze leren werken, geef ze daarnaast een stuk psychologie, pedagogie en gehandicaptenzorg en dan heb je de ideale begeleider. En verbied koffiedrinken!
22.5.14
Taki en Mr. Dick
Vannacht was ik op reis met mijn vader. Waarom hij zonder het te melden naar Griekenland reed, weet ik niet. Ergens in de jaren tachtig stopten de vakanties naar Griekenland. Misschien omdat Wilma inmiddels in Turkije woonde en hij dat land wilde bekijken. Soms ging hij nog naar Rome, naar mijn broer. Mijn moeder zat naast hem in de auto en liet zich gedwee vervoeren naar zijn bestemmingen.
Griekenland anno 1961, de eerste keer dat de reis werd ondernomen. Oorspronkelijk zoekend naar een leuke stek in Italie, maar hoe zuidelijker hij kwam, hoe droger en platter het land. Eenmaal in Brindisi kwam hij op het idee om de boot naar Corfu te nemen, de Egnatia. Dat was het begin van heel veel lange en leuke vakanties op dat eiland. In de jaren tachtig verziekten de Engelse bierzuipers inmiddels ons ooit zo pittoreske dorpje en olijvenbos. We schoven wat op, iets verder af van het strand, maar ineens was er het jaar, dat Corfu het zonder ons moest stellen. De tent en alle kampeerspullen lagen nog opgeslagen bij vrienden. Ze zijn nooit meer opgehaald. Het eind van een episode.
In 2004 wilde ik mijn dochters mijn tweede vaderland laten zien, waar ik mijn jeugd had doorgebracht. Ik huurde een apartement aan zee en een auto. Ik werd door veel mensen herkend, want ik lijk redelijk veel op mijn moeder. We brachten een bezoek aan Kavos, ons dorpje van ooit. Restaurant Florida (English spoken and Holland) bestond nog steeds en Taki, Katina, Noula...ze waren er nog allemaal, behalve de oude opa en oma. De bierzuipende Engelsen konden de Griekse prijzen niet meer betalen en de vele horecagelegenheden zagen er armzalig leeg uit.
Zodra de weg zich van de kust verwijderde was Corfu nog Corfu van toen. Kleine dorpjes, slechte wegen, vrouwen in klederdracht. Alsof de tijd had stilgestaan. Terug in Nederland vertelde ik mijn ouders over onze reis en liet hem foto's zien, maar ik merkte, dat zij dat eigenlijk niet wilden. Het was de pijn van een voorbije periode in hun leven, van de ouderdom, die nooit meer teruggeeft wat was. Griekse muziek, eens zo populair in ons ouderlijk huis, werd nooit meer gespeeld. Waar zij vroeger zo vrolijk van werden, bezorgde mijn ouders enkel nog diep verdriet.
Vannacht reden we richting Griekenland, pa en ik. Ik stelde geen vragen, maar liet hem begaan. Bij aankomst in Kavos reed ik hem in een rolstoel het terras van Florida op. Taki staarde hem een tijd aan voor hij hem herkende. Toen liep hij op Mr. Dick af en omhelsde hem. Beiden zeiden niets, maar de tranen liepen over hun wangen en hun omhelzing duurde.
Ik vraag me af of Taki en Mr. Dick elkaar vannacht inderdaad ontmoet hebben. Dat zal ik nooit weten. Mijn vader overleed in 2005.
Griekenland anno 1961, de eerste keer dat de reis werd ondernomen. Oorspronkelijk zoekend naar een leuke stek in Italie, maar hoe zuidelijker hij kwam, hoe droger en platter het land. Eenmaal in Brindisi kwam hij op het idee om de boot naar Corfu te nemen, de Egnatia. Dat was het begin van heel veel lange en leuke vakanties op dat eiland. In de jaren tachtig verziekten de Engelse bierzuipers inmiddels ons ooit zo pittoreske dorpje en olijvenbos. We schoven wat op, iets verder af van het strand, maar ineens was er het jaar, dat Corfu het zonder ons moest stellen. De tent en alle kampeerspullen lagen nog opgeslagen bij vrienden. Ze zijn nooit meer opgehaald. Het eind van een episode.
In 2004 wilde ik mijn dochters mijn tweede vaderland laten zien, waar ik mijn jeugd had doorgebracht. Ik huurde een apartement aan zee en een auto. Ik werd door veel mensen herkend, want ik lijk redelijk veel op mijn moeder. We brachten een bezoek aan Kavos, ons dorpje van ooit. Restaurant Florida (English spoken and Holland) bestond nog steeds en Taki, Katina, Noula...ze waren er nog allemaal, behalve de oude opa en oma. De bierzuipende Engelsen konden de Griekse prijzen niet meer betalen en de vele horecagelegenheden zagen er armzalig leeg uit.
Zodra de weg zich van de kust verwijderde was Corfu nog Corfu van toen. Kleine dorpjes, slechte wegen, vrouwen in klederdracht. Alsof de tijd had stilgestaan. Terug in Nederland vertelde ik mijn ouders over onze reis en liet hem foto's zien, maar ik merkte, dat zij dat eigenlijk niet wilden. Het was de pijn van een voorbije periode in hun leven, van de ouderdom, die nooit meer teruggeeft wat was. Griekse muziek, eens zo populair in ons ouderlijk huis, werd nooit meer gespeeld. Waar zij vroeger zo vrolijk van werden, bezorgde mijn ouders enkel nog diep verdriet.
Vannacht reden we richting Griekenland, pa en ik. Ik stelde geen vragen, maar liet hem begaan. Bij aankomst in Kavos reed ik hem in een rolstoel het terras van Florida op. Taki staarde hem een tijd aan voor hij hem herkende. Toen liep hij op Mr. Dick af en omhelsde hem. Beiden zeiden niets, maar de tranen liepen over hun wangen en hun omhelzing duurde.
Ik vraag me af of Taki en Mr. Dick elkaar vannacht inderdaad ontmoet hebben. Dat zal ik nooit weten. Mijn vader overleed in 2005.
14.5.14
Beschaving op zijn kant
Lang geleden keek ik naar een documentaire over Joegoslavië, aan de vooravond van de burgeroorlog, die een einde maakte aan dit land. Een journalist vroeg aan een paar mannen in een klein dorp op het platteland, of zij problemen hadden met islamitische landgenoten. "Nee hoor," antwoordde er een, "Daar verderop (wijzend in een richting) wonen islamieten en daar gaan we prima mee om." Een andere man zegt dan "Nou ja, er is wel eens dat conflict geweest over dat varken, maar dat is al weer een tijd geleden. Ik weet niet of dat ooit is opgelost."
Joegoslavië is niet meer en het aantal slachtoffers, onder andere van genocide, vindt u wel ergens op internet. Ik weet niet of de islamieten waar de eerste man naar wees nog leven, maar ik moet nog regelmatig aan ze denken en hoop dan, dat ze een veilig heenkomen vonden.
Vandaag denk ik weer aan ze als ik lees over de ontvoeringen, martelingen en moorden in Oekraïne door pro-Russische activisten. Mensen, die enige tijd geleden nog gewoon naar hun werk gingen en de dagelijkse beslommeringen van het leven doorliepen. Mensen, van wie wordt gehouden door hun ouders, partner, vrienden en eventueel kinderen. Deze mensen staan ineens in (zelfbedacht) uniform met zwaar wapentuig op straat en houden willekeurig mensen aan, controleren of ze er een andere mening op na houden. Ze zijn agressief, mishandelen, martelen en doden. Een andere mening moet met geweld worden bestraft, zodat de angst de mond snoert. Lukt dat niet, dan vermoord je die mening.
Ik kan voorbeelden uit de geschiedenis noemen, de inquisitie, de Nazi's, Joegoslavië, en uit het heden, Syrie, Afghanistan, en van verder weg, China, Zuid-Sudan, en de lijst nog langer maken met tal van landen en streken op alle continenten. Vroeger en ver weg doet ons denken, dat het aan de beschaving van de mens ligt. In onze huidige Europese samenleving is de beschaving en de tolerantie zo ver gevorderd, dat 'wij' over zulk barbaars gedrag zijn heen gegroeid. Kennelijk niet. Oekraïne is Europa. Weliswaar 'oostblok', maar toch. Die gedachte bezoemt angst in.
Wie zijn die mensen en waar huizen die mensen, die een ander de hersens kunnen inslaan, als hun gedachten niet sporen met de eigen opvatting? Het kan niet zo zijn, dat die alleen bestaan in andere landen, maar niet in ons eigen Nederland. De wereld bewijst dat ook. Achter welke buurman (of -vrouw) en achter welke collega moet ik zo'n mens vermoeden? Is mijn beschaafde politieke tegenstander ook iemand, die de wapens nog wel eens zou kunnen grijpen als hij daartoe wordt opgefokt?
In het heel klein gebeuren er ook in Nederland hele rare dingen. Een echtpaar gaat scheiden en de vrouw verzint een mishandelingszaak tegen de vader, om het alleenrecht op haar kind te krijgen. Van de liefde stapt zij met het grootste gemak over naar de haat. Een aantal 'deskundigen' buigen zich erover, zonder hoor en wederhoor en voilà, pappa is uitgerangeerd en ziet zijn zoon ruim drie jaar niet. Volgens een advocaat gebeurt dit vaak, vooral bij hoger opgeleiden, die zich de ene na de andere rechtszaak kunnen permitteren en bovendien kunnen bedenken, waar zij een ander mee aan het kruis kunnen nagelen. Maar het waren toch juist de hoger opgeleiden, de intelligentere mens zou je zeggen, van wie we verwachten dat zij hun barbaarsheid hebben afgeschud en dat zij met hun volle verstand weten wat goed is voor een kind, wat rechtvaardigheid is? Kennelijk niet.
