26.10.13

Hoera, u heeft burgerparticipatie gewonnen!

José Huzen, Kees Verhaar en Saskia Keereweer, verbonden aan JSO Expertisecentrum (Jeugd, Samenleving en Ontwikkeling), schreven het boek 'Stuurmanskunst op moreel kompas'. In mijn krant vandaag een stukje boek en meer hoef ik ook niet te lezen. Het eerste wat mijn kop dacht was: Ga vrijwilligerswerk doen ofzo.
   De schrijvers bepleiten een andere aanpak ten aanzien van de participatiemaatschappij, waarvan de norm nu wordt bepaald door politiek Nederland. Maar, schrijven zij, die norm zou de burger van Nederland zelf moeten bepalen. Dat doen zij met zinnen als "Dat is te bereiken met het civiele gesprek. Dat gesprek is erop gericht de maatschappelijke visie en de (politieke) idealen niet alleen onder woorden te brengen, maar ook te vertalen naar concrete keuzes in het dagelijks als gemeenschap samen leven, wonen, werken en recreëren. Het is daarbij een geweldige kans dat de gemeente verantwoordelijk wordt voor het gehele sociale domein (...). Kortom, wij bepleiten, dat burgers de kans krijgen zelf de toon te zetten. Het is aan de bestuurder om zich dienstbaar op te stellen, ruimte te maken voor zo'n gesprek en mensen de kans te geven een bijdrage te leveren."
   Dit soort taal kom ik regelmatig tegen. De politiek en de zorg zijn ervan doorspekt. Als er een verandering op stapel staat, dan worden alle mogelijke negatieve effecten daarvan omgetoverd tot 'kansen'. Maar hoe zit dat nou met kansen? De kans dat je een ton wint is minimaal, de kans dat je geen kanker krijgt maar 50% en de kans dat je slaagt alleen groot als je je rot hebt gewerkt. De decentralisatie van zorg een kans voor de gemeente? Jawel, een rotkans. Wat de centrale overheid met 100% middelen deed in bijvoorbeeld de jeugdzorg, moeten gemeenten in 2015 met, nu geschat, 85% van die middelen doen. Bedenk zelf maar hoe groot de kans is dat dat goed gaat. De 'civiele discussie' is al lang aan de gang, want iedereen ziet met angst en beven deze zware verantwoordelijkheid op zich af komen. Het merendeel van de bijeenkomsten die ik bijwoon gaan over de decentralisaties, de kantelingen, de bezuinigingen, georganiseerd door zorg-organisaties. En de 'vertaling' van die discussies is voortdurend hetzelfde: Als we nou zorgen dat er minder mensen in de zware (=dure) zorg terecht komen, dan kan er bezuinigd worden. Dus: vroegtijdig signaleren en wijkgericht hulp verlenen. We hopen er maar het beste van.
   Ik zie liever een boek verschijnen, waarin het beleid van deze regering kritisch wordt bekeken. Hoe groot is de waanzin, om decentralisaties uit te voeren en al op voorhand te bezuinigen? Voor de duidelijkheid: uw hulp wordt betaald door A, maar volgend jaar wordt die betaald door B. Verandert er iets aan de hulp die u nodig heeft? Nee. Waarom dan wel aan het bedrag? Het gevolg is, dat u gewoon minder hulp krijgt. Kunt u toe met minder hulp? Nee? Dan heeft u vast nog wel ergens een familielid rondlopen, die u wil helpen! En zo niet, u heeft toch wel buren? Zo heeft Rutte-II dat bedacht. De schrijvers hierboven noemen dat een 'kans' voor de gemeenten. Een kans om op je bek te gaan, ja. Wie wordt er zo meteen