17.6.14

Aan het stigma voldoen

Ik probeer me te verplaatsen in een jihadstrijder. Een jongeman afkomstig uit Nederland. Iemand met een dubbele nationaliteit. Wellicht iemand die de capaciteiten heeft om een MBO opleiding te doen, misschien zelfs HBO. Maar misschien ook iemand, die qua mogelijkheden niet verder zal komen dan een lagere opleiding. De top zal hij niet bereiken, vanwege zijn intellectuele capaciteiten, dan wel omdat hij een buitenlandse naam heeft met daarbij behorend uiterlijk. Iemand die als kind een beschermde opvoeding heeft genoten van liefdevolle ouders met de culturele achtergrond van hun geboorteland. Een kind, geboren in Nederland, dat zich alleen al door zijn uiterlijk van meet af aan nooit echt Nederlander voelde, regelmatig door de omgeving daarop werd gewezen, door de opvoeding van zijn ouders een afstand van de Nederlandse cultuur moest behouden, maar buiten het ouderlijk huis juist volledig moest integreren, geacht werd volledig Nederlander te zijn. Zijn school werd 'zwarte school' genoemd, als het enigszins mogelijk was als de pest gemeden door de 'echte' Nederlanders.
   Maar dat is hij ook, volledig Nederlander, al vindt de autochtone Nederlander onaangenaam vaak van niet. Als hij solliciteert maakt hij minder kans op de baan dan een blanke. Als er iets aan de hand is, zal hij per definitie sneller verdacht worden dan de blanke. Als mensen met dezelfde komaf crimineel gedrag vertonen, wordt hij direct bij die criminelen geschaard, ook al is hij de braafheid zelve. Zijn situatie is het product van het handelen van onze eigen regering, die in de vorige eeuw gastarbeiders naar Nederland haalde om het werk te doen, waar geen Nederlander voor te vinden was. Mensen die in eigen land al weinig perspectief hadden en dachten het hier beter te krijgen. Misschien was dat ook zo, maar een groot deel van het Nederlandse volk beschouwde hen als primitief en ondergeschikt. Kneuzen zonder hersens uit zuidelijke landen, die ons vuile werk opknapten, tweederangs burgers.
   Dat die opinie niet is gewijzigd in de eenentwintigste eeuw bewijst niet alleen de PVV aanhang. Er zijn tal van mensen, die nog altijd neerkijken op de allochtone Nederlander en het bewijs daarvan is regelmatig te lezen in kranten en te horen tijdens gesprekken. Onverwacht kan een buur of kennis ineens meningen uitkramen, die de oren doen klapperen.
   Een mens, dat vanaf de geboorte een stigma krijgt opgeplakt, is in voortdurend gevecht met zijn omgeving. Om dat gevecht te winnen is een pantser nodig, dat iemand opsluit in de eigen wereld, waarin hij als individu tracht een doel te bereiken en zich niet laat beïnvloeden door de vijandigheid en vooroordelen van buiten. Dat lukt menigeen. Dat lukt velen niet. Karakter, capaciteiten, mogelijkheden, misschien ook financiële middelen spelen daarin een enorme rol.
   Degene die het niet lukt blijft rondwaren in de underdog positie. Een uitzichtloze positie, met altijd weer die plakker 'Ik ben anders' op zijn hoofd. En in het andere vaderland is hij dat ook. Het gevecht voor acceptatie zet zich om in een gevecht tegen acceptatie. Als men hem dan toch niet moet, dan zal men ook een goede reden krijgen om hem niet te moeten. Hij zal voortaan voldoen aan datgene wat van hem wordt verwacht, aan wat de sticker op zijn voorhoofd zegt.
   De strijd om als volwaardig Nederlander geaccepteerd te worden heeft hij verloren, de strijd om iets anders te zijn kan hij misschien nog wel winnen. In ieder geval is hij welkom, zal worden gewaardeerd, zal worden vereerd, zelfs dood. Het maakt niet uit, wie hem waardeert, als die waardering er maar eindelijk eens is.

No comments:

Post a Comment