Ik ben al vaker bedot door mensen als het ging om integriteit en eerlijkheid. Laatst schreef ik een vrouw een mail, waarin ik liet weten, dat ik sommige mensen absoluut niet begrijp en dat zij tot die groep behoort. Omgekeerd zal ik ook niet altijd worden begrepen. Maar wanneer sta ik voor een mens, die mij mijn hersens inslaat, omdat ik zijn mening niet deel? Ik heb niet de illusie, dat mij dat nooit kan overkomen, zelfs niet hier in Nederland. Ik heb ook niet de illusie dat ik hem of haar zal herkennen.
Zouden die boeren in Joegoslavië die islamieten 'daar verderop' met rust hebben gelaten, of was dat conflict over dat varken van jaren eerder genoeg basis om tot liquidatie over te gaan? God mag het weten.
Joegoslavië is niet meer en het aantal slachtoffers, onder andere van genocide, vindt u wel ergens op internet. Ik weet niet of de islamieten waar de eerste man naar wees nog leven, maar ik moet nog regelmatig aan ze denken en hoop dan, dat ze een veilig heenkomen vonden.
Vandaag denk ik weer aan ze als ik lees over de ontvoeringen, martelingen en moorden in Oekraïne door pro-Russische activisten. Mensen, die enige tijd geleden nog gewoon naar hun werk gingen en de dagelijkse beslommeringen van het leven doorliepen. Mensen, van wie wordt gehouden door hun ouders, partner, vrienden en eventueel kinderen. Deze mensen staan ineens in (zelfbedacht) uniform met zwaar wapentuig op straat en houden willekeurig mensen aan, controleren of ze er een andere mening op na houden. Ze zijn agressief, mishandelen, martelen en doden. Een andere mening moet met geweld worden bestraft, zodat de angst de mond snoert. Lukt dat niet, dan vermoord je die mening.
Ik kan voorbeelden uit de geschiedenis noemen, de inquisitie, de Nazi's, Joegoslavië, en uit het heden, Syrie, Afghanistan, en van verder weg, China, Zuid-Sudan, en de lijst nog langer maken met tal van landen en streken op alle continenten. Vroeger en ver weg doet ons denken, dat het aan de beschaving van de mens ligt. In onze huidige Europese samenleving is de beschaving en de tolerantie zo ver gevorderd, dat 'wij' over zulk barbaars gedrag zijn heen gegroeid. Kennelijk niet. Oekraïne is Europa. Weliswaar 'oostblok', maar toch. Die gedachte bezoemt angst in.
Wie zijn die mensen en waar huizen die mensen, die een ander de hersens kunnen inslaan, als hun gedachten niet sporen met de eigen opvatting? Het kan niet zo zijn, dat die alleen bestaan in andere landen, maar niet in ons eigen Nederland. De wereld bewijst dat ook. Achter welke buurman (of -vrouw) en achter welke collega moet ik zo'n mens vermoeden? Is mijn beschaafde politieke tegenstander ook iemand, die de wapens nog wel eens zou kunnen grijpen als hij daartoe wordt opgefokt?
In het heel klein gebeuren er ook in Nederland hele rare dingen. Een echtpaar gaat scheiden en de vrouw verzint een mishandelingszaak tegen de vader, om het alleenrecht op haar kind te krijgen. Van de liefde stapt zij met het grootste gemak over naar de haat. Een aantal 'deskundigen' buigen zich erover, zonder hoor en wederhoor en voilà, pappa is uitgerangeerd en ziet zijn zoon ruim drie jaar niet. Volgens een advocaat gebeurt dit vaak, vooral bij hoger opgeleiden, die zich de ene na de andere rechtszaak kunnen permitteren en bovendien kunnen bedenken, waar zij een ander mee aan het kruis kunnen nagelen. Maar het waren toch juist de hoger opgeleiden, de intelligentere mens zou je zeggen, van wie we verwachten dat zij hun barbaarsheid hebben afgeschud en dat zij met hun volle verstand weten wat goed is voor een kind, wat rechtvaardigheid is? Kennelijk niet.
Ik ben al vaker bedot door mensen als het ging om integriteit en eerlijkheid. Laatst schreef ik een vrouw een mail, waarin ik liet weten, dat ik sommige mensen absoluut niet begrijp en dat zij tot die groep behoort. Omgekeerd zal ik ook niet altijd worden begrepen. Maar wanneer sta ik voor een mens, die mij mijn hersens inslaat, omdat ik zijn mening niet deel? Ik heb niet de illusie, dat mij dat nooit kan overkomen, zelfs niet hier in Nederland. Ik heb ook niet de illusie dat ik hem of haar zal herkennen.
Zouden die boeren in Joegoslavië die islamieten 'daar verderop' met rust hebben gelaten, of was dat conflict over dat varken van jaren eerder genoeg basis om tot liquidatie over te gaan? God mag het weten.
7.5.14
Een lopend buffet
In Oekraïne vraagt zelfs een 15-jarig jochie met een knuppel 'papieren!'. In Nigeria worden met regelmaat blanken ontvoerd. Waar was het, waar een groep meisjes werd ontvoerd om te worden verkocht als bruid voor 18 euro? Ik weet het niet meer. Ons 'kinderpardon' deugt niet, waardoor veel kinderen alsnog Nederland moeten verlaten. Een greep uit het nieuws. Ik weet niet meer, waarom gisteravond mijn bek tijdens het late nieuws openviel. Ik kan het niet meer opslaan. Ik weet nog wel dat ik tegen Lina zei, dat er zoveel idioten in de wereld zijn, dat het vreemd zou zijn als er niet een of twee ook in je eigen familie zitten.
Lina was er, omdat ze verdrietig was over het gedrag van haar vader. Gedrag dat ik ook niet kan rijmen met dochterliefde, maar ieder mens zit nou eenmaal anders in elkaar. Mensen veranderen lijkt een onmogelijkheid. Een kind kan je misschien nog volstoppen met wijsheid en goedheid, met een moraal en deugdelijke omgangsvormen, maar een volwassene niet meer. Dat hopeloze gevoel, dat je niet tot iemand door kan dringen leidt bij mij tot een leeg en gelaten gevoel. Ik heb vier jaar in de politiek mijn zegje kunnen doen en weet nu, dat ik geen snars heb veranderd in deze wereld. Ik schrijf blogs, maar ook daar verander ik geen snars mee, want de enigen die erop reageren zijn de mensen, die het met me eens zijn. Mijn 'tegenstanders' blijven mij een idioot vinden, zoals ik hen idioot vind.
Ik moest mijn dochter dus vertellen, dat mensen zijn zoals ze zijn. Zie een persoon als een lopend buffet. Je pakt was je lekker vindt en laat de dingen die je niet lust, of die je te veel zijn, gewoon liggen. Dat doet een ander ook met jou. Hij geniet van jouw leuke kanten. De minder leuke dingen mag je houden, daar wil hij niets mee te maken hebben. Niemand is perfect, iedereen heeft zijn rottige kantjes. Accepteer ook de tekortkomingen van mensen, maar mochten die te overheersend worden, verbreek dan de relatie.
Met familie is dat moeilijk, want je houdt per definitie van een vader of dochter. Maar zoals mijn vader altijd zei: familieleden horen bij elkaar, maar passen zelden bij elkaar. Naarmate ik ouder word moet ik hem steeds vaker gelijk geven. Ik verbrak het contact met mijn broer, ofschoon ik erg veel van hem houd, maar zijn rottige kantjes lieten de weegschaal behoorlijk doorslaan. Dan vergt een relatie alleen nog negatieve energie en wordt doodvermoeiend. Die energie kan ik wel ergens anders voor gebruiken.
Mijn vader zei ook: denk eerst aan jezelf en dan aan een ander, want een ander denkt ook niet aan jou. Ik vond dit altijd het typische voorbeeld van de instelling van mijn vader, egocentrisch. Maar inmiddels weet ik beter. Op een enkeling na is een mens inderdaad eerst met zichzelf en zijn eigen heil bezig. Ik zou absoluut niet kunnen zeggen in hoeverre ik wat dat aangaat egocentrisch ben. Is daar een meetlat voor? Het is uiterst moeilijk om naar jezelf te kijken en en met welke ogen moet je dat dan doen, met die van je vrienden of die van je vijanden?
Vooral negatieve ervaringen zijn wat mij betreft een enorme leerschool. Een kankertje of een andere rottige ervaring in je leven leert je, dat het leven voor geen enkel mens een rozentuin is. Het zijn ervaringen die veel mensen milder maken, hun ogen openen en doen inzien, dat er veel leed in de wereld is, ook al weet je het niet. Dat je niet bij voorbaat mag oordelen en veroordelen, omdat er wel eens veel sores aan ten grondslag kan liggen. Zo twitterde iemand ooit, dat ik met een dronken kop in de raad zat te bazelen, twee dagen nadat onze beste vriend was overleden. Ik was niet dronken, maar had veel gehuild en mijn kop stond niet ingeschakeld op 'politiek'.
Er zijn mensen, die absoluut eens een traumaatje moeten oplopen om menselijk te worden. Er zijn mensen, die eens een flinke klap in hun gezicht nodig hebben om te beseffen, dat hun snelle oordeel heel pijnlijk en misplaatst kan zijn. En zelfs de mensen, die al een eind op weg zijn, zoals ik, gaan nog geregeld in de fout. We blijven altijd aanmodderen met onze tekortkomingen, want perfectie bestaat echt niet.
En dan zijn er mensen, die nooit iets leren. Die alles en iedereen verachten en nooit enig respect kunnen opbrengen voor anderen, voor anders denkenden. Die door hun macht, of dat nu in de vorm van een wapen of van geld is, altijd de sterksten zijn en denken dat de pijn en de narigheid die zij anderen aandoen zich nooit tegen hen zal keren. Mensen als Sadam Houssein, Hitler, hun aanhangers, de Taliban, Poetin. Onmensen, roofdieren.
