11.6.17

Mijn 'integratie'

In augustus verblijven we drie jaar inTurkije. Een vlucht uit Nederland om ons huis te gelde te maken, in feite aan de bank terug te geven, en om niet in een kartonnen doos op straat te belanden. Dat lukte. Na een jaar in een modern Turks huis te hebben gewoond verhuisden we naar een dorpje in de bergen. Dat beviel ons prima, al is het huis voor de winter nogal klein en steenkoud, zijn de deurposten zo laag, dat mijn man zijn hoofd moet buigen en verdwijnt de zon in de winter al om vier uur achter een berg.
  Ik begon direct Turks te leren, met behulp van een heus leerboek. Het is een moeilijke taal. De grammatica is voor ons erg ingewikkeld (omgedraaid) en al spreek je behoorlijk wat talen, er is geen houvast te vinden voor het onthouden van woorden. Omdat van de drie woorden die ik leerde de volgende dag minstens twee mijn hoofd al weer hadden verlaten (het kan de leeftijd zijn) kwam het leren van Turks op een laag pitje te staan. Ik probeer nu een andere manier: alles lezen wat ik op straat tegenkom en opzoeken op mijn mobiel. Als ik er dan weer langs rij of loop, herinner ik me vaak wat het betekent en anders zoek ik het weer op. Het werkt redelijk, maar tot een conversatie in het Turks leidt het nog niet. Het is de vraag, of dat nodig is.
  Toen we verhuisden adviseerde een buitenlandse ons, om vooral geen Turks te leren (of in ieder geval te doen alsof je geen woord verstaat), want voor je het weet zitten er voortdurend allemaal buurvrouwen/boerinnen op je veranda. En de gesprekken met die buurvrouwen zijn niet bijzonder boeiend voor een westerse vrouw, die is geïnteresseerd in politiek, kunst, cultuur en andere wereldse zaken. Bovendien blijf je maar thee schenken en ben je je privacy helemaal kwijt. Of dat werkelijk zo is, weet ik niet. Maar ik ben dus erg bedreven in het 'Türkçe konuşmiyorum' (Turks konuşmak=spreken mi=niet yorum=ik vorm. Een mooi voorbeeld van de ingewikkelde grammatica) en het is geen leugen. Na drie jaar kan ik met wat aan elkaar geplakte woorden me net aan in een winkel redden.
   Stel echter, dat ik inmiddels wel een aardig woordje Turks had gesproken, had ik dan Turkse vriendinnen gehad? Ik denk het niet, want onze levens verschillen zo drastisch van elkaar, dat het onderwerp van gesprek niet verder zou komen dan de koe en het kalf. In dit deel van het land is het mannen- en vrouwenleven nog steeds behoorlijk gescheiden. Mannen zitten met elkaar in het theehuis, of als zij wat moderner zijn op een terras van een café. Alleen jongere echtparen vertonen zich wel samen met de kinderen op terrasjes, maar vaak nog alleen op feestdagen. Tijdens bruiloften, die altijd in de openbare ruimte plaatsvinden omdat het hele dorp welkom is, dansen vrouwen met elkaar. Je voegt je gewoon bij een paar vrouwen en hoeft een uitdoging van een man niet af te wachten. Die komt ook nooit. Voor een westerse lijkt het of de twee seksen langs elkaar heen leven en buitenshuis geen werkelijk deel van elkaars leven uitmaken. Natuurlijk verandert alles geleidelijk onder invloed van de vele toeristen en de mensen, die vanuit de grote steden steeds vaker verhuizen naar de provincies, maar vooralsnog is het leven van de meeste mensen hier vrij traditioneel. Het is dan ook een samenleving, die voor een westers echtpaar moeilijk werkt. Maak je als paar een afspraak om een familie te bezoeken, dan is de kans heel groot, dat de man er om een of andere reden niet is en die van jou zich moet bezighouden met het vrouwengeleuter en eventueel de kinderen.
  Na drie jaar hebben wij flink wat vrienden en kennissen, maar zij zijn allemaal buitenlands. Dat komt omdat we gezamenlijke interesses hebben, een overeenkomstige opvoeding, een jeugd met dezelfde muziek, een gedeelde geschiedenis en vooral een westerse manier van leven en van elkaar onderhouden. Ik kan dus zeggen, dat wij totaal niet zijn geïntegreerd. Dat geldt voor een groot gedeelte ook voor mijn zus, die hier al decennia verblijft. De Turkse vrienden die zij en haar man hebben stammen overwegend uit zijn studententijd en wonen verspreid over Turkije. Voor de rest hebben zij ook vooral contact met buitenlanders, afgezien dan van het personeel van het bedrijf. We maken deel uit van deze samenleving op onze eigen manier.
