29.11.11

Ai Weiwei, een nieuwe bami hap?


"Dat stond laatst nog in de krant," zei ik tegen een verpleegkundige over iets op haar vakgebied. Weet begod niet meer wat, maar dat doet er niet toe. De intelligent ogende, frisse, jonge, blonde vrouw draaide zich naar me toe en antwoordde: "Ik lees nooit kranten. Daar staat zoveel narigheid in." Het was niet het moment om haar te antwoorden. Uit Ernsts voorhoofd werd een stukje huid verwijderd en ik werd geacht me daarop te concentreren. Je weet maar nooit, mannen vallen zo flauw!
        Zo'n antwoord speelt daarna nog uren door mijn hoofd. In kranten staat een boel narigheid, dat ben ik met haar eens. In kranten staat ook een boel onzin, mede afhankelijk van welke krant je leest, maar iedere krant bevat toch vooral informatie. Of die leuk of niet leuk is doet er niet toe. Zonder die informatie zit ik in een gesprek al snel met mijn mond vol tanden. Ik zie het al voor me: Arabische Lente, is die warm? Tristan van de Vlis, bij welke club speelt die? Ai Weiwei, een nieuwe bami hap?
        Zo zou ik het leven niet door kunnen. Zelfs met die kranten mis ik nog veel en moet dan als een dwaas afhaken, maar dat overkomt iedereen...behalve de zot die denkt alles te weten. Zo'n zot liep ik een paar maanden geleden tegen het enorme lijf. Diëtiste nota bene. Zij verzamelde artikelen voor een kankerpatiënten magazine, met een enorme voorkeur voor artikelen over voeding. Dat lag voor de hand.
        Haar verse inbreng: 'Engelse broccoli met heel veel antioxidanten'. Ik meende in de afgelopen jaren toch regelmatig artikelen te hebben gelezen over de vraag, of al die antioxidanten wel doen wat ze zeggen te doen, namelijk kanker tegengaan. Een onderzoek van een half uur op internet gaf duidelijkheid. Die antioxidanten, op kweek ergens in Californië, maakten juist kankercellen, in plaats van ze af te breken. Ook dat onderzoek, in die specifieke situatie, zei niet veel, maar het leerde wel dat je niet zomaar dit soort voedingsadviezen de wereld in kan gooien. Zeker niet als het gaat om mensen met darmkanker. En dus zei ik haar, dat een disclaimer wel terecht zou zijn. Dat weigerde ze, want het bericht kwam uit betrouwbare bron.
        Betrouwbare bronnen bestaan sinds Diederik Stapel niet meer. Voor wie geen kranten leest: een sociaal psycholoog, o.a. verbonden aan het Radboud Ziekenhuis, die sinds 2002 al zijn onderzoeksresultaten uit de duim heeft gezogen. Zo zijn vleeseters niet bewezen agressiever dan vegetariërs, ondanks zijn beweringen. Ja rustig maar, hij is ontslagen.
        Het lezen van kranten heeft zin, ondanks het feit, dat informatie vaak niet helemaal klopt of helemaal niet klopt, dat het gekleurd is of overdreven. Het is de start van kennis waarmee je, als je écht wilt weten hoe de vork in de steel zit, verder kan zoeken in andere media. Dat geldt ook voor artikelen over de Velsense politiek. Als je écht wilt weten hoe het zit, ga dan zelf naar een raadsvergadering, want als ik de artikelen lees vraag ik me altijd af "Was ik daar zelf wel bij?"
geen nieuwe bami hap

24.11.11

Lulkoek over zon en naalden


De droom waar ik uit ontwaakte was al niet best. De dode was naaste familie van me en ontzettend dierbaar. Huilen lukte niet. Mijn hele wezen was verkrompen van verdriet en paniek over de eeuwige scheiding. Maar in dromen lijken sommige oplossingen voor de hand liggend: ik stapte op een brommer en ging de geliefde achterna, vast besloten niet zonder haar verder te leven.
        Het geluid van de brommer stopt niet als ik wakker word. Ik weet direct uit welke tuin het komt en nog voor ik het verderf van de droom van me af kan schudden, slaat een lichte paniek over de echte wereld toe. Het kwam eraan, dat wist ik, maar naarmate de weken verstreken dacht ik, dat het wel anders zou lopen. Ernst had er toch veel moeite voor gedaan om de buurman op andere gedachten te brengen.
        Ik loop naar het raam en zie een man met helm en oranje kleding in veel touwen hangen. Vanaf zijn pilaar, de kale, halve stam van de boom die er stond, kijkt hij mij even aan. Ik voel ineens de tranen over mijn wangen druppelen. Ernst is al beneden. Ik kan hem niet groeten en ook niet vertellen wat er is, want mijn keel zit dicht en de tranen blijven maar komen. Een kwartier later durf ik hem alleen te vertellen over de droom, niet over de boom. Wie huilt er nou om een boom?