Nu ik zelfs de strijd moet aangaan met een idioot in de familie heb ik besloten, dat ik alle idioten buiten de familie maar laat voor wat ze zijn. Waarom zou ik me druk maken over al dat onrecht in deze wereld, waar ik 'als mier' toch helemaal niets aan kan veranderen? Het lukt me niet eens met een enkele idioot, die zijn liefhebbende dochter zo behandeld, dat ze al dagenlang van slag is.
Lina was er, omdat ze verdrietig was over het gedrag van haar vader. Gedrag dat ik ook niet kan rijmen met dochterliefde, maar ieder mens zit nou eenmaal anders in elkaar. Mensen veranderen lijkt een onmogelijkheid. Een kind kan je misschien nog volstoppen met wijsheid en goedheid, met een moraal en deugdelijke omgangsvormen, maar een volwassene niet meer. Dat hopeloze gevoel, dat je niet tot iemand door kan dringen leidt bij mij tot een leeg en gelaten gevoel. Ik heb vier jaar in de politiek mijn zegje kunnen doen en weet nu, dat ik geen snars heb veranderd in deze wereld. Ik schrijf blogs, maar ook daar verander ik geen snars mee, want de enigen die erop reageren zijn de mensen, die het met me eens zijn. Mijn 'tegenstanders' blijven mij een idioot vinden, zoals ik hen idioot vind.
Ik moest mijn dochter dus vertellen, dat mensen zijn zoals ze zijn. Zie een persoon als een lopend buffet. Je pakt was je lekker vindt en laat de dingen die je niet lust, of die je te veel zijn, gewoon liggen. Dat doet een ander ook met jou. Hij geniet van jouw leuke kanten. De minder leuke dingen mag je houden, daar wil hij niets mee te maken hebben. Niemand is perfect, iedereen heeft zijn rottige kantjes. Accepteer ook de tekortkomingen van mensen, maar mochten die te overheersend worden, verbreek dan de relatie.
Met familie is dat moeilijk, want je houdt per definitie van een vader of dochter. Maar zoals mijn vader altijd zei: familieleden horen bij elkaar, maar passen zelden bij elkaar. Naarmate ik ouder word moet ik hem steeds vaker gelijk geven. Ik verbrak het contact met mijn broer, ofschoon ik erg veel van hem houd, maar zijn rottige kantjes lieten de weegschaal behoorlijk doorslaan. Dan vergt een relatie alleen nog negatieve energie en wordt doodvermoeiend. Die energie kan ik wel ergens anders voor gebruiken.
Mijn vader zei ook: denk eerst aan jezelf en dan aan een ander, want een ander denkt ook niet aan jou. Ik vond dit altijd het typische voorbeeld van de instelling van mijn vader, egocentrisch. Maar inmiddels weet ik beter. Op een enkeling na is een mens inderdaad eerst met zichzelf en zijn eigen heil bezig. Ik zou absoluut niet kunnen zeggen in hoeverre ik wat dat aangaat egocentrisch ben. Is daar een meetlat voor? Het is uiterst moeilijk om naar jezelf te kijken en en met welke ogen moet je dat dan doen, met die van je vrienden of die van je vijanden?
Vooral negatieve ervaringen zijn wat mij betreft een enorme leerschool. Een kankertje of een andere rottige ervaring in je leven leert je, dat het leven voor geen enkel mens een rozentuin is. Het zijn ervaringen die veel mensen milder maken, hun ogen openen en doen inzien, dat er veel leed in de wereld is, ook al weet je het niet. Dat je niet bij voorbaat mag oordelen en veroordelen, omdat er wel eens veel sores aan ten grondslag kan liggen. Zo twitterde iemand ooit, dat ik met een dronken kop in de raad zat te bazelen, twee dagen nadat onze beste vriend was overleden. Ik was niet dronken, maar had veel gehuild en mijn kop stond niet ingeschakeld op 'politiek'.
Er zijn mensen, die absoluut eens een traumaatje moeten oplopen om menselijk te worden. Er zijn mensen, die eens een flinke klap in hun gezicht nodig hebben om te beseffen, dat hun snelle oordeel heel pijnlijk en misplaatst kan zijn. En zelfs de mensen, die al een eind op weg zijn, zoals ik, gaan nog geregeld in de fout. We blijven altijd aanmodderen met onze tekortkomingen, want perfectie bestaat echt niet.
En dan zijn er mensen, die nooit iets leren. Die alles en iedereen verachten en nooit enig respect kunnen opbrengen voor anderen, voor anders denkenden. Die door hun macht, of dat nu in de vorm van een wapen of van geld is, altijd de sterksten zijn en denken dat de pijn en de narigheid die zij anderen aandoen zich nooit tegen hen zal keren. Mensen als Sadam Houssein, Hitler, hun aanhangers, de Taliban, Poetin. Onmensen, roofdieren.
Nu ik zelfs de strijd moet aangaan met een idioot in de familie heb ik besloten, dat ik alle idioten buiten de familie maar laat voor wat ze zijn. Waarom zou ik me druk maken over al dat onrecht in deze wereld, waar ik 'als mier' toch helemaal niets aan kan veranderen? Het lukt me niet eens met een enkele idioot, die zijn liefhebbende dochter zo behandeld, dat ze al dagenlang van slag is.
4.5.14
Het dwangbuis van de verstandelijke handicap
Normaal gesproken zou ik geen barst meer met mijn vorige echtgenoot te maken hebben en al zeker niet met zijn vrouw. Onze kinderen zijn volwassen en ik ben bewust een eind weg gaan wonen, ver van alle herinneringen aan een lange periode ellende.
De nieuwe omgeving, andere mensen, winkels en straten hielpen zeker om het verleden niet dagelijks te laten opborrelen in mijn hoofd. Maar dat hoofd nam ik mee en daarin zit veel, dat zich hardnekkig heeft genesteld in de grijze cellen of wellicht in de ruimte daartussen. Dagelijkse dingen kunnen mij zo aan de vele leugens doen denken. Een sleutelbos bijvoorbeeld, maar ook woorden, zoals 'vakantie' of handelingen, dan weer een film. De man heeft, al klinkt dat erg zwaar, een trauma veroorzaakt. Hoe klaar ik ook ben met dat verleden, hoe gelukkig ik ook ben met het heden, die herinneringen krijg ik mijn hoofd niet uit.
Normaal gesproken is bij ons namelijk niet im frage. Wij hebben samen een dochter met een lichte verstandelijke handicap en zijn allebei haar mentor. Dat maakt dat wij ook over een volwassen dochter nog steeds moet overleggen. Twee mentoren, die volledig anders denken. De ene, haar vader, wil haar veilig opgeborgen zien binnen het keurslijf van de Nederlandse zorg, waar zij met die zorg een zelfstandig bestaan opbouwt. Haar ouders zijn er dan alleen nog om haar te bezoeken en verjaardagen en feestdagen mee te vieren. De andere, haar moeder, vindt dat die zorg ernstig tekort schiet.
Na de schooltijd, uitgeleerd in het beschikbare onderwijs, gaat het leerproces verder. Een mens ontwikkelt zich voortdurend, maar moet de stof die daarvoor nodig is wel aangereikt krijgen. In de zorg is dat niet het geval, zelfs niet met de eenvoudigste dingen. Mijn dochter vroeg een jaar lang hulp met koken, maar dat kreeg ze niet. Geen begeleider kon op het goede moment komen en een andere was 'geen keukenprinses', alsof je dat moet zijn om een Hollandse maaltijd in elkaar te draaien. Dergelijke zaken zijn nog te overzien en anders te regelen, maar het gaat om meer. Toelichting bij het nieuws van acht uur, over Somaliërs die kapen, over de situatie in Oekraïne, over politieke zaken, over alles w at de revu in het dagelijks leven passeert. Net als dat vliegtuig, dat hoog boven ons atelier zich langzaam aan het oog onttrekt. Het maakt herrie en we stoppen even met praten. Dan, waar gaat dat heen? Uitleggen dat het richting zuid vliegt en dus naar België, Frankrijk of nog verder. We pakken de bosatlas erbij en kijken naar de windstreken en de landen waar het volgende vliegtuig naar toe zou kunnen vliegen. Aan leren komt nooit een eind, daarom praten we over alles en leggen uit, als dat nodig is. Misschien leerde ze het op school, maar dat was lang geleden. Als de vraag komt, is het brein toe aan een antwoord.
Ik zie mezelf daarom nu als een onmisbare persoon in mijn dochters leven. Begeleiding is niet bezig met dit soort zaken en zelfs veel zaken waar ze zich wel mee bezig zouden moeten houden, gebeuren niet.
De winkel waar ze werkt is vooral bezig ieder jaar opnieuw de beste winkel van de stad te worden. De inrichting is precies zoals het hoort, de exorbitante prijzen zorgen voor het aanzien en de gehandicapten leveren de menselijke aaifactor (en het geld, duizend euro per maand om er te mogen werken). Dit heeft niets te maken met het integreren van gehandicapten in onze maatschappij. Deze gehandicapten moeten voldoen aan het niveau van de 'normale' mens, want de normale mens wil niet, nooit, afzakken naar het niveau van de gehandicapte. Een scheve stapel boeken moet recht liggen, maar waarom? Omdat dat het beeld van netheid is van ons, maar een gehandicapte ziet die noodzaak niet. De winkel is een showmodel van geslaagde gehandicaptenzorg, voor ons, maar behalve dat er gehandicapten werken, uitvoeren wat hen wordt opgedragen, is er geen handicap in de hele winkel te vinden, want dat wordt te eng. Ook de etalage wordt verzorgd door een 'normaal' mens, want die moet voldoen aan onze perfectie. Mijn dochter wilde graag etaleren, maar dat kan niet, want ze zou wel eens verkeerde kleuren naast elkaar kunnen zetten.
