17.8.12

Akelige stemmen


Mijn man heeft een nare gewoonte. Als hij zijn bed uitkomt, dan zet hij de radio aan. Ik heb hem wel eens getest op luisteren. Zo van 'leuk liedje!' Dan moest hij eerst luisteren, voor hij mij antwoord kon geven. Of zoals laatst: 'we moeten dus weer die donkere gordijnen ophangen.' Hij begreep niet waar ik het over had. De discussie over in het donker slapen op de radio ontging hem volkomen.
     Ik zit sinds deze man elke ochtend met Radio 2 en dat terwijl ik een bloedhekel heb aan radio. Het geleuter interesseert me niet. Het weer, dat om de vijf minuten aan de orde lijkt te zijn, zie ik buiten (bovendien heb ik een hele snelle WeatherPro op mijn iPad) en aan filerijden doe ik niet. De muziek is zelden de mijne. Meestal erger ik blauw aan de langgerekte IJs en AUws van Nederlandse liedjes, van rap word ik doodnerveus en als ik 60th wil horen heb ik zelf een paar prachtige cd's. En het nieuws, dat staat in mijn kranten, die ik door alle herrie heen probeer te lezen.
     Wieg PvdA prominent GOEDEMORGEN!...Wieg PvdA prominent MET SANDER DE HEER!...prominent staat op MET WIE SPREEK IK?...Sluiseiland. Dat was dan alleen de kop, de rest van het artikel lees ik niet, want Sander schreeuwt rustig door, met keiharde hoekige woorden. De z is bijna s, de ij heeft een speerpunt en de ou doet vreselijke pijn. Geen stem om mee gewekt te worden. En dan die manier van praten: Oh, dus... en Nou, dan... vastgebeten in zijn populariteit. Geen enkele nederigheid. Alles wat hij uitkraamt wordt geaccepteerd en telefoontjes worden het liefst onbeschoft beëindigd.
     Het kon nog erger in de vorm van Frank du Mosch. Denigrerender dan Frank kan een presentator niet worden. Als je zin had om belachelijk gemaakt te worden, moest je hem bellen. Maar die is weg gebonjourd. Moeten ze met de Heer ook doen. Moeten ze met al die mensen doen, die geen radio stem hebben, zoals de man die het weer verkondigd met een castratenstem, veel te hoog voor zijn sekse en bovendien beknepen. Soms worden de regen- en donderbuien aangekondigd door een vrouw met hoofdzusterstem, die vervolgens ook nog de dringende behoefte heeft om klimatologische verschijnselen nader toe te lichten. Dan zouden daarover vragen zijn gesteld. Hebben die mensen geen internet, of zo? Toets cumulus wolk in en je hebt het antwoord! Moet dat allemaal via mijn gehoororgaan?


     Gheef mij maar een Belgh! Da's pas plezant. Dan wordt het verkeer enkel opgehouden door camions en zal het al bij al zonnig zijn. Ach, een Brabander is ook goed, Guus Meeuwis bijvoorbeeld. Dat is de enige Nederlander die geen lelijke IJs en AUws zingt (blijf bij mijijijijjjjj, ik hou van jauauauauwww). Hij maakt ze kort, stopt op tijd. Jammer dat hij steeds meer neigt naar dat geschreeuw van andere Nederlanders. Luister nou toch eens naar 'Toen jij nog bij me was' en 'Geef me je angst'. Dat is pas mooi Nederlands.
     Na ongeveer een uur vraag ik mijn man meestal vriendelijk of de radio uit mag. Inwendig is er dan al lang een mega-oorlog in mijn hoofd gaande, die mij de tanden doet knarsen, maar ik krijg het nog aardig mijn strot uit. Vaak antwoordt hij dan, dat hij nog even het weer wil horen. 'Maar dat is al honderd keer geweest?' Dat heeft hij dan gemist. Wat is dat toch met radio? Waarom zetten mensen dat ding aan als ze toch niets horen? En waarom hoor ik het wel? Waarom zijn mensen zo bang voor stilte?

