26.11.13

De Nieuwe Victoriaanse Tijd

Een braaf burger prikt papiertjes van het gras en stopt ze in een zak. Nog niet zo lang geleden zat hij achter zijn laptop en stuurde de BTW aangifte van zijn eigen bedrijf naar de belastingdienst. Hij maakt deel uit van de participatiemaatschappij, die in het leven werd geroepen door een handvol politici. Banken vielen om en namen onze economie mee in hun val. En ook deze papiertjesprikker, die zijn uitkering waardig is. Nederland telt 400.000 papiertjesprikkers. Ondertussen houdt een kabinet de stofzuiger boven het land en alles wat los zit verdwijnt, soms met hardnekkige tegenstribbeling, in de zak van de overheid. Er zijn nog te weinig papiertjesprikkers.
   De effecten van de grote schoonmaak mogen niet zichtbaar worden, dus verplaatst de verantwoordelijkheid. Alles wat eerdaags misgaat zal te wijten zijn aan deze grote verhuizing, de decentralisatie. Er worden kaders aangegeven, waar mensen binnen passen. Mensen die niet passen zoeken naar een uitgestoken hand. Ze staan alleen en wachten op u.
   De nieuwe tijd is aangebroken. U wordt model burger, of u het wilt of niet. Aan de keukentafel van uw buurvrouw is besloten, dat u voortaan haar boodschappen doet. U heeft verplichtingen ten aanzien van uw buren of familie en die kunt u niet langer negeren, want de overheid heeft besloten dat u veel meer kunt doen dan u tot nu toe deed. Er is geen plaats meer voor individualiteit, voor alleen uw eigen problemen. U wordt geacht zich ook die van uw buren aan te trekken en die op te lossen. U gedraagt zich tot nu toe niet sociaal, maar daar is echt geen geld meer voor. U zult voortaan het papier ruimen dat een ander achterliet, want u bent mede verantwoordelijk voor het schone grasveld, ook al komt u daar normaal nooit.
   Niet langer u, maar de participatiewet bepaalt, dat u vrijwilliger bent. U conformeert zich vrijwillig aan de eisen die u worden gesteld en kunt zich vrijwillig laten zuiveren, indien u weigert: drie maanden vasten, eventueel met behulp van een natuurgenezer als uw verzekering hem dekt. Uw moraal is die van ons en onze moraal is die van u. Wij zijn in het Nieuwe Victoriaanse Tijdperk beland, waarin u alle mogelijkheid heeft uzelf te zijn, zolang u dat doet achter uw voordeur met gesloten gordijnen. U geeft geen zichtbare uiting aan uw ongenoegen, niet over het drank- en rookverbod voor uw kinderen, niet over de verplichte boodschappen die u voor uw buurvrouw doet en niet over het huishoudelijke werk, dat u van uw partner moest overnemen, omdat huishoudelijke hulp een luxe is. U klaagt niet over uw dagreis naar het goede ziekenhuis, de eigen bijdrage voor uw medicijnen en u zult niet zeuren over de helm, die u tijdens het fietsen hindert. U mag op zondag breien, als u tijd heeft, maar dan alleen in de achterkamer, absoluut niet in de erker.
   'Het is verkeerd om te leven onder dwang. Maar leven onder dwang, daar is niemand toe gedwongen' (Epicurus). Dat doet u in Nederland geheel vrijwillig.