Mijn man en ik besloten onlangs, dat wij naar Turkije gaan zodra ons huis verhuurd is. Een noodzaak, maar wel een leuke. Als mijn dochter niet mee wil, dan gaan we niet, of we gaan zo kort mogelijk. Simpelweg omdat ik weet, dat mijn dochter mij minstens vijf dagen per week een aantal uren nodig heeft. Wij zitten aan elkaar geplakt. Zij houdt van onze gesprekken en wij houden van haar. Daarnaast zijn wij haar steun en toeverlaat in veel: ik naai haar gordijnen, schilder haar muren, help haar met schoonmaken, doe klusjes in huis, ga mee naar de dokter, vertel haar wat aambeien zijn. Mijn echtgenoot doet het zwaardere werk, maakte een netwerk om de duiven van haar balkonnetje te houden. Eerdaags neemt hij de begeleiding over en zal haar onder andere leren koken.
In Turkije zullen we de eerste tijd genieten van het weer, het nieuwe huis en het zwembad. En dan zullen we kijken, of dochter drie dagen per week, net als hier, ergens kan werken. In de horeca, dat ligt in een jachthaven voor de hand. Slechter dan een turkse jongen kan ze het absoluut niet doen. We zullen zorgen dat ze beter Engels leert en we zullen ervoor zorgen, dat ze haar eigen afdeling heeft in het huis dat we zullen huren. En gaat het allemaal niet, dan kan ze altijd terug. Het wordt een lange werkvakantie, maar niets staat haar in de weg weer terug naar Nederland te gaan. Wij komen haar achterna, zodra de centen dat toelaten.
Normaal gesproken is een vader dan blij. Blij dat een moeder zoveel aandacht aan haar dochter schenkt. Maar deze vader is dat niet. Deze vader begint direct te schreeuwen, dat moeder geen verstand in haar hoofd heeft en dat dit allemaal gedoemd is verkeerd te gaan. Gesteund door zijn derde vrouw (ik was de tweede), die vindt dat ze mijn dochter genoeg kent om te weten wat goed voor haar is. Als ik een mail aan mijn ex schrijf, krijg ik een antwoord van haar, van de vrouw die het een worst was, dat ze datzelfde meisje ooit diep ongelukkig maakte met de verhouding die ze met de vader had. Van een vrouw, die het gedrag van het meisje steevast omschrijft als rottig en zonder enig verband met haar handicap. Die vader en zijn vrouw zijn net als de winkel waar mijn dochter werkt: je mag dan gehandicapt zijn, maar je moet precies zijn en doen zoals wij, dan houden we van je.
Tegenstelling daarin is wel, dat als ze dan iets wil wat normaal is, een tijdje in het buitenland wonen, dat ineens weer helemaal verkeerd is. Dan moet ze braaf in Nederland blijven zitten en haar tijd tot haar tachtigste uitzitten binnen het keurslijf van de Nederlandse zorg, in haar kringetje, binnen de grenzen die haar handicap bepalen. Dromen, wensen en avonturen zijn volgens hen dus niet weggelegd voor gehandicapten. Kansen om andere ervaringen op te doen ook niet.
Voor de zoveelste keer lopen wij aan tegen de enorme tegenwerking van dat stel. Drie verhuizingen werkten ze tegen. Dat ze succesvol uitpakten, daar werd nooit meer over gepraat. Nu 'bewerken' we dochterlief weer, want volgens dat stel heeft zij geen eigen mening, geen eigen gevoel, geen avontuurlijkheid, geen dromen en kan ze alleen in Nederland, in de status quo gelukkig zijn. Wat een bekrompen gedachte.
De nieuwe omgeving, andere mensen, winkels en straten hielpen zeker om het verleden niet dagelijks te laten opborrelen in mijn hoofd. Maar dat hoofd nam ik mee en daarin zit veel, dat zich hardnekkig heeft genesteld in de grijze cellen of wellicht in de ruimte daartussen. Dagelijkse dingen kunnen mij zo aan de vele leugens doen denken. Een sleutelbos bijvoorbeeld, maar ook woorden, zoals 'vakantie' of handelingen, dan weer een film. De man heeft, al klinkt dat erg zwaar, een trauma veroorzaakt. Hoe klaar ik ook ben met dat verleden, hoe gelukkig ik ook ben met het heden, die herinneringen krijg ik mijn hoofd niet uit.
Normaal gesproken is bij ons namelijk niet im frage. Wij hebben samen een dochter met een lichte verstandelijke handicap en zijn allebei haar mentor. Dat maakt dat wij ook over een volwassen dochter nog steeds moet overleggen. Twee mentoren, die volledig anders denken. De ene, haar vader, wil haar veilig opgeborgen zien binnen het keurslijf van de Nederlandse zorg, waar zij met die zorg een zelfstandig bestaan opbouwt. Haar ouders zijn er dan alleen nog om haar te bezoeken en verjaardagen en feestdagen mee te vieren. De andere, haar moeder, vindt dat die zorg ernstig tekort schiet.
Na de schooltijd, uitgeleerd in het beschikbare onderwijs, gaat het leerproces verder. Een mens ontwikkelt zich voortdurend, maar moet de stof die daarvoor nodig is wel aangereikt krijgen. In de zorg is dat niet het geval, zelfs niet met de eenvoudigste dingen. Mijn dochter vroeg een jaar lang hulp met koken, maar dat kreeg ze niet. Geen begeleider kon op het goede moment komen en een andere was 'geen keukenprinses', alsof je dat moet zijn om een Hollandse maaltijd in elkaar te draaien. Dergelijke zaken zijn nog te overzien en anders te regelen, maar het gaat om meer. Toelichting bij het nieuws van acht uur, over Somaliërs die kapen, over de situatie in Oekraïne, over politieke zaken, over alles w at de revu in het dagelijks leven passeert. Net als dat vliegtuig, dat hoog boven ons atelier zich langzaam aan het oog onttrekt. Het maakt herrie en we stoppen even met praten. Dan, waar gaat dat heen? Uitleggen dat het richting zuid vliegt en dus naar België, Frankrijk of nog verder. We pakken de bosatlas erbij en kijken naar de windstreken en de landen waar het volgende vliegtuig naar toe zou kunnen vliegen. Aan leren komt nooit een eind, daarom praten we over alles en leggen uit, als dat nodig is. Misschien leerde ze het op school, maar dat was lang geleden. Als de vraag komt, is het brein toe aan een antwoord.
Ik zie mezelf daarom nu als een onmisbare persoon in mijn dochters leven. Begeleiding is niet bezig met dit soort zaken en zelfs veel zaken waar ze zich wel mee bezig zouden moeten houden, gebeuren niet.
De winkel waar ze werkt is vooral bezig ieder jaar opnieuw de beste winkel van de stad te worden. De inrichting is precies zoals het hoort, de exorbitante prijzen zorgen voor het aanzien en de gehandicapten leveren de menselijke aaifactor (en het geld, duizend euro per maand om er te mogen werken). Dit heeft niets te maken met het integreren van gehandicapten in onze maatschappij. Deze gehandicapten moeten voldoen aan het niveau van de 'normale' mens, want de normale mens wil niet, nooit, afzakken naar het niveau van de gehandicapte. Een scheve stapel boeken moet recht liggen, maar waarom? Omdat dat het beeld van netheid is van ons, maar een gehandicapte ziet die noodzaak niet. De winkel is een showmodel van geslaagde gehandicaptenzorg, voor ons, maar behalve dat er gehandicapten werken, uitvoeren wat hen wordt opgedragen, is er geen handicap in de hele winkel te vinden, want dat wordt te eng. Ook de etalage wordt verzorgd door een 'normaal' mens, want die moet voldoen aan onze perfectie. Mijn dochter wilde graag etaleren, maar dat kan niet, want ze zou wel eens verkeerde kleuren naast elkaar kunnen zetten.
Mijn man en ik besloten onlangs, dat wij naar Turkije gaan zodra ons huis verhuurd is. Een noodzaak, maar wel een leuke. Als mijn dochter niet mee wil, dan gaan we niet, of we gaan zo kort mogelijk. Simpelweg omdat ik weet, dat mijn dochter mij minstens vijf dagen per week een aantal uren nodig heeft. Wij zitten aan elkaar geplakt. Zij houdt van onze gesprekken en wij houden van haar. Daarnaast zijn wij haar steun en toeverlaat in veel: ik naai haar gordijnen, schilder haar muren, help haar met schoonmaken, doe klusjes in huis, ga mee naar de dokter, vertel haar wat aambeien zijn. Mijn echtgenoot doet het zwaardere werk, maakte een netwerk om de duiven van haar balkonnetje te houden. Eerdaags neemt hij de begeleiding over en zal haar onder andere leren koken.
In Turkije zullen we de eerste tijd genieten van het weer, het nieuwe huis en het zwembad. En dan zullen we kijken, of dochter drie dagen per week, net als hier, ergens kan werken. In de horeca, dat ligt in een jachthaven voor de hand. Slechter dan een turkse jongen kan ze het absoluut niet doen. We zullen zorgen dat ze beter Engels leert en we zullen ervoor zorgen, dat ze haar eigen afdeling heeft in het huis dat we zullen huren. En gaat het allemaal niet, dan kan ze altijd terug. Het wordt een lange werkvakantie, maar niets staat haar in de weg weer terug naar Nederland te gaan. Wij komen haar achterna, zodra de centen dat toelaten.
Normaal gesproken is een vader dan blij. Blij dat een moeder zoveel aandacht aan haar dochter schenkt. Maar deze vader is dat niet. Deze vader begint direct te schreeuwen, dat moeder geen verstand in haar hoofd heeft en dat dit allemaal gedoemd is verkeerd te gaan. Gesteund door zijn derde vrouw (ik was de tweede), die vindt dat ze mijn dochter genoeg kent om te weten wat goed voor haar is. Als ik een mail aan mijn ex schrijf, krijg ik een antwoord van haar, van de vrouw die het een worst was, dat ze datzelfde meisje ooit diep ongelukkig maakte met de verhouding die ze met de vader had. Van een vrouw, die het gedrag van het meisje steevast omschrijft als rottig en zonder enig verband met haar handicap. Die vader en zijn vrouw zijn net als de winkel waar mijn dochter werkt: je mag dan gehandicapt zijn, maar je moet precies zijn en doen zoals wij, dan houden we van je.