15.8.12

Het kind


Ik zet de koffie buiten en Ernst komt naast me zitten, op het bankje dat nog net voor twee mensen schaduw biedt. Een tuin op het zuiden heeft zijn nadelen als het echt zomer is. Onze parasols lijken altijd te klein of te hoog en het geplande druivendak heeft voorlopig nog genoeg aan één gespannen draad.
     Ik hang even tegen mijn geliefde aan. "Je bent vochtig," constateer ik. Misschien heeft hij de voortuin gespoten, maar hij antwoordt enigszins overwogen: "Ik heb wat gedaan en bij deze temperatuur word je dan inderdaad 'vochtig'." Het is misschien de toon, die me doet vermoeden, dat er een licht verwijt in zit. Ik heb namelijk niets gedaan. Ik heb de papieren krant gelezen en ben vervolgens met de digitale begonnen. Een dagelijks ritueel dat uren kan duren, afhankelijk van de inhoud. "Zeg je dat zo überlegend om aan te geven dat ik nog niets heb gedaan?" vraag ik hem. "Nee," antwoordt hij, "ik leg uit waarom ik 'vochtig' ben." Hij zegt, dat er geen verwijt in zit en indien ik dat zo opvat, het toch echt komt door mijn eigen schuldgevoel.
     Toen ik ooit voor het eerst besloot de kerst niet met mijn ouders te vieren, zei mijn moeder: "Nou, wij redden ons wel hoor." Dodelijk, die opmerking. Mijn ouders wisten al hun kinderen voortdurend te pakken op schuldgevoel. Het zal daarom zijn, dat wij ondanks het rottige karakter van mijn vader netjes bleven komen. Wellicht ook uit medelijden met mijn moeder. Dat verleden speelt in mijn hoofd nog steeds een grote rol. Mijn zus heeft er nog zwaarder last van. Als die in Nederland is, heeft ze het gevoel dat iedereen aan haar trekt. Etentje hier, borreltje daar. Tegen de tijd dat ze weer vertrekt raakt ze er bijna van in paniek. Ze roept dan dingen als "Ik kom hier nooit meer, ik word helemaal geleefd." Dat is niet zo, maar ze wil iedereen graag tevreden stellen. Ze durft geen 'nee' te zeggen en eigen keuzes te maken. Toen ze eind jaren zeventig naar Wenen verhuisde nam ze vooral veel afstand van onze ouders, maar iedere vakantie kwam ze braaf naar Nederland, precies zoals van haar werd verwacht.
     Mijn broer had er minder last van. Hij vluchtte in dezelfde tijd naar Rome en liet zich daarna nog nauwelijks zien. Dat dankte hij aan zijn vrouw, die een jaar of  twaalf ouder was en wijs genoeg om zijn schuldgevoel definitief te liquideren. Helaas trouwde ik met een Nederlander en woonde op een kwartier afstand van het ouderlijk huis. Dat was véél te dichtbij. Het percentage ruzies, waarna ik smijtend met een deur eruit wegvluchtte was bijzonder hoog, ik schat het op 50%.
     Mijn zus en ik zijn goede mensen in die zin, dat we het anderen graag naar de zin maken. We gaan prat op onze hartelijkheid en behulpzaamheid, laat ik het zo zeggen. Daarin zit een drang tot perfectionisme. Maar op het moment, dat we niet kunnen voldoen aan ons ideaalbeeld, dan krijgen we een schuldgevoel. We weten donders goed dat het anders zou moeten, maar we kunnen het even niet opbrengen. Op dat moment staat daar, groot als een verschijning uit Alladins lamp, mijn vader tegen het firmament. Hij buldert ons weer toe, dat hij het niet getroffen heeft met zijn kinderen en dat is al genoeg om ons te doen verschrompelen en al onze zonden aan ons voorbij te zien gaan.
     Als kind dacht ik altijd, dat ik als volwassene de wijsheid in pacht zou hebben. Dat ik als moeder precies zou weten hoe ik mijn kinderen moest opvoeden en antwoorden zou hebben op alle vragen van het leven. Nu zit ik hier, in een broek en hemd stijl 1970, kijkend uit de ogen van datzelfde kind, met het gevoel van datzelfde kind. Mentale volwassenheid bestaat helemaal niet. Ik ben bedrogen door de ouders, die beweerden van wel. Die dat gebruikten voor hun overmacht. Ik ben nog steeds dat kwetsbare kind, dat complimenten wil krijgen en geborgenheid zoekt. Ik ben nog steeds de dochter van mijn vader, die het gevoel heeft zo veel verkeerd te doen. En ik ben nog steeds dat meisje, dat wil huppelen als de zon schijnt. Behalve als ik in de spiegel kijk.
   
