24.9.14

Enorme ongebraden worsten

Het is kwart voor zeven. Ongeveer een half uur geleden was het nog te donker in de slaapkamer om kleuren te zien. Er zijn ook niet veel kleuren. Een witte tegelvloer, een antraciet laken, donkere koffers in de hoeken, mijn kleding en die van Ernst als altijd weinig kleurig, cremekleurige bedkleedjes en witte honden.
   Nog altijd kan ik me 's morgens niet oriënteren als gevolg van een lange narcose. De kleurloze omgeving maakt dat niet makkelijker. Als ik mijn ogen open is er iets dicht bij mijn gezicht, en ik vraag me altijd weer af wat het is. Nooit schrik, maar altijd enorme verwondering. Wat is dat nou weer? Soms is het het sluitwerk van de deur, waaraan wat jurkjes hangen omdat we geen kast hebben. De jurkjes raken mijn neus. Als ik ze heb herkent zet ik ze terug op de plaats waar ze horen, met een bepaalde hoofdbeweging, een soort kopstootje, dat ik moeilijk kan omschrijven. Het blijft grappig, ook al heb ik de afwijking al zeven jaar.
   Sinds de honden hier in Turkije bij ons op de slaapkamer zijn beland is er een fenomeen bijgekomen. Als ik, in het schemer van de straatverlichting, 's nachts wakker word en zonder bril een hond zie liggen, beschouw ik het object vol verbazing. Ik zie een heel grote 'cocoon' van de afmeting enorme langwerpige watermeloen, maar dan wit. Eigenlijk lijken ze op enorme ongebraden worsten, met aan een kant een enorm loodje om die af te sluiten. De vacht heeft geen structuur, omdat ik de haren zonder bril niet kan zien. En iedere keer dat ik zo'n enorm cocoon aanschouw, vraag ik me af wat het is. Ik bekijk het aandachtig en probeer te bedenken wat het zou kunnen zijn. Vijf, tien, soms vijftien seconden zoeken mijn hersenen naar een verklaring. Dan weet ik het ineens: het is een hondje! En geen loodje, maar een halsband.
   Dat ik in het schemer absoluut niet weet waar ik wakker word is volkomen normaal en heeft niets met het nieuwe huis te maken. Dat wist ik zeven jaar geleden in Nederland ook al niet meer. Elke dag kijk ik om een heen en probeer donkere en lichte vlakken te plaatsen, net zolang tot een herkenbare kamer ontstaat. Ik heb geen idee waar ik aan 'lijd'. Het lijkt een kortstondig geheugenverlies, want ook de man naast me verbaasd me soms enorm. Hij heeft het geluk, dat ik altijd weer blij ben als ik weet wie hij is. Misschien dat ik daarom zo gelukkig ben: elke dag begint mijn leven in enorme verwondering.


No comments:

Post a Comment