Tegenstelling daarin is wel, dat als ze dan iets wil wat normaal is, een tijdje in het buitenland wonen, dat ineens weer helemaal verkeerd is. Dan moet ze braaf in Nederland blijven zitten en haar tijd tot haar tachtigste uitzitten binnen het keurslijf van de Nederlandse zorg, in haar kringetje, binnen de grenzen die haar handicap bepalen. Dromen, wensen en avonturen zijn volgens hen dus niet weggelegd voor gehandicapten. Kansen om andere ervaringen op te doen ook niet.
Voor de zoveelste keer lopen wij aan tegen de enorme tegenwerking van dat stel. Drie verhuizingen werkten ze tegen. Dat ze succesvol uitpakten, daar werd nooit meer over gepraat. Nu 'bewerken' we dochterlief weer, want volgens dat stel heeft zij geen eigen mening, geen eigen gevoel, geen avontuurlijkheid, geen dromen en kan ze alleen in Nederland, in de status quo gelukkig zijn. Wat een bekrompen gedachte.
23.4.14
Naar Turkije, weg uit de pietluttigheid!
De crisis in Nederland heeft veel gaten geslagen in onze samenleving. Op ons is ook een meteoriet gevallen. Zo eentje die je niet zag of hoorde aankomen, maar die een geweldige puinhoop veroorzaakte. Ik ben wel vaker door meteorieten geraakt en dat leerde me al snel, dat vooral creativiteit een absoluut vereiste is om de chaos te herstellen: een krakend denkproces.
Mijn hoofd wordt al sinds een jaar of vier in beslag genomen door onnozele, onuitvoerbare en hoopvolle ideeën. Enkele weken geleden kwam daar een nieuwe bij, afgeleide van een oeroud idee met iets ander scenario: emigreren. De ouderdom van het eerste idee stamt uit mijn jeugd, toen ik 17 was. Toen vluchtte ik weg uit Nederland en voegde mij bij mijn vriendje in Athene. Een jaar later was het Rome en weer een jaar later Wenen. Als ik niet verliefd was geworden op mijn Nederlandse ex, dan was ik nooit in dit land gebleven. Ook ex en ik hadden de wens naar het buitenland te gaan, dachten aan een pannenkoekenhuis is Fethiye, maar ik wilde niet weg bij mijn ouders. Ik was het enige kind, dat nog in Nederland woonde. Vond het maar sneu voor hen, vond ze toen al oud, terwijl ze nog dertig jaar in prima staat doorleefden. We hadden de stap toen moeten zetten, maar we deden het niet.
In 2012 stonden Ernst en ik in een huis in Göcek en hadden het direct willen kopen, zei het dat ik mijn dochter Lina niet in Nederland wilde achterlaten. We vroegen haar 'Wil me mee?', maar ze antwoordde 'Nee' en dat was het. Geen probleem. Het was maar een droom, en dromen zijn ook mooi als ze dromen blijven. Een paar weken geleden, anderhalf jaar na dat voorspelbare antwoord, vraag ik het haar weer. De situatie is anders, zij heeft nu een flat waar ze altijd naartoe terug kan. Vindt zij het daar niets, dan gaan we ook terug. We kopen geen huis, maar we huren er gewoon een. Geen vastigheden, gewoon proberen. En waarempel, er komt een twijfelachtig antwoord. Een paar weken later begint ze zelfs enigszins uit te kijken naar zo'n spannende stap in haar leven. Met de dag slaat het idee meer aan en krijgt ze steeds meer het gevoel dat dit wel eens een leuke ervaring zou kunnen worden.
Daarmee staat vast, dat we toewerken naar een vertrek ergens rond 1 augustus. Het beheerst inmiddels mijn hele hoofd. Alles is gericht op weg uit Nederland. Eindelijk weg uit Nederland. Weg uit het land, dat alles voor zijn burgers wil bepalen, of ze roken, wat ze eten, wanneer ze mogen drinken en hoeveel. Uit het land, dat met talloze witte lijnen op de grond mijn weg aangeeft. Uit het land, waar initiatief wordt vermoord door regeltjes, waar de AOW eerdaags wordt gekort als je door je kinderen verzorgd wordt, waar de zorg voor elkaar een ondergeschikte rol speelt, waar de belasting blijft innen, ook al valt er niets meer te halen, waar dom volk de cultuur van allochtonen minacht, waar de jeugd geen respect meer voor ouderen heeft en iemand op zijn 50ste wordt uitgerangeerd. Weg uit dat land.
Aan Turkije mankeert veel, maar het klimaat is goed, het tempo relaxed, de natuur onaangelegd en er is een absoluut gebrek aan pietluttigheid. Dat is het goede woord: Nederland is pietluttig, tenenkrommend pietluttig! En dat wordt steeds erger, want iedere politicus moet iets nalaten en naait een extra element aan het dwangbuis.
Den Haag ziet Nederland als een tuin, die in perfectie moet worden aangelegd, maar nooit af is. De een plant een roos, de volgende een boom die de roos haar licht ontneemt. Niemand komt op het idee om de boom te snoeien, om onderhoud te plegen, iedereen gaat voor zijn eigen nieuwe plant, die zijn ego vertegenwoordigd. Ze willen allemaal als 'van Houten' in de geschiedenisboekjes worden vermeld. En zonder het op te merken kan niemand meer ongehinderd door de tuin lopen, maar loopt letsel op, struikelt keer op keer of wordt bestraft vanwege vernieling.
Wij gaan weg.
Dare to be different!
Een 'representatief onderzoek' van Maurice de Hond gaf als uitkomst, dat 43 procent van de Nederlanders 'minder Marokkanen' in Nederland zou willen. De vraag werd beantwoord door 2500 mensen. Als deze 2500 respondenten een a-selecte groep Nederlanders betrof, dan zou de groep groot genoeg zijn voor een representatieve uitkomst van de steekproef van de Hond. Maar zo zit het niet.
De Hond laat mensen via internet reageren op een vraagstelling. Dan ontstaat direct al een selectie: het zijn mensen, die graag hun mening geven. De volgende selectie ontstaat op basis van de inhoud van de vraag: iemand die fel gekant is tegen Marokkanen zal dat graag eens aan de wereld laten weten. Wie weet beïnvloedt de uitkomst van de enquete ook wel andere politici!
Vergelijkbaar slecht onderzoek doen heel veel andere organisaties op internet; 'beantwoord de vragen en u krijgt x punten. xxx Punten is zoveel waard!' Het is mij opgevallen dat veel moeders van wat minder bedeelde gezinnen mij hebben gewezen op die lucratieve onderzoek sites. Er valt namelijk wat de verdienen. De uitkomst van de onderzoeken zijn onbetrouwbaar, want er heeft al direct een selectie plaatsgevonden, waardoor de respondenten niet meer representatief zijn voor de Nederlandse bevolking.
Het 'Polen-meldpunt' van Wilders was net zo onbetrouwbaar. Natuurlijk is het mogelijk om duizenden Nederlanders te vinden, die gretig het knopje 'weg met de Polen' indrukken, maar hoeveel mensen mijden de site van de PVV en hoeveel mensen willen niets met dat Polen-meldpunt te maken hebben? De respondenten vertegenwoordigen dus in de verste verte de Nederlandse bevolking niet. Het was terecht, dat andersdenkenden de Nederlander opriepen, om vooral wel het meldpunt te bezoeken om een andere mening te laten horen, maar daarmee kom je er nog steeds niet.
Een werkelijk representatieve steekproef bestaat niet, tenzij een a-selecte, qua aantal representatieve groep Nederlanders wordt gedwongen tot deelname. En dan nog moet in die groep iedere typische en a-typische Nederlander vertegenwoordigd zijn. Dus niet alleen Henk en Inge, maar ook de 'Ouwe Hoeren'.
Het is bijzonder triest dat uitkomsten van onbetrouwbare onderzoeken in de media worden aangehaald als representatief. Het zet de kijker/lezer op het verkeerde been en beïnvloedt de publieke opinie op negatieve wijze. De mens is namelijk een kuddedier en sluit zich graag aan bij de grootste groep met de grootste 'gemene deler'. Dat geeft zekerheid, een veilig gevoel van herkenning. Hoe intelligenter de mens is, hoe minder behoeft hij heeft aan de veiligheid van de massa. Dat uit zich in afwijkende kleding, afwijkende inrichting van een huis en afwijkende meningen. Daarvoor is behalve intelligentie ook durf nodig. De moed om jezelf te verdedigen, om vaak alleen te staan, om de uitzondering op de regel te zijn.
Schone voorbeelden van kuddegedrag zie je overal: twee identieke vazen voor het raam, 'kunst' uit Ikea aan de muur, het 'wat zij hebben moet ik ook' aankoopgedrag, de 'plantenmode' van huis & tuin, de Boeddha's, 'schilderijen' in de tuin en ja, de mode! Het is de smaak afkijken van anderen en vooral aantrekken wat een ander draagt.
Dare to be different!
De Hond laat mensen via internet reageren op een vraagstelling. Dan ontstaat direct al een selectie: het zijn mensen, die graag hun mening geven. De volgende selectie ontstaat op basis van de inhoud van de vraag: iemand die fel gekant is tegen Marokkanen zal dat graag eens aan de wereld laten weten. Wie weet beïnvloedt de uitkomst van de enquete ook wel andere politici!
Vergelijkbaar slecht onderzoek doen heel veel andere organisaties op internet; 'beantwoord de vragen en u krijgt x punten. xxx Punten is zoveel waard!' Het is mij opgevallen dat veel moeders van wat minder bedeelde gezinnen mij hebben gewezen op die lucratieve onderzoek sites. Er valt namelijk wat de verdienen. De uitkomst van de onderzoeken zijn onbetrouwbaar, want er heeft al direct een selectie plaatsgevonden, waardoor de respondenten niet meer representatief zijn voor de Nederlandse bevolking.