        Die eeuwig (wat zeg ik, eeuwig?) groene naaldboom zat vol met nesten en ieder voorjaar leefde er een eksterfamilie. Een stuk of acht jonge vogels, die we langzaamaan volwassen zagen worden. Ze poepten onze tafel vol en ook de rugleuningen van de stoelen kregen zebraprint van eksterpoep, maar wat kon dat schelen? De kraaien hadden er hun onderdak, maar ook de mussen, merels, vinken en mezen.
        De boom nam zon weg, vond de ene buurman. De andere had last van de naalden. Nou, schaf een bladzuiger aan voor 39 euro en probleem twee is verholpen. Probleem een was lulkoek. Onze tuinen liggen pal op het zuiden. Een onmisbaar artikel is de parasol, anders smelt je weg. Wij hebben er drie, de buren twee en de (vorige) eigenaar van de boom heeft een groot zonnescherm. Tuinen op het zuiden van 25 meter diep en dan zeuren over één boom, die zon wegneemt. Het is schandalig, het is moord, het is misdadig. Absoluut een reden om flink te moeten huilen. Ik kan op mijn spartamet stappen, de boom achterna, maar dit is geen droom. Hij is al vermalen tot brandhout. Wat van hem rest levert alleen nog CO2 op, geen O2.

15.11.11

Christelijk dierenleed


'Het jachtseizoen in Spanje is in volle gang' schrijft mijn krant. Nee, niet op stieren, ook niet van stieren op mensen, maar van mensen met honden op hazen en fazanten. Normale jacht dus, als je jagen überhaupt normaal kan noemen. Als hobby vind ik het een vreemde bezigheid, als broodnodige voedselvoorziening volkomen gerechtvaardigd. Deze jacht is echter een oeroude traditie (alweer) en geldt al sportief tijdverdrijf. Voor deze Spaanse jacht worden speciale hazewindachtige honden gefokt: de galgos. Maar Spanje zou Spanje niet zijn, als er iets goed mis is met deze jacht.
        De galgos moeten worden gechipt, net als alle andere honden, maar dat doen de meeste bazen niet, want als de hond niet meer geschikt is voor de jacht wordt deze meestal afgemaakt of aan een touw in een bos achtergelaten (of opgehangen). Dierenbeschermers schatten het aantal gedode honden op 40.000 per jaar. Ik krijg het koud.
        Als jonge tieners liepen broer, zus en ik door een Grieks dorpje naar onze tent, toe wij een paar kinderen met een prachtig wit konijn tegenkwamen. Zo'n sprookjeskonijn. Wij aaiden het konijn en wilde net doorlopen, toen de kinderen het op te grond gooiden. Verongelijkt pakten we het beestje op en vertelden  de kinderen in ons beste Grieks, dat ze er lief voor moesten zijn. Zij knikten en ratelden iets terug, wat wij niet meer konden volgen.

        Een uur later liepen wij weer terug en zagen de kinderen wat verder op een heuvel spelen. Zij rolden het konijntje van de heuvel af. Razend als diervriendelijke Nederlandse kinderen dan kunnen worden, renden wij naar ze toe en probeerden het konijntje uit de handen van deze monsters te bevrijden. Dat lukte niet. Zij gooiden het witte beestje over, schopten het als een voetbal en uiteindelijk was het doel bereikt: het diertje was dood. Huilend van ellende pakten wij het op en namen het mee. Wij begroeven het met veel lieve woorden en nodeloze aaien. We legden stenen op het grafje en namen daarna noodgedwongen afscheid. Aan het eind van de middag kwamen wij weer langs het grafje. Het was leeg. Op de heuvel verderop zagen wij de kinderen, spelend met het dode konijn.
        In 1987, op een terras in Istanbul, liep een jong wit katje mauwend om de gasten heen. Wij gaven haar (maar het kan ook een hem geweest zijn) stiekem wat stukjes vlees. Ik schrok toen de ober naar ons toekwam. Het zal eens niet zo zijn, dacht ik nog, dat zo'n zeikerd zo'n beestje een rotschop verkoopt. Maar mijn angst was helemaal ongegrond. De ober pakte het beestje op en aaide het lief. Hij lachte ons toe, kennelijk blij dat wij het beestje te eten gaven. Wat hij daarbij nog allemaal zei, dat was natuurlijk niet te volgen.
        Op andere terrassen bij hotels of restaurants overkwam ons niet veel anders. Telkens weer waren daar de bedelende honden en de katten, die hard mauwend hun lege maag beschreven. Wij gaven ze eten en de obers keken vriendelijk toe. Soms was er een ober, die een erg lastige hond van zijn terras wilde weren, maar verder dan een armgebaar en een hard ksssst ging het niet. Zoveel anders dan die Grieken, die al die dieren met stokken en stenen te lijf gingen, ook al was het hun eigen hond.