aansprakelijk gesteld voor alles wat verkeerd gaat? De wethouder zorg, maar die kan er ook niets aan doen. Die heeft rechtstreeks of via de VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) al steen en been geklaagd en ongelijk gekregen. De kans dat er na de overgang van rijk naar gemeenten een bezuiniging kan worden gerealiseerd in de zorg is 0. Je kan niet zomaar mensen uit hun zorgprogramma halen. Doe je dat wel, dan ben je heel slecht bezig. Op z'n vroegst is dat (ten dele) te realiseren in 2017 of 18 en dan moet die 'vroegtijdige signalering' wel werken. Wat nou als blijkt, dat er al vroegtijdig wordt gesignaleerd, als er niet preventiever te werken is dan nu het geval is?
   Ik ben geen tegenstander van de decentralisaties. De gemeente staat dichter bij de burger dan het rijk, maar als je een systeem omgooit, dan zorg je eerst dat het nieuwe systeem functioneert en vervolgens laat je het systeem zelf bezuinigingen door efficiënter te werken. Misschien met wat minder 'civiele gesprekken'.
   Waar ik nog steeds geen enkele fiducie in heb is een grotere burgerparticipatie binnen de zorg. Ik ben van mening, dat een ongelooflijk groot aantal burgers al volop participeert in de verzorging van hulpbehoevende ouders, zieken en gehandicapten. De mensen, die dat nu niet doen, zullen dat ook in de toekomst, om wat voor reden dan ook, niet kunnen of willen. Is er geen liefde, dan is het ondenkbaar dat kinderen hun ouders verzorgen. Die zorg zou elke keer weer met tegenzin worden gegeven en leiden tot steeds meer ergernis en conflicten over en weer. De zorg van familieleden voor gehandicapten heeft ook een andere kant, juist als er sprake is van veel liefde. Zo moet de moeder van een verstandelijk gehandicapt kind werkelijk moeder kunnen zijn en niet een verpleegkundige. De jarenlange druk en de enorme tijd die de totale verzorging van het kind vergt gaat op den duur ten koste van de relatie. De zorg moet haar op een bepaald moment uit handen genomen worden en zij moet daarna een normale moederband met haar kind kunnen onderhouden. Een mens kan niet een leven lang zichzelf wegcijferen. Hetzelfde geldt voor partners van langdurig zieken en voor kinderen van hulpbehoevende ouders. Nu, nog voor de decentralisaties, ken ik een aantal mensen in mijn directe omgeving die volkomen klem zitten in hun zorgverplichting, omdat de patiënten een te zwaar beroep op hen doen en hulp van buitenaf resoluut weigeren. Ik zie het ten koste gaan van hun eigen geestelijke en lichamelijke gezondheid. Als deze vorm van hulp wordt gestimuleerd en normaal wordt gevonden door de overheid, dan kan dat alleen maar resulteren in nog meer zorg aanvragen.
   José, Kees en Saskia willen mensen 'een kans geven een bijdrage te leveren'. Uit welke wereld komen die drie? "Mevrouw Jansen, u bent de gelukkige winnaar van deze week: u mag uw buurvrouw pamperen!"
   Een algemene norm ten aan zien van burgerparticipatie is niet te stellen. Net zomin als er een norm te bepalen is als het gaat om liefde en geestelijke of lichamelijke belasting. Ieder individu moet zijn grens zelf bepalen. En zelfs dan is het de vraag, of de grens niet zal worden overschreden.