   

14.8.12

Geleende welvaart


'De electrografische droom' van John Gray (door Menno Grootveld vertaald voor de Groene Amsterdammer nr. 26) is zo'n essay waarbij je nauwelijks je gedachten bij de tekst kan houden, omdat die zo boeit, dat je voortdurend wordt afgeleid door de werkelijkheid om je heen. Het gaat, simpel gezegd, over de neergang van de Amerikaanse economie en het onvermogen van de bevolking om die te herkennen, met name vanwege hun rotsvaste geloof in 'the American dream' (ieder individu kan het maken), waardoor alle feiten worden weggefilterd of worden geherdefinieerd.
     Met de VS bemoei ik me niet. Te groot, te ingewikkeld. Ik kijk naar de kleine wereld om mij heen en zie tijdens het lezen een mini-VSje ontstaan van mensen, organisaties, bedrijven en overheden. Ik zie mijzelf in het grote huis, dat minstens voor de helft van de bank is. Goh, wat wonen jullie hier mooi en wat hebben jullie een mooie tuin. Hebben, mag je dat hebben noemen? Weer een ander heeft een mooie auto, geleased. Een overheid met begrotingstekort, een bedrijf met pand van de bank, een organisatie met subsidie.
     We leven van en in geld, dat we niet bezitten. Wij lenen onze welvaart. Een welvaart, die op een hoog niveau staat: laptop, auto, vakantie, wijn, barbecue, tijdschrift. Waarderen doen we het nauwelijks, omdat we het gewend zijn. Omdat het erbij hoort. Degene die het zich niet kan veroorloven hoort er ook niet bij. En juist die groep vinden wij zielig, getuige alle projecten die de armeren in onze samenleving 'uit hun sociale isolement' moeten halen. Zij zijn niet zielig. Wij zijn zielig. Zielig van geest, dat we altijd meer willen en daar zelfs torenhoge leningen voor afsluiten.
     Nu onze welvaart, gebaseerd op al die leningen, een wassen neus blijkt te zijn,  wordt meer dan ooit duidelijk hoe zielig we zijn. Bedrijven gaan failliet, mensen staan op straat en de leningen zijn ineens niet meer te betalen. Onze huizen zakken in waarde en opeens is de hypotheek niet meer de helft van de waarde van het huis waarin je woont, maar driekwart. Het leasebedrag voor de auto is ineens geen 10, maar 15% van je inkomen en de vakantie, met weer een nieuwe spruit erbij, wordt langzaamaan onbetaalbaar. Wij zijn de VS is het klein. Wij hadden ook de droom, dat we alles konden bezitten en konden doen, maar dat was dus niet zo. Onze gretigheid wordt zwaar bestraft.
     De mentaliteit om een status te vergaren, die niet hoort bij ons inkomen en ons kunnen, komt ook terug in het essay van Gray. Een opleiding is irrelevant geworden, schrijft hij, en hij heeft gelijk. Onze status wordt niet meer bepaald door ons kunnen en ons presteren, maar door onze goederen. Onze afgoden verdienen miljoenen door tegen een bal te trappen. Over het project 'Playing for Success' (voetballers geven speels bijscholing) schrijft Aleid Truijens in de Volkskrant van afgelopen zaterdag: 'Zijn profvoetballers geschikte rolmodellen? Ze stralen vooral uit dat iemand die handig is met een bal geen diploma's hoeft te halen (...), zonder drie begrijpelijke zinnen te kunnen produceren zijn ze op hun twintigste multimiljonair.
     Ook wij zullen worden meegesleept in de neergang. Een overheid, die teveel uitgaf en nu maar eens na gaat denken. Een huizenbezitter, wiens huis minder waard blijkt te zijn dan de daarop rustende hypotheek, de mobiel waarvoor het abonnement ineens peperduur aanvoelt. Niet alleen de banken zijn verantwoordelijk voor al deze narigheid, al hebben ze het systeem uitgevonden, maar wij zelf net zo goed. Onze gretigheid maakt van ons kleine monsters die, als we de kans zouden hebben, zouden uitgroeien tot de grotere monsters, die wij graaiers noemen. Nee, we zijn geen haar beter. 