24.11.13

Pleidooi voor de afschaffing van NIX18

Rebellie begint in groep acht van het basisonderwijs. Een enkeling zal de veiligheid nog niet verlaten, onder moeders hoede aanschouwen hoe het leven verandert en eisen stelt aan eigen denkvermogen en doen. Wie die enkeling blijft, zal buiten de groep vallen, buiten dat wat gangbaar is. Opgelegd misschien door de macht van de ouders of door gebrek aan moed.
   Een kind onttrekt zich langzaam aan de macht van de ouders en ontdekt de wereld zelf, met eigen ogen, eigen gevoel en eigen waarden. Een proces dat al zo oud is als de mens zelf. Een proces dat behoort bij de biologie van ons soort. Stout zijn is een les. Zonder stout zijn wordt een wezen niet geconfronteerd met de gevaren van het leven en met de grenzen van eigenzinnig handelen en zal hij zwak zijn volwassenheid ingaan, niet opgewassen tegen de wereld, waar veel slechts op de loer ligt.
   Bescherm een kind voor alle gevaren die kunnen dreigen en het zal de rest van zijn leven bescherming nodig hebben of niet oud worden, omdat het gevaar hem heeft ingehaald. Hij wist niet wat te doen, hoe te handelen. Bescherming maakt zwak en onzelfstandig, laat het kind niet herkennen waar gevaren dreigen en leert het niet gevechten aan te gaan.
  Veel volwassenen hebben de neiging tot beter weten en denken dat hun kennis in het kind gepompt kan worden, waardoor het zelf die ontwikkeling kan overslaan. Zij gaan voorbij aan het feit, dat alleen ervaring het benodigde litteken achterlaat op de ziel, dat steeds weer opduikt als zich eenzelfde situatie voordoet. Een peuter moet zijn vingers branden aan de lucifer, wil hij de rest van zijn leven weten hoeveel pijn vuur doet.
   Overmatige bescherming van een kind tegen alle slechts dat in het leven op de loer ligt, verarmt de geest. Het kind zal niet weten, ervaren, maar alleen geloven. Het zal niets aan den lijve ondervinden, maar slechts afgaan op het oordeel van een ander, zonder ooit te weten of dat oordeel juist is. Zijn enige mogelijkheid is aan te nemen, te vertrouwen, zonder zelf uit te vinden. Als dat vertrouwen misplaatst blijkt wordt zijn ziel gekrenkt, maar hij zal niet weten hoe zich te verdedigen, want dat heeft hij nooit geleerd. Een overmatig beschermd kind wordt als volwassene een zwakkeling.
   Het streven naar perfectie van het ouderschap, zoals dat wordt verwacht door onze samenleving en zoals dat wordt voorgeschreven in de media, is niet alleen een onmogelijk streven, maar ook een met een averechts effect. Geloof in gezag heeft in onze samenleving al bewezen, dat misbruik van dat gezag hoogtij viert. Het is niet voor niets, dat kopstukken vele jaren wegkomen met corruptie en fraude. Gezag dient niet geloofd, maar gecontroleerd te worden. Zoals vuur niet heet is tot men het voelt.
   De vrijheid van de tiener beknotten, uit oogpunt van bescherming kan alleen leiden tot enorme problemen. De drang naar die vrijheid, zelfontplooiing en zelfredzaamheid zal bij de een groter worden dan ooit en een vorm van anarchisme aannemen. De ander zal geloof hechten aan alles wat hem wordt voorgeschoteld, wat zal leiden tot zwakte, onderdanigheid en angst.
   Een tiener verboden opleggen waardoor hij zijn eigen grenzen en de grenzen van zijn omgeving niet kan aftasten en bovendien zich zijn eigen litteken, zijn eigen waarschuwingssignaal, niet kan toebrengen, maakt hem als volwassene tot een speelbal van het kwaad, in iedere zin van het woord.

23.11.13

Vroeger...