22.10.13

Een moordenaar is altijd gestoord

Een moordenaar die niet wil meewerken aan een psychiatrisch onderzoek door het Pieter Baan Centrum kan dat weigeren. Als de man of vrouw niet bij de groep hoort (20-30 %) die simpelweg door ze te aanschouwen al gestoord verklaard kunnen worden, dan kan niet worden vastgesteld, of de man of vrouw een psychische afwijking heeft en dus kan de rechter geen tbs opleggen. Klinkt logisch, maar is dat het ook?
   Is het normaal om een mens te vermoorden? Nee. Is er dan sprake van een psychische afwijking? Ja. In ieder geval wel als je de moordenaar vergelijkt met een 'normaal' mens, die moorden glad verkeerd vindt en zijn problemen met de medemens anders oplost. Maar is de normale mens wel normaal? Niet altijd, zou je kunnen zeggen, want er lopen heel wat rare snuiters op de wereld rond, ondanks het feit dat ze niet moorden. De conclusie is dan, dat er een grens moet worden gesteld. Waar houdt normaal op en wordt iemand abnormaal? En wanneer is abnormaal geen probleem en wanneer wordt het wel een probleem. Me dunkt, dat wanneer iemand aan het moorden gaat, hij of zij de grens van problematische abnormaliteit wel heeft overschreden. Helaas denkt de wetgeving daar anders over. De abnormaliteit van de moordenaar is niet vastgesteld door het Pieter Baan Centrum en dus bestaat de abnormaliteit niet. Een moordenaar kan ik dat geval 18 jaar (bij goed gedrag 12 jaar) tot levenslang (bij goed gedrag 20 jaar) krijgen, zonder tbs.
   Dat veel moordenaars niet willen meewerken aan een onderzoek ligt voor de hand, want tbs kan flink wat jaren langer duren (gemiddeld 10 jaar) dan een gevangenisstraf en in gevallen leiden tot levenslange opsluiting. Immers, je kan ongeneeslijk abnormaal zijn. Chronisch ziek in de kop. Als bewezen abnormaal krijg je vaak een kortere celstraf, maar duurt tbs tot het moment dat je genezen wordt geacht en geen gevaar voor de maatschappij meer oplevert. Als iemand zelf denkt dat dat wel eens een uitzichtloze weg zou kunnen worden, dan zal hij wel uitkijken om Pieter Baan te laten wroeten in zijn ziel.
   De moordenaar van Jennefer van Oostende kwam ermee weg. Omdat Pieter Baan niet kon wroeten, wist niemand of hij wellicht in herhaling zou vallen. Als dat wel gebeurt, dan is dat pech voor zijn volgende slachtoffer, daar komt het simpelweg op neer. Haar moordenaar kreeg ook geen levenslang, omdat niet kon worden bewezen dat hij Jennefer had gedood om seksueel misbruik te verhullen. Dat zal de ouders van Jennefer veel kunnen schelen, de reden waarom hij haar vermoorde. Tijdens of na de lust, wat is het verschil? Het meisje is dood. Gedraagt de Rotterdammer zich goed, dan loopt hij over tien jaar weer vrij rond. Welke minister zal dat dan goedpraten?
   Een moordenaar spoort niet, zo simpel is het, doodeenvoudig omdat een normaal mens niet moord. Iedere moordenaar zou moeten worden onderzocht door het Pieter Baan Centrum, of stelliger nog: iedere moordenaar behoort tbs te krijgen, omdat zijn gestoordheid al vaststaat door zijn daad.  