12.8.12

Dure medicijnen


De afgelopen weken ontstond grote ophef over peperdure medicijnen voor ziektes als Pompe en Fabry. De zorgverzekeraar zou dergelijke dure medicijnen niet langer willen vergoeden en ingewijden weten te vertellen, dat de medicijnen zo extreem duur worden gehouden door octrooien die erop rusten. Huub Schellekens, hoogleraar medische biotechnologie, wordt regelmatig geciteerd in diverse kranten.
     Op de vraag waarom nu ineens ophef is ontstaan over de prijs van medicijnen antwoordt hij dat hij al jaren, onder meer als lid van de PvdA, tevergeefs de discussie probeert aan te zwengelen, maar kennelijk is het electoraal geen onderwerp waarmee je kunt scoren. Vreemd is dat, want in Nederland geven we volgens Schellekens 5 á 6 miljard teveel uit aan medicijnen (de helft van het totale bedrag). Bovendien stijgen de kosten van de zorg niet het snelste door de vergrijzing maar, zegt hij, door de prijs van medicijnen. Een groot deel van het teveel betaalde wordt besteed aan de bescherming van de exclusieve positie van bedrijven.

Huur Schellekens

     Voorbeelden zijn niet alleen de medicijnen voor bijvoorbeeld Pompe, maar ook de inenting van jonge vrouwen tegen baarmoederhalskanker. Het medicijn is voor 50 cent te produceren, maar er wordt honderd keer zoveel voor gevraagd. Daarbij gaat het om 200 gevallen van dit soort kanker per jaar (en dat aantal daalt) en is het de vraag, of je dan een paar honderd miljoen moet uitgeven voor vaccinatie.
     Nou ja, zo zijn er nog een aantal zaken te noemen, die zo vreemd zijn, dat je snel van mening bent dat ze niet deugen. Als octrooien vervallen zouden de kosten van medicijnen volgens Schellekens met 80% dalen. Het bespaart de wereld 400 miljard euro, meer dan genoeg voor onderzoek naar nieuwe medicijnen. Bovendien zouden medicijnen dan voor iedereen op de wereld beschikbaar zijn.
     Als consument ontgaan je al deze zaken meestal. Wij betalen braaf onze zorgverzekering en ons eigen risico zonder enig besef hiervan, of van de kosten van medicijnen of wat ziekenhuizen declareren voor behandelingen tijdens bezoek of verblijf. Alles gaat buiten ons om. Als dat niet zo is, ontstaan er rare situaties. Zo kwam ik er een paar jaar geleden achter, dat een specialist betaald wordt voor een 'traject'. Mijn zusje had een schimmeltje en ging naar een specialist. Zij kreeg, na een consult van vijf minuten, een recept mee voor een zalfje en na een week of  twee was het leed geleden. Zij heeft een speciale verzekering omdat zij veel in het buitenland vertoeft, en dus kreeg zij de rekening toegestuurd: € 279,--. Geschrokken belde zij de arts, die haar meedeelde, dat het om een 'behandelingstraject' gaat, dat in zijn geheel betaald moet worden, afgezien van het feit, of je dit traject (nazorg e.d.) nou volgt of niet. Maar wie gaat er terug naar de specialist, als alles na het smeerseltje prima in orde is?