Tien jaar dood op bed in je eigen huis. Het klinkt in mijn oren beter dan tien jaar onder de grond met, zoals Jaap Fischer het zong, 'wat maden en een mol, ik maak mijn eigen graf wel vol'. En dat klinkt weer beter dan de oven, maar ieder zo zijn wens.
   Er zijn genoeg redenen te bedenken, waarom mensen een eenzaam leven leiden. Een van de eerste daarvan is wel een wereld, die niet meer bij je past en waar je geen aansluiting meer bij voelt. Het valt me op, dat het solitaire leven van de dood gevonden mensen in de media wordt omschreven als een schandalig gevolg van onze steeds individualistischer samenleving, vooral neergelegd bij buren en familie. Geen journalist die zich bedenkt, dat de eenzaamheid ook een keus kan zijn. Voor een kluizenaarsbestaan kan men kiezen.
   Onze gemeente heeft gekozen voor de digitalisering van diverse overheidstaken. Een uitkering moet via internet worden aangevraagd, informatie over tal van zaken is alleen nog via internet te vinden. Een vertrouwd stuk papier in je handen is ouderwets en wie dat mist, is een loser. Onze gemeente ging voorbij aan een motie die vond, dat het te vroeg is voor deze stap in de eindeloze kilte van bits en bytes, nullen en enen, misschien het beste te vergelijken met het donkere niets in ons heelal. Voor wie er niet mee overweg kan, is ergens wel hulp te vinden. Voor wie zaken dan toch zelf wil regelen, is geen plaats meer.
   Ik werkte met de eerste computers, op de eerste 'terminals' en met de eerste PC's. Voor mij was niets mooier dan die voortschrijdende techniek, die steeds meer mogelijk maakte. Van telegrammen, dure telefoontjes en langzame brieven naar het buitenland, via de fax naar de e-mail en nu face-time. Prachtig! Of toch minder? Mijn telefoon is een deel van mijn lijf geworden en ik kan nooit meer zeggen dat ik niet thuis ben, ook al wil ik vaak zó graag niet thuis zijn. Mijn inbox wordt dagelijks rijkelijk gevuld met allerlei informatie, brieven, vragen en uitnodigingen, die allen even dringend lijken. Ik ben uren per week bezig het kaf van het koren te scheiden. Als ik eenmaal een product heb gekocht via internet, word ik vanaf dat moment dagelijks door het bedrijf overdonderd met reclame en tot nu toe heeft 'afmelden' geen effect gehad. En ik blijf me tot in den treure afmelden, want even een site bezoeken of informatie opvragen (waar kan dat nog anders dan op internet?) en ik heb er weer nieuwe volgers bij. Ik heb een abonnement op raadsinformatie, en dat wordt me met ieder nieuw bericht op die site weer even gemeld, alsof mijn geheugen vergelijkbaar is met dat van een vis: drie seconden. U hebt mail, een, twee, u hebt mail, een twee, u hebt mail, een twee...piep piep, boiiiing, tralala!
   De techniek vindt ook oplossingen uit. Als ik mijn telefoon niet wil opnemen, dan kan ik met een bericht antwoorden. Gister zat ik in vergadering. Een ander kreeg het bericht 'ik zit in het buitenland'. Grapje! Maar zo reageer je als je per ongeluk je telefoon niet op stil hebt gezet. En als je per ongeluk je telefoon op stil laat staan, dan mis je het belangrijke telefoongesprek waarop je zat te wachten. Dit is geen wereld voor mij, maar ik moet meedoen met die haastige flauwekul, anders val ik buiten te boot.
   Iemand die zijn AOW automatisch krijgt gestort en zijn rekeningen automatisch betaalt, geen werk meer doet en de drukte van deze maatschappij buiten de deur laat, ervaart daarachter een enorme rust. De rust van het boek, de krant, wat televisie en de overpeinzingen van het leven. Moe van alle tegenvallers in het leven, moe waarschijnlijk van het lijf, dat al zoveel jaren pijn doet en steeds slechter functioneert, moe van de films, die allemaal al gemaakt zijn, moe van de hongersnoden, de oorlogen en het gif van verkeerde mensen, dat allemaal al zo vaak zijn pad heeft gepasseerd. Dat is de kluizenaar, die zijn tijd uitzit, tot hij op zijn bed gaat liggen en voorgoed in slaap valt. Het zal hem waarschijnlijk een zorg zijn, wanneer hij in een algemeen geaccepteerd graf komt te liggen. Hij ligt daar goed, op zijn eigen bed, waar hij al tijden zijn rust vond, ongestoord. Waar hij de wereld niet liet veranderen in een heksenketel. Hij stierf in zijn eigen, vertrouwde harnas. Misschien had hij altijd onopgemerkt willen blijven, net als de vrouw, die haar dode man en hond bij zich hield en op die manier uiting gaf aan haar eeuwige liefde. Soms willen mensen geen andere mensen meer, maar nog alleen koesteren wat hen zo dierbaar was: vroeger, toen het nog mooi was.