Zwarte Piet

Een mens kan allerlei kleuren hebben, zoals haar verschillende kleuren heeft. Dat leerde ik als kind uit een oeroude atlas met tekeningen van mensen met schaaltjes in hun mond, Eskimo's, Indianen, Chinezen, Pygmeeën, het negroïde ras, het kaukasische- en het mongoloïde ras. Ik vond negers mooi, omdat ze er niet zo naakt wit uitzagen, geen huid hadden met allerlei vlekken.
   Slavernij was in mijn jeugd geen issue. Dat was een verleden waarvoor Nederland zich moest schamen, maar niemand wist meer wie dat dan moest doen, want de boosdoeners leefden al lang niet meer. Het gebeurde in een andere tijd, toen ons volk nog een volkomen ander wereldbeeld had en onwetend was. Een tijd die je nu nog tegenkomt in andere delen van de wereld, waar mensen die hun eten moeten stelen of vrouwen die verkracht zijn de doodstraf krijgen. Waar handen worden afgehakt. Landen met donkere mensen, waar wij van gruwelen, omdat onze beschaving nog niet tot ze is doorgedrongen. Waar slavernij nog voorkomt, zelfs van kinderen.
   In de loop der jaren, met de komst van zwarte mensen en Turkse gastarbeiders naar Nederland, ontstond er weer iets als racisme. Ging het om de kleur van die mensen of om het feit, dat zij een andere cultuur hadden? De Nederlander werd geconfronteerd met het onbekende en dat leek zijn veiligheid te verstoren. Ook toen ontstond er weer een leerproces, all men are equal. De een heeft daar meer moeite mee dan de ander, vooral afhankelijk van zijn achtergrond, opvoeding, ruimdenkendheid. Wilders heeft ons daarbij geleerd, dat je de out-group gemakkelijk de schuld kan geven van alles wat maar verkeerd gaat in het leven. Zoals Hitler de joden de schuld gaf. Het ontloopt elkaar totaal niet.
Een ander deel van Nederland gaat volledig de andere kant op en heeft een voortdurend schuldgevoel naar iedere minderheidsgroepering, zoals Pascal Bruckner dat beschrijft in zijn (overigens hopeloos leesbaar) boek 'De tirannie van de schuld', met als ondertitel 'Het masochisme van het Westen'. Nou, die twee titels zeggen genoeg, dunkt me. De ratio ligt in het midden.
   Ik denk, want ik ben niet zwart en heb geen zwarte vriendenkring, dat ook de beleving van racisme bij donkere mensen net zulke verschillen vertoont. Het woord 'smeerlap' kan voor de een gewoon een viespeuk zijn en voor de ander doelen op zijn huidskleur. Niet ieder donker mens zoekt in alles racisme, maar begrijpt dat blanken net zo vaak worden uitgescholden als zijzelf. Is dat zo? Ja. De racistische Nederlander is mijn soort niet. Behalve zijn bekrompenheid ten aanzien van kleur, is hij ook op andere vlakken zo bekrompen, dat ik hem als blanke ook regelmatig tegenkom als opponent. Hij is intolerant en grof, hij scheldt graag en hij dreigt niet alleen, hij mept erop. Ik zeg 'hij', maar dat moet hij/zij zijn. Van een 'zij' kreeg ik ooit als vanuit het niets een klap in mijn gezicht. Mijn ex werd door twee 'hij's' van zijn fiets geramd en in elkaar geslagen, omdat hij vroeg of hij er langs mocht.
   Verkeerde mensen bestaan en van verkeerde mensen heeft iedereen last. Verkeerde mensen hebben geen bepaalde kleur, geen bepaalde cultuur of een bepaald geloof. Verkeerde mensen missen vooral fatsoen in hun brein. Zo'n verkeerd mens noemt de moeder van Quincy Garlo een zwarte piet. Zo'n verkeerd mens noemt een gehandicapte een debiel. Een normale bleekscheet vindt een neger net zo'n normaal mens als hij zelf en velen vinden hem zelfs mooier. Racisme leeft niet in Nederland. Racisme leeft alleen bij verkeerde Nederlanders.
   Van een zwarte piet kan een kind hooguit (nog) leren, dat zwarte mensen ook leuk en aardig zijn. Geen kind uit de groep die nog gelooft in sinterklaas weet ook maar iets van de vroegere slavernij en geen kind ziet zwarte piet als slaaf. Daarvoor zijn ze nog veel te jong. Zwarte pieten zijn kindervrienden. Een zwarte piet wit maken duidt erop, dat zijn zwarte kleur niet goed is. Een groter racistisch statement kan je bijna niet maken.
   Zolang zwarte mensen voortdurend de nadruk blijven leggen op hun huidskleur, zien zij zichzelf blijkbaar niet als normaal mens. Hoe moeten wij blanken dat dan voor elkaar krijgen? Quincy Garlo trekt zichzelf als zwart mens uit de massa omhoog en vestigt de aandacht op zichzelf met een mening, die onze Nederlandse cultuur geweld aandoet. Hij zegt dat hij anders is, niet wij. Hij verbindt zaken aan elkaar, die niets met elkaar te maken hebben. Daar gaan we weer! We doen als blanken weer iets verkeerd, wij vereren de zwarte piet. Ga je schamen, je bent blank en vereert een zwarte! Deze piet-nijd heeft niets te maken met een beledigd gevoel, maar alles met het profileren van zieligheid.
   Arnie Heinze, een andere gast bij Pauw en Witteman, liet zijn kind op school een spreekbeurt houden over de slavernij en de zwarte pieten, die slaven verbeelden. Hij mocht ook meedelen, dat Sinterklaas niet bestond. Dat zullen de ouders van de andere kinderen hem niet in dank hebben afgenomen. Feest verknalt door een man, die in de 17de eeuw is blijven hangen. Het is grof lef om zo je zieligheid ergens vandaan te moeten halen. Kennelijk is het niet de bedoeling van deze twee critici, dat wij de zwarte mens als gelijk beschouwen. Kennelijk raken ze dan teveel in de vergetelheid en worden zij net zo gewoon als wij bleekscheten. Ik neig deze twee zwarte mensen ook te scharen bij 'de verkeerde mens', want ik heb last van ze. Ze zijn niet van mijn soort. Niet door hun kleur, maar door hun mentaliteit.