     Een ander voorbeeld: tijdens de geboorte van mijn eerste dochter kwam er eenmaal een gynaecoloog een paar minuten binnenwaaien. Waarom ik de rekening thuisgestuurd kreeg van die bevalling weet ik niet meer, maar de man declareerde drie consulten. Ik heb de verzekering daarvan op de hoogte gesteld, want ondanks dat ik het zelf niet hoefde te betalen, vond ik het onzin om dit zomaar te laten gebeuren.
     Enige kijk op wat er voor onze zorg wordt betaald hebben wij niet. Dat is vreemd, want wij zijn de consument. De hoogte van onze verzekeringspremie is afhankelijk van de geleverde diensten, maar welke diensten worden gedeclareerd is ons onbekend. In de huidige digitale wereld zou dat anders kunnen. Een afschrift van de rekening ter controle naar de patiënt zou veel kunnen oplossen. Ik denk dat de administratieve meerprijs nihil is ten opzichte van de besparingen.

A. Fleming, ontdekker penicilline 

     Er was een tijd, dat medici en chemici de wereldverbeteraars waren. Zij bedachten medicijnen en behandelingen om mensen te redden. Iemand zonder geld had daar net zo goed recht op als iemand met een fors inkomen. Het ging om leven of dood, om ziekten uit te roeien, om mensen niet te laten lijden en om de wens iets uit te vinden, dat het leven aangenamer of draaglijker zou maken. Nu gaat het alleen nog om geld. De gouden business, onbereikbaar en ondoorzichtig voor een normaal mens, die alleen maar dankbaar moet zijn dat de medische zorg er is en die geen moeilijke vragen moet stellen. En wij zijn dankbaar en zetten onze medici op een voetstuk. Zonder hen zouden we lijden. Maar zonder de boer en zijn tarwe of zijn melk is dat ook het geval. Dan kom ik weer terug op eerdere blogs, waarin in schreef, dat iedereen zijn aandeel levert in deze wereld, en wij allen tezamen die maatschappij vormen waarin het goed toeven is. De een mag, omdat hij lang heeft moeten studeren of meer risico's neemt, iets meer verdienen dan de ander, maar jezelf verrijken ten koste van anderen is een ander verhaal. Daarop heeft niemand recht.


     Ik hoop dat de politiek hard aan de slag gaat met dit hele verhaal, want afgezien van wat wij bevoorrechten teveel betalen voor onze zorg, gaat het ook om een groot aantal patiënten in andere delen van de wereld, die uitgesloten zijn van goede medische voorzieningen. Simpelweg omdat het westen zich eraan verrijkt.