9.11.13

Voor het algemeen nut

"Ja, die kamillethee kunt u gewoon in de super kopen."
"En dan hoef ik die Strepsils niet te nemen?"
"Dat kan samen, hoor. Zo'n sabbeltje verzacht."
De vrouw dankt de assistente achter het glazen schuifraam en loopt aan de arm van haar man naar de uitgang van de dokterspraktijk. De assistente en ik kijken elkaar glazig aan.
"Goed," zeg ik, "Ik moet een volgende afspraak maken..."
   Waar je al niet voor naar de dokter kan gaan, bedenk ik me op weg naar de auto. Een verkoudheid, wie doet dat nog in deze tijd? Vroeger, in de jaren negentig, lag het aanrecht van mijn schoonzusje vol met doosjes vitaminen, aspro bruis en paracetamol als ze weer eens verkouden was. De hele dag door was ze bezig met het bestrijden van haar snot en 's avonds kwamen de hete grogs aan de beurt. Enige versnelling in het verbeteringsproces is me nooit opgevallen. De Griekse familie, die een tijdlang in het huis van mijn ouders woonde, ging verder. Als een van de kinderen verkouden was, eiste ze van de huisarts een antibiotica kuur en de paniek sloeg toe, als een kind verhoging had. Grieken zijn beroemd om hun medicijngebruik. In een beetje straat in Athene kom je om de vier panden een pharmacia tegen en een recept heb je voor veel medicijnen niet nodig.
   Het probleem met veelvuldig antibiotica gebruik is vooral, dat onze ziektekiemen resistentie ontwikkelen en de boel op den duur gewoon niet meer werkt waar het voor is uitgevonden. Vooral als een kuur niet wordt afgemaakt. Zo zijn er vormen van TBC ontstaan, die niet meer reageren op antibiotica. Ziektes waarvoor medicatie was worden zo in sommige gevallen weer dodelijk. Maar dat schijnt de Griekse apotheker, die dat toch zou moeten weten, niet te deren. Handel is handel. Handel is ook handel als het gaat om alle zelfmedicatie, die wij hier in de drogist kunnen kopen. Van Nisyleen, een homeopathisch pilletje, moet je bijna een heel doosje per dag doorslikken, om er baat bij te hebben. Mijn man gelooft daar in, maar zijn verkoudheden duren net zo lang als de mijne. De slik-onzin wordt nog aangewakkerd door al die goedbedoelende mensen om je heen die jou, als ze je een keer horen niezen, meteen met allerlei namen van pillen en poeders om de oren slaan. En vraag je het aan een dokter, dan zegt die zoals het zit: een verkoudheid duurt een week of twee, punt.
   Terug naar die mevrouw met haar kamillethee en Strepsils. Die is kennelijk voor wat keelpijn naar de dokter gegaan. Dat kost geld. Wat nog meer geld kost is een nachtelijk- of weekendbezoek aan een huisartsenpost. Zo zat ik eens laat op de avond met een longontsteking in de wachtkamer van de huisartsenpost in het KG, toen een moeder met een meisje van een jaar of vier binnenkwam. Het meisje hing met duim in de mond op de moederschoot en keek wat verlegen om zich heen. Ik lachte haar toe en dat bleek een goed medicijn: ze lachte terug. Ik trok mijn neus wat gek op, en ze lachte nog harder. Ik stak het puntje van mijn tong uit, en ze ging rechtop zitten. Ik deed gek met mijn ogen en ze stond op, pakte een stuk speelgoed en liet het aan haar moeder zien. Nog een minuut later was ze volledig opgegaan in haar spel, liet haar moeder dingen zien en kwebbelde als een gezonde kleuter. Mamma zat wat beschaamd te murmelen over 'dat die kinderen altijd beter worden als je bij de dokter zit'. Een beetje mamma moet toch wel een betere inschatting van het euvel kunnen maken, dacht ik nog. En lukt dat uit jezelf niet, dan zijn er nog boeken als 'wanneer moet ik naar de dokter?'.
   De verhoging van de eigen bijdrage in de zorg is een gevolg van de hoge kosten van die zorg. Wij kunnen natuurlijk allemaal roepen, dat het niet fair is, maar we kunnen ook wat beter naar ons eigen gedrag kijken. Vandaag lees ik, dat er volgend jaar voor het eerst in decennia sprake zal zijn van een krimp in de zorg. Boosdoener: de verhoogde eigen bijdrage. Wat mij zorgen baart is dat die verhoging de verkeerde mensen tegenhoudt om zorg in te roepen. Want mensen met een kleine beurs zijn niet per definitie de mensen, die voor een verkoudheid naar de dokter gaan of de bezorgde moeders, die denken dat hun kind door wat hangerigheid de nacht niet zal overleven.
   Om mensen zover te krijgen, dat ze niet onnodig de zorg belasten, is meer informatie nodig. Nu die netten 1, 2 en 3 van de overheid toch wat meer zinnigheid moeten vertonen, kan een dom spelletje misschien worden vervangen voor een medisch informatief bulletin. En dan zit ik niet te wachten op de live aanblik van een keizersnede, maar op de snotneus en andere onschuldige ongemakken, die nou eenmaal bij een mens optreden. Misschien is dat nog te combineren met andere informatie, zoals de Belg zo mooi zegt, 'voor het algemeen nut'.

8.11.13

Wat heeft mij gemaakt?