Het 'Polen-meldpunt' van Wilders was net zo onbetrouwbaar. Natuurlijk is het mogelijk om duizenden Nederlanders te vinden, die gretig het knopje 'weg met de Polen' indrukken, maar hoeveel mensen mijden de site van de PVV en hoeveel mensen willen niets met dat Polen-meldpunt te maken hebben? De respondenten vertegenwoordigen dus in de verste verte de Nederlandse bevolking niet. Het was terecht, dat andersdenkenden de Nederlander opriepen, om vooral wel het meldpunt te bezoeken om een andere mening te laten horen, maar daarmee kom je er nog steeds niet.
Een werkelijk representatieve steekproef bestaat niet, tenzij een a-selecte, qua aantal representatieve groep Nederlanders wordt gedwongen tot deelname. En dan nog moet in die groep iedere typische en a-typische Nederlander vertegenwoordigd zijn. Dus niet alleen Henk en Inge, maar ook de 'Ouwe Hoeren'.
Het is bijzonder triest dat uitkomsten van onbetrouwbare onderzoeken in de media worden aangehaald als representatief. Het zet de kijker/lezer op het verkeerde been en beïnvloedt de publieke opinie op negatieve wijze. De mens is namelijk een kuddedier en sluit zich graag aan bij de grootste groep met de grootste 'gemene deler'. Dat geeft zekerheid, een veilig gevoel van herkenning. Hoe intelligenter de mens is, hoe minder behoeft hij heeft aan de veiligheid van de massa. Dat uit zich in afwijkende kleding, afwijkende inrichting van een huis en afwijkende meningen. Daarvoor is behalve intelligentie ook durf nodig. De moed om jezelf te verdedigen, om vaak alleen te staan, om de uitzondering op de regel te zijn.
Schone voorbeelden van kuddegedrag zie je overal: twee identieke vazen voor het raam, 'kunst' uit Ikea aan de muur, het 'wat zij hebben moet ik ook' aankoopgedrag, de 'plantenmode' van huis & tuin, de Boeddha's, 'schilderijen' in de tuin en ja, de mode! Het is de smaak afkijken van anderen en vooral aantrekken wat een ander draagt.
Dare to be different!
15.4.14
Hij bestaat niet meer
De werkloze man is van de kaart verdwenen, van iedere kaart in het systeem. Hij bestaat niet meer, behalve voor de fiscus. Daar is hij een man, waar nog iets geïnd moet worden uit een voorgaand jaar. Er valt niets meer te halen, maar dat is geen issue.
Drie jaar na het verlies van zijn werk, dat hij zesentwintig jaar naar tevredenheid verrichtte, is hij uitkeringstrekker af en wordt zijn digitale dossier in ZIP gearchiveerd. Zijn tot vijftig procent gereduceerde inkomen vervalt volledig en niemand valt hem meer lastig met verplichtingen. Hij kan zelf bepalen of hij solliciteert, of hij hele dagen verslagen naar de geraniums staart of zijn dagen vult met onnozele klussen. Zijn huis staat al twee jaar voor anderhalve ton minder te koop, drie kijkers, zijn auto is niet meer gekeurd en zijn versleten broek verving hij bij Noppes voor vier euro.
Hij krijgt niets, want zijn vrouw heeft een WAO, genoeg voor een persoon, maar niet in dit huis, dat aan de straatstenen niet kwijt te raken is. De man kijkt graag naar plantjes, maar solliciteert ook zonder dwang gewoon door. Hij vult inmiddels digitale formulieren in, soms vier per dag, want voor simpeler banen is een brief niet meer nodig. Het voordeel daarvan is, dat er altijd een negatieve reactie komt, daags erna. Op brieven wordt merendeels niet gereageerd. Driehonderd sollicitaties, twee gesprekken.
Hij zit niet meer in de statistieken. Hij is man, leeft en woont, meer niet. Uitgerangeerd terwijl hij nog negen jaar moet werken tot zijn pensioen. Wat hij in zijn leven heeft opgebouwd, is geluidloos maar snel als een kaartenhuis ineen gezakt. Misschien nog een paar maanden, dan veilt de bank zijn huis en blijft hij zitten met een restschuld. Zijn plannen voor de toekomst gaan in rook op en dat wat hij de dochters wilde nalaten bestaat niet meer.
Zijn trots is geminimaliseerd, bestaat nog alleen uit de woorden van zijn vrouw, die hem verzekerd dat het niet aan hem ligt, maar aan vakkundig politiek wanbeleid. Zij kriebelt door zijn korte baard, die zij hem ooit zelf opdroeg en vindt hem nog steeds super mannelijk, maar hij ziet in de spiegel alleen nog de grijze haren op die kin en weet dat het pigment, net als de kans op een baan, voorgoed is verdwenen. Hij is weer terug bij af, drieëntwintig, blut, maar het spiegelbeeld klopt niet en er zit geen reverse op de tijd om nog toekomst te creëren.
Drie jaar na het verlies van zijn werk, dat hij zesentwintig jaar naar tevredenheid verrichtte, is hij uitkeringstrekker af en wordt zijn digitale dossier in ZIP gearchiveerd. Zijn tot vijftig procent gereduceerde inkomen vervalt volledig en niemand valt hem meer lastig met verplichtingen. Hij kan zelf bepalen of hij solliciteert, of hij hele dagen verslagen naar de geraniums staart of zijn dagen vult met onnozele klussen. Zijn huis staat al twee jaar voor anderhalve ton minder te koop, drie kijkers, zijn auto is niet meer gekeurd en zijn versleten broek verving hij bij Noppes voor vier euro.
Hij krijgt niets, want zijn vrouw heeft een WAO, genoeg voor een persoon, maar niet in dit huis, dat aan de straatstenen niet kwijt te raken is. De man kijkt graag naar plantjes, maar solliciteert ook zonder dwang gewoon door. Hij vult inmiddels digitale formulieren in, soms vier per dag, want voor simpeler banen is een brief niet meer nodig. Het voordeel daarvan is, dat er altijd een negatieve reactie komt, daags erna. Op brieven wordt merendeels niet gereageerd. Driehonderd sollicitaties, twee gesprekken.
Hij zit niet meer in de statistieken. Hij is man, leeft en woont, meer niet. Uitgerangeerd terwijl hij nog negen jaar moet werken tot zijn pensioen. Wat hij in zijn leven heeft opgebouwd, is geluidloos maar snel als een kaartenhuis ineen gezakt. Misschien nog een paar maanden, dan veilt de bank zijn huis en blijft hij zitten met een restschuld. Zijn plannen voor de toekomst gaan in rook op en dat wat hij de dochters wilde nalaten bestaat niet meer.
Zijn trots is geminimaliseerd, bestaat nog alleen uit de woorden van zijn vrouw, die hem verzekerd dat het niet aan hem ligt, maar aan vakkundig politiek wanbeleid. Zij kriebelt door zijn korte baard, die zij hem ooit zelf opdroeg en vindt hem nog steeds super mannelijk, maar hij ziet in de spiegel alleen nog de grijze haren op die kin en weet dat het pigment, net als de kans op een baan, voorgoed is verdwenen. Hij is weer terug bij af, drieëntwintig, blut, maar het spiegelbeeld klopt niet en er zit geen reverse op de tijd om nog toekomst te creëren.
Nederland op zijn reet / Asscher, lik me reet!
De volkomen logica van het UWV is 150 extra handhavers inzetten om werklozen een schop onder hun kont te geven, want er zijn veel teveel werklozen. Eerste en waarschijnlijk enige pluspunt daarvan is de tewerkstelling van die 150 mensen. Daarmee wordt het UWV voor ons belastingbetalers duurder, maar op die gelukkige dag zullen de media geen ruim 400 werklozen extra vermelden, maar 'slechts' ruim 250. Want zo hard gaat het: ruim 400 per dag!
Iemand wordt naar mijn mening werkloos en krijgt WW als zijn baan verdwijnt, als zijn baas hem niet meer kan betalen of als hij zijn werk niet naar behoren uitvoert, niet omdat hij zelf opstapt en ook niet omdat hij graag zonder werk zit en zijn inkomen ziet slinken tot 70 en in veel gevallen zelfs 50%. Zo'n ontslag is, zeker als iemand al jaren bij een bedrijf werkt, een enorme klap die het leven volkomen overhoop gooit. Alle zekerheden die het werk en het inkomen boden zijn ineens foetsjie. Een paar maanden met een uitkering is waarschijnlijk nog net te overbruggen, maar duurt het langer, dan komen huis en haard in gevaar. En hoe het is gesteld met de verkoop van huizen, dat weet u al, dat behoort u te weten.
Een logische denkwijze is naar mijn mening, dat als er iedere dag ruim 400 werklozen bijkomen, er ook iedere dag ruim 400 banen verdwijnen. In veel gevallen is dit structureel, blijvend. Een failliet bedrijf bestaat niet meer en komt niet plotseling over twee jaar weer terug. Een reorganisatie bij multinationals is een inkrimping, die niet een jaartje later ineens weer ongedaan wordt gemaakt. Gesloten filialen heropenen zich niet. Ik heb nog nooit een verdwenen bankkantoor weer terug zien komen. En last but not least: een robot zal zijn plaats nooit meer afstaan aan een man van vlees en bloed.