8.10.13

Als een ruïne met pensioen

Als ik het goed begrijp gaan mijn dochters ooit rond hun 71ste met pensioen. Het vrouwzijn werkt in hun voordeel, want hun levensverwachting is hoger dan die van mannen. Hier zie ik wel enige positieve discriminatie, maar als ik dan bedenk dat zij de kans lopen hun partner (tenzij die ook vrouwelijk is) in zijn laatste jaren te moeten mantelverzorgen (komt eerdaags in de Dikke), dan wordt dit verschil gevoelsmatig misschien weer teniet gedaan.
   Ik mag pas met 67,5 jaren met pensioen, ongeacht het feit dat mijn chirurg zei 'dat ik er geen tachtig mee zou worden'. Dat is niet fair, vind ik zelf. Ik vond het ook niet fair, dat hij dat zei en ik heb hem nooit kunnen vragen waarop hij die stelligheid baseerde. Maar goed, ik kan me zo voorstellen dat meer mensen weten, dat ze niet oud zullen worden. Misschien een genetische aanleg, misschien omdat ze altijd al een zwak gestel hadden, misschien omdat net als bij mij, ziekten eerder in het leven toch schade hebben aangericht (denk bijvoorbeeld aan bestraling en chemo). Als het moment komt, dat iemand niet meer in staat is te werken, dan geldt dat ook voor een actieve vrijetijds besteding. Misschien vergaat mijn droom om na mijn pensionering met een kleine camper door Europa te reizen. Misschien zit ik over 12,5 jaar mijn leven uit te zitten op de bank, achter de geraniums. Dat is niet wat ik mij voorstelde van mijn oude dag.
   Mensen mogen steeds ouder worden, maar het lichaam takelt niettemin af. We leven gemiddeld langer omdat we kanker voor 50% kunnen genezen, omdat we bloed verdunnen, omdat we aderen en heupen vervangen en omdat we overal pillen en poeders voor hebben. Ons langere leven hebben we niet te danken aan het feit, dat een mens sterker wordt. In tegendeel. Onlangs werd bekend, dat steeds meer dieren kanker krijgen. Aangezien ik een kat of hond nog nooit heb zien roken en drinken, spuiten of slikken,  moet ik er vanuit gaan, dat dit te maken heeft met ongezonde levensomstandigheden. De lucht? Rotzooi als hormonen, antibiotica of pesticiden in het voer? Wat krijgen we allemaal binnen, waarvan we nog absoluut niet weten hoe slecht het is?
   Een jaar of twee langer werken vind ik best, maar dat mijn dochters tot na hun zeventigste moeten blijven werken gaat me flink te ver. Een vijftiger krijgt al te maken met de aftakeling van het lijf. Ik ben vrouw dus ik kan het weten, want ik word goed op de hoogte gehouden van alle kwalen. Het zijn de ongemakken, die in eerste instantie niet veel voorstellen, maar dan worden ze blijvend, gaan ze knagen. Eerst vertonen de gewrichten alleen bobbeltjes, na verloop van tijd gaan ze pijn doen. Eerst is het moeilijk om na de film uit je bioscoopstoel te komen, maar na een jaar kan je de film gewoon niet meer af zien. Eerst doet die schouder pijn als je de ramen lapt, maar een paar maanden later wordt ramen lappen een onmogelijke klus.
   Niet ieders levensverwachting is hetzelfde en niet ieder lichaam gedraagt zich hetzelfde. Als de politiek van mening is, dat het er niet toe doet in wat voor lichamelijke staat we ons pensioen in gaan of dat iemand nog vijf of vijftien jaar te leven heeft, dan is de koppeling aan de levensverwachting juist. Maar als het ook nog de bedoeling is om gepensioneerden te laten genieten van hun laatste jaren en dat aantal jaren iets moet voorstellen, dan zal er naast die levensverwachting ook een ander criterium moeten gelden, dat bepaalt op welke leeftijd iemand met pensioen gaat. Zoals we nu trachten om de WMO individueel in te richten, zo zouden ook bij bepaling van de pensioenleeftijd individuele aspecten een rol moeten spelen. Dan kom je er niet met beroepen te kwalificeren als zwaar of niet zwaar. Wat de een aan kan, is voor de ander een onmogelijke opgave. Heeft een vrouw tien kinderen gebaard, dan zou zij wel eens een kortere levensverwachting kunnen hebben dan een vrouw met twee kinderen.
   Een bijkomend aspect van een pensioenleeftijd op basis van levensverwachting is ook, dat een mens zich steeds vaker moet afvragen, of hij wel 'juist' leeft. Als hij van zijn pensioen wil genieten, moet hij dus zien, dat hij de gemiddelde levensverwachting haalt. Hoeveel druk zet dat op een leven? Een dag of wat geleden vertelde een filosoof op de televisie, dat 'gezond Nederland' voortdurend bezig is met 'gezonder worden', zonder dat men zich afvraagt, of het ook daadwerkelijk gezonder is. Pillen, afslankers, vitaminen, zuren, allerlei supplementen worden geslikt, waarvan het resultaat nooit is bewezen. Mensen kijken van elkaar de therapieën af en voelen zich slecht, als ze niet meedoen aan de manie. In plaats van acceptatie van het feit, dat een leven eindig is, holt men letterlijk een marathon voor de dood uit en vergeet te leven zoals het hoort: genietend. De druk van het 'gezondheidsdoel' is bij veel mensen al zo groot, dat het een tegenovergesteld effect heeft: stress (absoluut ongezond).