        Op Cuba, tijdens onze huwelijksreis, 'vond' ik een ukkepukkerig wit hondje op het terrein van het een hotel. Mijn Koeba. De dagen dat ik er was probeerde ik het uitgemergelde beestje op krachten te laten komen en natuurlijk hobbelde het beestje na de eerste maaltijd voortdurend achter mij aan, maar zodra ik in de buurt van een Cubaan kwam werd Koeba, ondanks mijn bescherming het liefste als voetbal gebruikt.
        Sinds die tijd heb ik een mening. Ik ben er heilig van overtuigd, dat dierenliefde in het Christendom niet bestaat, althans niet van 'huis uit'. In Europa komen geen heilige koeien voor. Het Christendom behandelt een beest alleen goed, als het tot nut is. Het lam is daarop geen uitzondering. Zo anders is het in grote delen van Azië en Afrika, waar dieren net zo deel uitmaken van de samenleving als de mens. Natuurlijk bestaat er een verschil van opvatting over welk dier je wel en niet eet en natuurlijk bestaat er dierenleed, maar als de mens zelf nauwelijks te eten heeft, kan je geen Pedigree voor een hond verwachten.

3.11.11

Hans de Bruin: Kunstenaar!



Hoezo, krijgt op eind van zijn leven retrospectief? Na zijn operatie was hij zo het ziekenhuis weer uit en hij was een en al opgewektheid? Het artikel in het Haarlems Dagblad laat een magere Hans zien, maar nog wel met stekelhaar, snor en sik. ‘Wat weet ik niet?’ vraag ik me ineens af. De goede vriend van vroeger, die ik al jaren alleen bij toeval soms ergens tref, loopt in een vaart door mijn gedachten: ik zie hem bezig met de kinderen tijdens een verjaarspartijtje ‘kleien’ van mijn dochter; ik voel zijn armen om me heen in de tijd, dat ik die zo nodig had; ik hoor nog zijn waarderende woorden toen ik, uitgemergeld, in Koops probeerde weer deel te nemen aan een sociaal leven; ik herinner me al de koppen koffie gedurende de jaren in de Voorhelmstraat; ik herinner me de flessen wijn, die we er in zijn atelier doorheen joegen. Ik voel de tranen over mijn wangen lopen.
        Naar mijn gevoel was het een paar maanden geleden, maar het moet al een jaar zijn geweest, dat ik hem een paar keer sprak. Slokdarmkanker, had ik gehoord, en dat greep mij nog meer aan dan wanneer het een andere kanker was geweest. De eerste keer lag hij nog in het ziekenhuis. Toen ik de tweede keer belde was hij al weer thuis. Goede prognoses, hoorde ik. Daar heb ik ervaring mee, dus maakte ik me verder niet meer druk. Die chemo en bestraling, daar kom je wel doorheen. Daarna moet je opbouwen, aansterken, leren omgaan met een buismaag en niet teveel eisen stellen aan het lijf. Maar dat is niet het eind van het leven. Hoezo dan, aan het eind van zijn leven?

        Op een ladenkastje staat een borstbeeld van zijn hand. Het is zijn vrouw. Toen ik het kocht vroeg hij me, of ik niet liever een borstbeeld van mezelf wilde hebben. Ik dacht direct aan Dorian Gray en sloeg het af. Bezoekers reageren nooit op het beeld, maar ook zelden op de schilderijen van Ronnie Helder of Provino. Dat zegt dus iets over de bezoekers, niet over de kunst. Ik koester het beeld, de structuren, de kleuren, de bouten en moeren die borst en rug verbinden. Het is het harnas van een vrouw, de kracht van de vrouw.
        Sommige mensen mogen simpelweg niet dood! Ze zijn iconen, ze zijn geboren als rots, ze behoren tot de inboedel van deze wereld. Ramses Shaffy is zo’n voorbeeld. Die was er, die is er en die had er altijd moeten zijn. Het is verkeerd, dat een schepper daar geen rekening mee heeft gehouden, dat wij als mensen de behoefte hebben sommige mensen op de Unesco-lijst te zetten, om ze voor het nageslacht te behouden. Hans behoort ook op die lijst.