Enige oplossing is, dat er sectoren moeten zijn of bijkomen, die werkgelegenheid bieden. Zo'n sector zou de zorg zijn, want Nederland vergrijst. Maar nu het kabinet heeft besloten, dat de zorg enorm moet besparen, lijkt een groei van arbeidsplaatsen ook daar niet voor de hand te liggen. Immers, we moeten participeren. Dat wil zeggen, dat wij zelf onze ouders moeten verzorgen, tot ze zo dement en onzindelijk zijn, dat het een onmogelijke opgave wordt. In dat idee zit veel kinder- en naastenliefde, maar gelijktijdig moeten echtparen werken en kinderen verzorgen. Ik kan u vertellen: dat is een flinke klus. Dan wordt er bovendien van vrouwen verwacht dat ze een betaalde baan hebben (nog afgezien van het feit, dat dat meestal voor de financiën nodig is), want de emancipatie heeft nou eenmaal bepaald, dat je als vrouw alleen dán volwaardig functioneert. Ouders zijn verplicht hun kinderen door anderen op te laten voeden, volkomen tegennatuurlijk, maar zo is het nou eenmaal door de politiek bepaald. Het respect dat mijn moeder in de jaren zeventig wilde voor haar zware werk als huisvrouw en moeder van drie kinderen heeft de emancipatie haar nooit gebracht.
De zorg voor kinderen, gehandicapten en ouderen blijft ondanks alle strijd om respect, altijd een bezigheid, die geen aanzien heeft en die tussen neus en lippen door effe moet worden verleend. Dit kabinet heeft dat zelfs verheven tot een plicht van het volk, die geen cent waard is. In tijden dat 55-plussers en mensen met een arbeidsbeperking nog amper aan een baan komen, heeft dit kabinet de pensioenleeftijd verhoogd en bezuinigt het zwaar op de mogelijkheden voor gehandicapten.
Maar de grootste logica komt nog: Die pensioenleeftijd moest omhoog, omdat de mens steeds ouder wordt en de werkende bevolking de AOW niet zou kunnen opbrengen. Nu zijn er dus relatief minder AOWers maar meer werklozen. Na 25 jaar werken krijgt een vijftiger eerdaags nog een jaar WW en dan, als zijn partner geen inkomen heeft, verdwijnt hij in de bijstand. AOW of bijstand, wat maakt het verschil? Heeft de partner wel een inkomen, dan verdwijnt de WWer tot zijn AOW uit de statistieken. Dat is prettig voor de overheid, want zo'n statistiekloos persoon bestaat niet, kost niets, is niet in cijfertjes te duiden en dus kan een kabinet ook niet worden aangesproken op die steeds grotere groep kansloze werklozen, die de armoede inlazeren en/of hun hele oudedagsvoorziening opvreten, voor ze werkelijk oud zijn. Alles voor niets opgebouwd. Niets om aan de kinderen achter te laten. Waarom deden we het allemaal?
En als reactie op dit alles zegt Asscher ('sociale' zaken) nu, dat de vergrijzing niet zal zorgen voor tekorten op de arbeidsmarkt, door verhoging van de pensioenleeftijd minder personeelstekorten zullen optreden dan verwacht. Kortom, wij hoeven ons niet druk te maken om te worden verdrongen door de vergrijsden. Waar hij deze godsliederlijke onzin vandaan haalt mag Joost weten. Voor al die grijze mensen is geen werk en anders wil niemand ze hebben, Asscher, dus logisch dat ze geen tekorten zullen opleveren. Die ouderen blijven waar ze waren: oud, uitgerangeerd, maar nu vaak inkomensloos. Als Asscher de inkomenslozen, die uit alle statistieken zijn verdwenen zou meerekenen, dan ziet zijn plaatje er volledig anders uit.
Maar Asscher gaat nog verder: Er zal veel werk verdwijnen door automatisering of omdat bedrijven verkassen naar lagelonenlanden. Hij vreest daarom dat ook de werkgelegenheid van de middenklasse onder druk komt te staan. Hij zegt dus feitelijk: er komen nog werklozen bij, ongeacht leeftijd. En met al deze wetenschap ziet onze goede meneer Asscher geen problemen en gaat stug door met zijn beleid. Dat vind ik knap dom.
En omdat er steeds minder banen te vergeven zijn, moeten Nederlanders langer werken en schaft het UWV 150 controleurs aan om ervoor te zorgen dat er gesolliciteerd wordt. Wat een logica! Dat een werkloze na 100 sollicitaties en een halve reactie de puf niet meer kan opbrengen om weer een zinloze brief te schrijven, weer een zinloze 'contacten-meeting' of ridicule workshop bij te wonen, dat gaat er niet in bij de werkende UWVers. Dat Nederland op zijn reet ligt, dringt alleen door bij de mensen, die werden getroffen door dit wanstaltige regeringsbeleid, de automatisering, de crisis. Mensen die gefrustreerd thuis zitten en zich in wanhoop afvragen, wat ze nog kunnen ondernemen om niet alles kwijt te raken waar ze een leven voor hebben gewerkt. De uitzichtloze situatie creëert depressies en fatalistisch gedrag, maar schop gerust door UWV, geef de werkloze vooral de schuld en veel straf!
Iemand wordt naar mijn mening werkloos en krijgt WW als zijn baan verdwijnt, als zijn baas hem niet meer kan betalen of als hij zijn werk niet naar behoren uitvoert, niet omdat hij zelf opstapt en ook niet omdat hij graag zonder werk zit en zijn inkomen ziet slinken tot 70 en in veel gevallen zelfs 50%. Zo'n ontslag is, zeker als iemand al jaren bij een bedrijf werkt, een enorme klap die het leven volkomen overhoop gooit. Alle zekerheden die het werk en het inkomen boden zijn ineens foetsjie. Een paar maanden met een uitkering is waarschijnlijk nog net te overbruggen, maar duurt het langer, dan komen huis en haard in gevaar. En hoe het is gesteld met de verkoop van huizen, dat weet u al, dat behoort u te weten.
Een logische denkwijze is naar mijn mening, dat als er iedere dag ruim 400 werklozen bijkomen, er ook iedere dag ruim 400 banen verdwijnen. In veel gevallen is dit structureel, blijvend. Een failliet bedrijf bestaat niet meer en komt niet plotseling over twee jaar weer terug. Een reorganisatie bij multinationals is een inkrimping, die niet een jaartje later ineens weer ongedaan wordt gemaakt. Gesloten filialen heropenen zich niet. Ik heb nog nooit een verdwenen bankkantoor weer terug zien komen. En last but not least: een robot zal zijn plaats nooit meer afstaan aan een man van vlees en bloed.
Enige oplossing is, dat er sectoren moeten zijn of bijkomen, die werkgelegenheid bieden. Zo'n sector zou de zorg zijn, want Nederland vergrijst. Maar nu het kabinet heeft besloten, dat de zorg enorm moet besparen, lijkt een groei van arbeidsplaatsen ook daar niet voor de hand te liggen. Immers, we moeten participeren. Dat wil zeggen, dat wij zelf onze ouders moeten verzorgen, tot ze zo dement en onzindelijk zijn, dat het een onmogelijke opgave wordt. In dat idee zit veel kinder- en naastenliefde, maar gelijktijdig moeten echtparen werken en kinderen verzorgen. Ik kan u vertellen: dat is een flinke klus. Dan wordt er bovendien van vrouwen verwacht dat ze een betaalde baan hebben (nog afgezien van het feit, dat dat meestal voor de financiën nodig is), want de emancipatie heeft nou eenmaal bepaald, dat je als vrouw alleen dán volwaardig functioneert. Ouders zijn verplicht hun kinderen door anderen op te laten voeden, volkomen tegennatuurlijk, maar zo is het nou eenmaal door de politiek bepaald. Het respect dat mijn moeder in de jaren zeventig wilde voor haar zware werk als huisvrouw en moeder van drie kinderen heeft de emancipatie haar nooit gebracht.
De zorg voor kinderen, gehandicapten en ouderen blijft ondanks alle strijd om respect, altijd een bezigheid, die geen aanzien heeft en die tussen neus en lippen door effe moet worden verleend. Dit kabinet heeft dat zelfs verheven tot een plicht van het volk, die geen cent waard is. In tijden dat 55-plussers en mensen met een arbeidsbeperking nog amper aan een baan komen, heeft dit kabinet de pensioenleeftijd verhoogd en bezuinigt het zwaar op de mogelijkheden voor gehandicapten.
Maar de grootste logica komt nog: Die pensioenleeftijd moest omhoog, omdat de mens steeds ouder wordt en de werkende bevolking de AOW niet zou kunnen opbrengen. Nu zijn er dus relatief minder AOWers maar meer werklozen. Na 25 jaar werken krijgt een vijftiger eerdaags nog een jaar WW en dan, als zijn partner geen inkomen heeft, verdwijnt hij in de bijstand. AOW of bijstand, wat maakt het verschil? Heeft de partner wel een inkomen, dan verdwijnt de WWer tot zijn AOW uit de statistieken. Dat is prettig voor de overheid, want zo'n statistiekloos persoon bestaat niet, kost niets, is niet in cijfertjes te duiden en dus kan een kabinet ook niet worden aangesproken op die steeds grotere groep kansloze werklozen, die de armoede inlazeren en/of hun hele oudedagsvoorziening opvreten, voor ze werkelijk oud zijn. Alles voor niets opgebouwd. Niets om aan de kinderen achter te laten. Waarom deden we het allemaal?
En als reactie op dit alles zegt Asscher ('sociale' zaken) nu, dat de vergrijzing niet zal zorgen voor tekorten op de arbeidsmarkt, door verhoging van de pensioenleeftijd minder personeelstekorten zullen optreden dan verwacht. Kortom, wij hoeven ons niet druk te maken om te worden verdrongen door de vergrijsden. Waar hij deze godsliederlijke onzin vandaan haalt mag Joost weten. Voor al die grijze mensen is geen werk en anders wil niemand ze hebben, Asscher, dus logisch dat ze geen tekorten zullen opleveren. Die ouderen blijven waar ze waren: oud, uitgerangeerd, maar nu vaak inkomensloos. Als Asscher de inkomenslozen, die uit alle statistieken zijn verdwenen zou meerekenen, dan ziet zijn plaatje er volledig anders uit.