Het 'wie' is duidelijk, mijn ouders: een lieve, naïeve en zeer waarschijnlijk autistische moeder en een potentaat. Tegen het eind van zijn leven schreeuwde die vader tegen die moeder "Als je dat nog een keer doet, dan sla ik je dood." Wat hij in de voorgaande vijfentachtig jaar allemaal schreeuwde, zal ik u besparen. Het 'wat' is nu denk ik ook duidelijk.
   Vluchten kon, maar het was niet makkelijk, want potentaten hebben de macht in handen. Zijn grootste macht was mijn moeder, zonder dat hij het zich realiseerde. Alleen om haar zat ik iedere zondag op de bank in hun naargeestige, gedateerde huis. Alleen om hem smeet ik de keukendeur de helft van de keren dat ik vertrok hard achter mij dicht. 'Hij had het niet getroffen met zijn kinderen', vond hij. Omgekeerd bestond die vraag niet.
   Omdat de Rietveld Academie niet mocht, werd het de Grafische MTS. Die maakte ik niet af. Ik ging naar Athene, kwam weer terug en ging naar Wenen, kwam weer terug en ging naar Rome, werd model en au pair. Ik werd aangenomen op de Academia di Belle Arti, maar zonder de kinderbijslag was dat niet mogelijk en dus ging het feest niet door. Het lukte mijn tweelingzus wel dat geld los te peuteren en die vervolgde haar studie Frans wijs in Wenen. Ze kwam niet meer terug. Mijn broer zou diplomaat worden, had pa bedacht, en dus studeerde hij Arabisch. Na zijn eerste reis naar die contreien bleef hij bij een prachtige Italiaanse in Rome steken. Ook hij kwam niet meer terug.
   Ik liep tijdens een pauze in Nederland tegen een barkeeper aan en maakte daar negen jaar later twee kinderen mee. Ik had beter moeten weten en wat meer moeten geloven wat er gezegd werd, maar het zullen de Italiaanse invloeden zijn geweest die mij lieten denken, dat 'mijn Romeo niet zo was'. Of misschien was ik net zo naïef als mijn moeder.
  Dat 'mijn Romeo nog erger was' bewees hij met een dubbelleven. Twee gezinnen in de dezelfde stad. Dat was mijn eigen schuld, vond mijn vader. "Je zal het er wel naar gemaakt hebben." En verder vond hij het ook geen probleem, want monogamie was absoluut niet 'zijn ding'. Hij nam acht jaar lang onze buurvrouw mee op vakantie en stak 's avonds in Zandvoort in pyjama de straat over, voor wat wel 'zijn ding' was. Soms had de buurvrouw een blauw oog. Bij ons thuis braken er voornamelijk bierflesjes en huisraad en was veel bestek verbogen.
   De goede dingen in mijn leven worden vaak niet begrepen: kanker, hartfalen, een gehandicapte dochter. De rijkdom van de ervaring. De weg naar het mens zijn. Als er een God bestaat, is hij wel een beetje met mij aan het klungelen geweest, maar hij heeft dat rechtgezet. Dat vind ik lief. Ik denk dat hij me heeft willen leren, waar het allemaal om draait en dat is hem vast gelukt, anders was Ernst nooit mijn man geworden.
   Het is windstil buiten en de stralen van een kleine ochtendzon vallen als zichtbare warmte op al het blad in onze tuin. Even geen herfstige aanblik, maar het is te koud voor ons favoriete koffieplekje bij de vijver. Irma zegt dat ik daar een winterse vervanging voor moet zoeken, maar het zijn juist de vissen en de bloemen, die dat plekje zo prachtig maken. De kop van oude Piet die in het water staat en de mannen van brons, die elkaar de hand vasthouden. Blauwe, groene en rode libellen, waterjuffers en de kikker, die met gespierde slagen onder het blad van een waterlelie verdwijnt. Dat leven mis ik in de winter. De lange zit is weer begonnen, wachtend op de eerste knoppen. Heeft de oleander het overleeft, en de canna en de olijf? Wanneer zitten we weer op die gammele stoeltjes bij de vijver en start het leven opnieuw, zoals het een doorstart maakte in 2003 en in 2007? Zal ik bang zijn, dat ik die dag niet haal?
   Ik heb de potentaten en de leugenaars achter me gelaten. Misschien noemen ze dat wel 'God vinden': weten wie je bent. Die God zit in mijzelf en controleert mijn sprongen, spreekt me aan, maar waarschuwt ook voor valsheid en bedrog. Jammer, soms hoor ik niet zo goed. Het is vreemd, bedenk ik me nu, dat mensen met 'Zo waarlijk helpe mij God almachtig' de eed afleggen. Als zij dan niet eerlijk zijn, is dat kennelijk de schuld van God.