4.8.12

Discriminatie



Ik mag het niet over 'niveau' hebben, vindt mijn man. Als ik het woord uitspreek, zegt hij direct 'Jij, met je eeuwige niveau!' Ik voel me dan 'verkeerd', denk me te moeten verdedigen of me te moeten schamen, omdat ik een onderscheid maak tussen mensen op basis van hun ontwikkeling, opleiding of intelligentie. Kennelijk vat hij dat op als discriminatie. Met mijn politieke rol in het achterhoofd moest ik flink nadenken of hij hierin gelijk had. Ben ik niet correct?
     Mijn eetkamer in Haarlem was een voormalige bakkerswinkel, die helemaal moest worden gestript. Verder dan dat kwamen we niet, want een enorme belastingaanslag deed roet in het eten. Om de muren vol gaten te camoufleren, die je het idee gaven in Beiroet te zijn beland, hing ik mijn schilderijen koud tegen elkaar aan. Een bijkomstigheid was de reactie van bezoekers. Sommige mensen reageerden totaal niet op de zotte vertoning, anderen bekeken de stukken met aandacht. De ergste kritiek die ik kon krijgen was: 'Heb jij die gemaakt? Nou, kunstig hoor, dat zou ik niet kunnen.' Liever hoorde ik iemand de boel knalhard afkraken. Ik realiseerde me, dat die mensen geen flauw benul hadden van kunst en alles wat enigszins realistisch was geschilderd 'kunstig' zouden noemen. De beoordeling van wat ik schilder laat ik daarom het liefst over aan iemand die er meer verstand van heeft dan ik. Iemand die zich op dat gebied meer heeft ontwikkeld dan ikzelf.
     Hetzelfde geldt voor wat ik schrijf. Als iemand mij zegt, dat ik goed schrijf, is zijn achtergrond, zijn ontwikkelingsniveau op dat gebied voor mij van wezenlijk belang. Ik zit niet verlegen om complimentjes. Laatst zei een vriendin tegen me, dat ik de Volkskrant zou moeten benaderen voor een column, omdat ze mijn blogs zo verdomd goed geschreven vindt. Het eerste dat je je in zo'n geval moet bedenken is 'Wie zegt het?' Pas dan kan je de waarde van zo'n compliment bepalen. Ook dan ben ik weer bezig met 'niveau'.


     Ik ben helaas geen ingenieur. Dat vind ik heel jammer, maar ik was stomweg te lui om in mijn jeugd veel aandacht aan een goede opleiding te besteden. Het ontdekken van het leven was belangrijker, vond ik. Bovendien heb ik geen idee, of ik ooit ingenieur had kunnen worden. Misschien was ik er wel te dom voor geweest. Ik kijk wel op tegen mensen, die wel ingenieur, chirurg of doctor in de dit of dat zijn geworden. Zij bezitten duidelijk iets wat ik mis, misschien de hersens, maar al is het alleen al doorzettingsvermogen. Ik heb de makkelijkste weg gekozen.
     Dat wil niet zeggen, dat ik minder waard ben dan die bonzen. Ook ik vervul mijn bescheiden taak in deze samenleving. Een taak die misschien weer minder belangrijk is, dan die van een vuilnisman of buschauffeur. Kijk ik naar 'How it's made' op Discovery Channel, dan realiseer ik me, dat ik zonder die mensen aan de lopende band van heel veel artikelen verstoken zou zijn. Niet alleen onzinnige, maar ook radiatoren, auto's of de ventilator, die mij nu verkoeling brengt.
     Als ik over niveau praat, dan discrimineer ik niet. Ik kijk niet neer op mensen. Ik stel alleen vast, dat er verschillen zijn. Verschillen, die zich uiten in spraak, in smaak en gedrag. Verschillen zijn er ook in kleur en in cultuur. De angst om die verschillen te benoemen tref ik bij heel veel mensen aan, maar niet als het gaat om omhoog trappen. Een man mag gerust zeggen, dat hij iemand een omhooggevallen kakmadam vindt, omdat ze netjes Nederlands spreekt. Maar zou de kakmadam zeggen dat de man een onderontwikkelde platte vent is, dan is het hek van de dam. Dan toont zij geen respect of discrimineert. Dat deugt niet.
     Respect voor elkaar heeft niets te maken met de wetenschap, dat er veel verschillen zijn tussen mensen. Waar het om gaat is, hoe je met elkaar omgaat. Als ik spreek over niveau, dan hang ik een waardeoordeel aan wat die persoon op wel vlak voor mij kan betekenen. Mooie kritieken van iemand zonder verstand van zaken zijn nutteloos. Goede of slechte kritieken van iemand met kennis zijn goud waard. Als ik de staat van mijn dak beoordeeld wil hebben, haal ik daar geen arts bij, maar een dakdekker, het liefst een die het vak van zijn vader leerde. Als ik mijn gezondheid beoordeeld wil hebben, ga ik naar die arts.