7.10.13

Henk Krol plakt niet aan pluche

Henk Krol plakt niet aan pluche, dus stapte met het grootste gemak op toen bekend werd, dat hij geen pensioenpremie voor het personeel van de Gay Krant had afgedragen. De man, die ik tot op het moment dat dit bekend werd aanzag voor een integer politicus, donderde met geweld van zijn voetstuk. Zijn aangename stem en krachtig pleidooi voor een goede Nederlandse pensioenregeling, zaken die veel ouderen ertoe bracht om voor 50Plus te kiezen, zijn ineens van het veld verdwenen. Het laat hen verward achter.
   Krol heeft zijn falen met dezelfde stem en kracht om trachten te zetten tot iets positiefs: 'Ik plak niet aan pluche'. Daarnaast gaf hij grif toe, dat er fouten gemaakt waren, natuurlijk niet door hem, maar hij was wel verantwoordelijk. 'Kijk eens hoe schappelijk ik ben,' lijkt hij te zeggen. 'Ik neem de boel voor mijn rekening.'
   Waarom is een goed politicus goed? Omdat hij met woorden zo weet te spelen, dat hij alles recht kan breien. Geen argument is veilig, alles is bruikbaar. Wat tegen je gebruikt kan worden, kan je ook voor jezelf inzetten. 'Plakken aan pluche' is een verwijt van mensen, die denken dat een politicus alleen status en geld nastreeft. Ze zullen er zijn, maar het merendeel van de politici geef ik nog steeds het voordeel van de twijfel. Zij doen aan politiek omdat ze zich ergeren aan zaken en inzien, dat ze dan beter hun handen uit hun mouwen kunnen steken, dan op de zijlijn te blijven kankeren. Zo begint het op raadsniveau in ieder geval wel. Als het om status en geld gaat, biedt het bedrijfsleven veel meer opties. Nog afgezien van het feit, dat dan niet alle ogen van een land op je gericht zijn om je te berechten. Wel zo rustig.
   Krol maakte een goede keuze door direct op te stappen. Als hij dat had gedaan met de woorden 'Ja, mijn fouten in het verleden zijn niet te verenigen met mijn politieke positie,' dan had ik nog respect voor hem kunnen opbrengen, maar niet nu hij zichzelf als de barmhartige opvoert. Een niet nader genoemde secretaresse, waar niemand in is geïnteresseerd, is volgens hem feitelijk schuldig. Op een enkeling na zal ook niemand geloven, dat een secretaresse zeggenschap heeft over de afdracht van pensioenpremies, en al helemaal niet dat ze eigenhandig de behoefte voelde om deze maar eens niet af te dragen. Flauwekul. De snelheid waarmee Krol de politieke arena verliet doet ook anders geloven. Als hij van de boel niets had af geweten, zou hij van stomme verbazing toch eerst een onderzoek hebben ingesteld. Wist hij het wel, dan had hij bij voorbaat de politiek niet in moeten gaan. Wist hij het wel, waarom heeft hij die secretaresse dan niet ontslagen, laten vervolgen en getracht de schade te herstellen?
   Het pluche onder Krols kont werd ineens te heet. Daar plak je inderdaad niet graag aan, dan neemt je een spurt van jewelste en laat kiezers uit het veld geslagen achter. Het is jammer, hij kwam er niet mee weg, maar het had ook anders kunnen lopen. Pech. Dat is minachting voor de kiezer, die in een soort vacuüm achterblijft en wel uitkijkt om nog eens in de mooie woorden van een politicus te geloven. Hij beseft ineens naar een toneelstuk te hebben gekeken, naar een goede acteur, en realiteit en fictie door elkaar te hebben gehaald. Hoe stom kon ik zijn, denkt hij, ik ben toch geen kind meer? Nee kiezer, u bent geen kind meer. De onvolwassene is de politicus zelf, die bluffend het politieke kaartspel speelt.