Maar Asscher gaat nog verder: Er zal veel werk verdwijnen door automatisering of omdat bedrijven verkassen naar lagelonenlanden. Hij vreest daarom dat ook de werkgelegenheid van de middenklasse onder druk komt te staan. Hij zegt dus feitelijk: er komen nog werklozen bij, ongeacht leeftijd. En met al deze wetenschap ziet onze goede meneer Asscher geen problemen en gaat stug door met zijn beleid. Dat vind ik knap dom.
En omdat er steeds minder banen te vergeven zijn, moeten Nederlanders langer werken en schaft het UWV 150 controleurs aan om ervoor te zorgen dat er gesolliciteerd wordt. Wat een logica! Dat een werkloze na 100 sollicitaties en een halve reactie de puf niet meer kan opbrengen om weer een zinloze brief te schrijven, weer een zinloze 'contacten-meeting' of ridicule workshop bij te wonen, dat gaat er niet in bij de werkende UWVers. Dat Nederland op zijn reet ligt, dringt alleen door bij de mensen, die werden getroffen door dit wanstaltige regeringsbeleid, de automatisering, de crisis. Mensen die gefrustreerd thuis zitten en zich in wanhoop afvragen, wat ze nog kunnen ondernemen om niet alles kwijt te raken waar ze een leven voor hebben gewerkt. De uitzichtloze situatie creëert depressies en fatalistisch gedrag, maar schop gerust door UWV, geef de werkloze vooral de schuld en veel straf!
31.3.14
Bemoeizucht als voorbode van machtswellust
In het artikel van Betsy Udink in de Groene Amsterdammer (nr. 13) over Erdogan, schrijft zij 'Scheiding van machten, belangrijkste vereiste voor een democratie, lapt Erdogan aan zijn laars.' Dit statement wordt bekrachtigd door de rest van het artikel 'De wraak van de beyefendi (meneer de heer)', waarin zij onder meer de afgeluisterde telefoongesprekken letterlijk vertaalt.
Toch weer schokkend, al was ik al op de hoogte van Erdogans machtswellust, want er is veel over geschreven en mijn Turkse familie informeert me met regelmaat over alle excessen, vrienden die om niets worden opgesloten, verdacht van complotten die er niet zijn, en mensen die jaren zonder proces in een cel vertoeven. Erdogan laat iedereen ontslaan die het niet met hem eens is en, als het even kan, sluit hij ze op.
Helaas duikt hier in Nederland een vergelijkbare mentaliteit op. Staatsecretaris Teeven van justitie liet het Nederlandse volk weten, dat hij er alles aan zou doen om Volkert van der Graaf niet met proefverlof te laten gaan. Mark Rutte zei, dat zo'n proefverlof zolang hij hier was niet zou gebeuren. D66 en CDA eisen een debat over de kwestie van twee doodgeschoten dieven in Deurne. Met regelmaat bemoeit de politiek zich met zaken, waarmee het niets te maken heeft en dwingt inmenging af, beïnvloed de publieke opinie en doet daarmee aan opruiing.
Een moordenaar, of die nu een BNer, politicus of een kluizenaar als slachtoffer had, krijgt en straf en zit die uit. Heeft hij recht op proefverlof of vervroegde vrijlating, dan is dat een voldongen feit. De politiek heeft niets te maken met deze gang van zaken, die door de geëigende organen wordt bepaald. Ook heeft de politiek niets te maken met de keuze van een (zeden)delinquent ten aanzien van zijn woonplaats, alsmede het risico dat hij loopt op wraakacties. Het is aan het OM om een straf te eisen en het is aan de rechter te bepalen, welke straf de wetsovertreder krijgt. Dezelfde rechter kan ook uitspraken doen ten aanzien van de periode na detentie.
Voor de schietpartij in Deurne, waarvan de officier van justitie heeft gezegd, dat het hoogstwaarschijnlijk om zelfverdediging handelde, geldt hetzelfde Het tijdsbestek van 24 uur staat volkomen los van de grondigheid van een onderzoek. Als tien man een terras aanleggen, is het werk zo gepiept. Vooralsnog is alleen bepaald dat het echtpaar niet in voorarrest hoeft te blijven omdat er (nog) geen strafbare zaken zijn geconstateerd. Dat is een volkomen logische gang van zaken.
Dat een aantal burgers direct in de pen klimt vanwege 'de moorden' was te verwachten. Dat een aantal politici zich als wolven op de materie stort is schokkend. Daarmee geven deze politici aan geen vertrouwen te hebben in justitie en de rechtsgang, waarmee zij een poot onder de grondvesten van onze samenleving afzagen. Een politicus zou beter moeten weten.
Bemoeienis van politici met processen die de Nederlandse samenleving bezighouden, maar die buiten hun gezagsterrein vallen, neigt naar de machtswellust zoals Erdogan die in Turkije laat zien. Een strikte scheiding van machten is de verworvenheid van onze democratie en daaraan mag nog niet voor een millimeter worden getornd. Een politicus heeft allerhande andere middelen ter beschikking om een controlerende rol te spelen in geval zaken geen goed beloop zouden hebben of indien een ander beloop gewenst zou zijn. Indien justitie of de rechterlijke macht faalt, is het zijn taak via wetsvoorstellen en/of -wijzigingen voor verbetering van systemen te zorgen, maar niet om bij voorbaat individuele gevallen in de schijnwerpers te zetten. Vooralsnog is van falen geen sprake en dus kan de politicus de stoeptegel laten liggen als een fait accompli. Hij heeft geen stem die ertoe doet.
In Nederland kan alles gezegd en geschreven worden, maar politici dienen hun positie niet te misbruiken ter vermeerdering van hun populariteit. Een politicus past een voorbeeldfunctie als het gaat om acceptatie van de wet en respect voor de scheiding van machten. Geeft hij dit voorbeeld niet, dan verlaagt hij zich tot het niveau van Geert Wilders en uiteidelijk van iemand als Erdogan.
Toch weer schokkend, al was ik al op de hoogte van Erdogans machtswellust, want er is veel over geschreven en mijn Turkse familie informeert me met regelmaat over alle excessen, vrienden die om niets worden opgesloten, verdacht van complotten die er niet zijn, en mensen die jaren zonder proces in een cel vertoeven. Erdogan laat iedereen ontslaan die het niet met hem eens is en, als het even kan, sluit hij ze op.
Helaas duikt hier in Nederland een vergelijkbare mentaliteit op. Staatsecretaris Teeven van justitie liet het Nederlandse volk weten, dat hij er alles aan zou doen om Volkert van der Graaf niet met proefverlof te laten gaan. Mark Rutte zei, dat zo'n proefverlof zolang hij hier was niet zou gebeuren. D66 en CDA eisen een debat over de kwestie van twee doodgeschoten dieven in Deurne. Met regelmaat bemoeit de politiek zich met zaken, waarmee het niets te maken heeft en dwingt inmenging af, beïnvloed de publieke opinie en doet daarmee aan opruiing.
Een moordenaar, of die nu een BNer, politicus of een kluizenaar als slachtoffer had, krijgt en straf en zit die uit. Heeft hij recht op proefverlof of vervroegde vrijlating, dan is dat een voldongen feit. De politiek heeft niets te maken met deze gang van zaken, die door de geëigende organen wordt bepaald. Ook heeft de politiek niets te maken met de keuze van een (zeden)delinquent ten aanzien van zijn woonplaats, alsmede het risico dat hij loopt op wraakacties. Het is aan het OM om een straf te eisen en het is aan de rechter te bepalen, welke straf de wetsovertreder krijgt. Dezelfde rechter kan ook uitspraken doen ten aanzien van de periode na detentie.
Voor de schietpartij in Deurne, waarvan de officier van justitie heeft gezegd, dat het hoogstwaarschijnlijk om zelfverdediging handelde, geldt hetzelfde Het tijdsbestek van 24 uur staat volkomen los van de grondigheid van een onderzoek. Als tien man een terras aanleggen, is het werk zo gepiept. Vooralsnog is alleen bepaald dat het echtpaar niet in voorarrest hoeft te blijven omdat er (nog) geen strafbare zaken zijn geconstateerd. Dat is een volkomen logische gang van zaken.
Dat een aantal burgers direct in de pen klimt vanwege 'de moorden' was te verwachten. Dat een aantal politici zich als wolven op de materie stort is schokkend. Daarmee geven deze politici aan geen vertrouwen te hebben in justitie en de rechtsgang, waarmee zij een poot onder de grondvesten van onze samenleving afzagen. Een politicus zou beter moeten weten.
Bemoeienis van politici met processen die de Nederlandse samenleving bezighouden, maar die buiten hun gezagsterrein vallen, neigt naar de machtswellust zoals Erdogan die in Turkije laat zien. Een strikte scheiding van machten is de verworvenheid van onze democratie en daaraan mag nog niet voor een millimeter worden getornd. Een politicus heeft allerhande andere middelen ter beschikking om een controlerende rol te spelen in geval zaken geen goed beloop zouden hebben of indien een ander beloop gewenst zou zijn. Indien justitie of de rechterlijke macht faalt, is het zijn taak via wetsvoorstellen en/of -wijzigingen voor verbetering van systemen te zorgen, maar niet om bij voorbaat individuele gevallen in de schijnwerpers te zetten. Vooralsnog is van falen geen sprake en dus kan de politicus de stoeptegel laten liggen als een fait accompli. Hij heeft geen stem die ertoe doet.
In Nederland kan alles gezegd en geschreven worden, maar politici dienen hun positie niet te misbruiken ter vermeerdering van hun populariteit. Een politicus past een voorbeeldfunctie als het gaat om acceptatie van de wet en respect voor de scheiding van machten. Geeft hij dit voorbeeld niet, dan verlaagt hij zich tot het niveau van Geert Wilders en uiteidelijk van iemand als Erdogan.
Subscribe to:
Posts (Atom)