  Gisteren realiseerden we ons echter, dat zelfs mijn zwager behoort tot het leven, dat wij niet kennen. Hij had onze huisbaas op bezoek en belde ons met de mededeling, dat die zijn huis per 1 oktober zelf weer wil hebben. Of we daarmee akkoord gaan? Daar wilden we door de telefoon, en tijdens een feestje op een boot, even geen mededelingen over doen. De zaak ligt nogal gecompliceerd. Ja maar, hij wil antwoord! Nou dat is dan fijn, maar dat moet dan maar op een ander moment. Dat begreep zwager niet.
  Nou wil het feit, dat de huisbaas eerst de huur met 30% wilde verhogen, terwijl in ons vorig contract 10% wordt genoemd. Dat de man ons beticht van ingrepen aan het huis, die niet waren toegestaan, terwijl alles met hem werd overlegd en dat wij bovendien uitgemaakt werden voor dieven, terwijl hij zelf de eerste maand van alles ontvreemde. De man is een leugenaar en dat heb ik hem gezegd. Dat kan in Turkije niet. Dan heb je het over misverstand. Net zoals een Turk je nooit in je gezicht zal zeggen dat hij het ergens niet mee eens is. Dat zegt hij via een ander, zijn zoon ofzo. Mijn zwager vindt dat normaal en mijn zwager vindt het ook normaal, dat wij ons over drie maanden het huis laten uitzetten. Mijn zwager studeert rechten, maar weet niet dat er in Turkije een een huurdersbescherming bestaat, want de gewoonte van huisbazen is zo te handelen, dus wordt dat als normaal beschouwd.
  In dergelijke situaties kan ik niet afwijken van het recht dat ik als mens weet te hebben en dus van de samenleving waarin ik ben groot gebracht. Ik stuur een brief met waarheden en leugens, ik maak zelf een contract met engelse vertaling en ik vul zelf de huurverhoging van 10% in, net als die voor het jaar daarna, 5%, want die is normaal volgens deskundige insiders. Bovendien laat ik weten niet voor een heel jaar ineens te betalen, maar de eerste drie maanden in een keer en daarna per maand. Sinds dat verdomde referendum weet je immers niet hoe het leven hier in Turkije zal veranderen. In sommige streken is een biertje nu al taboe. Bovendien willen we een huis zoeken dat niet meer op een berg staat, want het is ons 's winters te koud.
  Zo'n actie is niet normaal in dit land. Dat is hij niet gewend en dus loopt hij naar mijn zwager, in de hoop daar zijn gelijk te halen, want dat is immers ook een Turk. Ik ben erg blij, dat ik niet ben geïntegreerd in deze samenleving, want dan zou ik de huisbaas over me heen hebben laten lopen. Ik blijf de Nederlander, die heel goed in staat is voor zichzelf op te komen. Zelfs al ben ik vrouw. Want werkelijk, toen ik mijn woordje deed vroeg de huisbaas via zijn zoon, of mijn man het wel met me eens was! Ja natuurlijk! Waarom hij dan niet het woord deed?
  Wij reisden heel wat landen af, mijn man nog veel meer en verder dan ik, maar wij zullen altijd Nederlanders blijven. De landsaard zit nou eenmaal in een mens gebakken. Dat geldt ook voor al die mensen, ooit gastarbeiders of nu vluchtelingen, die in Nederland zijn komen wonen. Het is onmogelijk om de normen en waarden van je eigen land om te ruilen voor die van het nieuwe land waarin je woont. En dat geldt niet alleen voor de eerste generatie, maar net zo goed voor de volgende, omdat die immers zijn opgevoed met de waarden van hun ouders. Zolang iemand de gewoonten en gebruiken van zijn moederland respecteert, vaak gebaseerd op een geloof, en de omgangsvormen van dat land blijft naleven, zal men nooit integreren maar de samenleving alleen gedogen en er zijdelings deel aan nemen. Net als wij hier in Turkije. Een fantastisch mooi land, overwegend lieve mensen, maar wat ontzettend ouderwets en soms regelrecht wereldvreemd.