    Word je gediscrimineerd vanwege je maatschappelijke status of je huidskleur, dan zul je je moeten realiseren, dat je jezelf niet kan laten beoordelen door iemand, die geen kennis heeft van zaken. Iemand die denkt dat negers dom zijn, heeft een bijzonder lage algemene ontwikkeling of is gehersenspoeld door racisten. Iemand die een vuilnisman als afval behandeld, is verstoken van een reeële kijk op de samenleving. Het is juist het niveau van mensen, dat kan aangeven in hoeverre je wakker moet liggen van zaken als discriminatie. Door wie laat jij jezelf beoordelen? Het is waarschijnlijk daarom dat het trappen naar boven niet wordt ervaren als discriminatie, omdat de personen in kwestie zich niet serieus beoordeeld voelen door iemand met een lagere ontwikkeling. 'Hij weet niet beter' is het dan. En misschien ook daarom liggen de vele graaiers van de miljoenen niet wakker van de kritiek. Het is immers het 'gewone volk' dat hen bekritiseerd en daar staan zij boven. Hun geld is hun macht, niet hun verstand. Dat geldt ook voor de racist. Hij kan wel een hogere opleiding hebben, of behoren tot het (ooit) 'superieure blanke ras', maar van enige algemene mensenkennis is hij gespeend. Zijn beoordeling is dus niets waard.


     Een goede reden, om het vaker te hebben over niveau om te beoordelen waarom de mening van mensen er in heel veel gevallen absoluut niet toe doet. Kies in alle eerlijkheid je eigen keurmeesters uit.

1.8.12

Mojito


Het was weer mojito tijd, vonden mijn overburen ad hoc. Mijn man antwoordde wat vreemd, dat hij aan mij zou vragen of ik wat voelde voor de uitnodiging. Onzin van de eerste orde natuurlijk, want ik heb nog nooit zo'n uitnodiging afgeslagen. Of het nu regent of dat de mussen dood uit de hemel vallen, ik ben altijd in voor zo'n feestje. Mojito's drink je buiten, in de tuin en gezien ons klimaat kan je geen gelegenheid voorbij laten gaan. Buurvrouw en ik verbouwen met name voor dit doel onze eigen mint. Dat is er in vele soorten en wij zijn er nog niet helemaal uit, welke zich het beste leent voor de mojito. Misschien wel de Marokkaanse, die ik laatst bij Global Gardens kocht, maar die moet nog even groter groeien.


     De mojito is in het begin van deze eeuw tot mij gekomen, toen mijn ex Fidèl, een cocktailbar opende. Alle zoete combinaties van dranken en fruit konden mij niet charmeren, maar de mojito bracht me uiteindelijk zelfs op Cuba. Och ja, op Cuba, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. In de tijd dat de film Soi Cuba werd gemaakt kon een Nederlander daar alleen van dromen. Als er een land is, waar de geschiedenis op straat ligt, dan is het wel daar. Zou je dan ook verwachten dat ze op Cuba een traditionele wijze hebben om de mojito te bereiden, dat is absoluut niet het geval. Ieder café, iedere bar, ieder restaurant maakt het drankje weer anders. Soms donderen ze snel alle ingrediënten bij elkaar in een plastic bekertje, de andere keer krijg je een uitgebalanceerde samenstelling voor je neus. Smaken doet de mojito altijd, zelfs uit plastic.


     Aan de mojito hangt geen vaste kleur en niet een 'hoe het moet', alleen de ingrediënten staan vast:
        Bruisend bronwater (Spa rood)
        Witte rum (liefst jonge Havana)
        Rietsuiker (of suikerwater)
        Mint
        Limoen
        IJs (crushed of blokjes)
En hoe hij smaakt, hangt af van wat je zelf lekker vindt: zoet, sterk, zuur, het maakt niet uit. Een ding is wel belangrijk: als je je ogen dicht doet, moet er in ieder geval een Havannees terrasje verschijnen en hoor je Cubaanse muziek. Gebeurt dat niet, dan zit er teveel Spa in.