4.5.14

Het dwangbuis van de verstandelijke handicap

Normaal gesproken zou ik geen barst meer met mijn vorige echtgenoot te maken hebben en al zeker niet met zijn vrouw. Onze kinderen zijn volwassen en ik ben bewust een eind weg gaan wonen, ver van alle herinneringen aan een lange periode ellende.
   De nieuwe omgeving, andere mensen, winkels en straten hielpen zeker om het verleden niet dagelijks te laten opborrelen in mijn hoofd. Maar dat hoofd nam ik mee en daarin zit veel, dat zich hardnekkig heeft genesteld in de grijze cellen of wellicht in de ruimte daartussen. Dagelijkse dingen kunnen mij zo aan de vele leugens doen denken. Een sleutelbos bijvoorbeeld, maar ook woorden, zoals 'vakantie' of handelingen, dan weer een film. De man heeft, al klinkt dat erg zwaar, een trauma veroorzaakt. Hoe klaar ik ook ben met dat verleden, hoe gelukkig ik ook ben met het heden, die herinneringen krijg ik mijn hoofd niet uit.
   Normaal gesproken is bij ons namelijk niet im frage. Wij hebben samen een dochter met een lichte verstandelijke handicap en zijn allebei haar mentor. Dat maakt dat wij ook over een volwassen dochter nog steeds moet overleggen. Twee mentoren, die volledig anders denken. De ene, haar vader, wil haar veilig opgeborgen zien binnen het keurslijf van de Nederlandse zorg, waar zij met die zorg een zelfstandig bestaan opbouwt. Haar ouders zijn er dan alleen nog om haar te bezoeken en verjaardagen en feestdagen mee te vieren. De andere, haar moeder, vindt dat die zorg ernstig tekort schiet.
   Na de schooltijd, uitgeleerd in het beschikbare onderwijs, gaat het leerproces verder. Een mens ontwikkelt zich voortdurend, maar moet de stof die daarvoor nodig is wel aangereikt krijgen. In de zorg is dat niet het geval, zelfs niet met de eenvoudigste dingen. Mijn dochter vroeg een jaar lang hulp met koken, maar dat kreeg ze niet. Geen begeleider kon op het goede moment komen en een andere was 'geen keukenprinses', alsof je dat moet zijn om een Hollandse maaltijd in elkaar te draaien. Dergelijke zaken zijn nog te overzien en anders te regelen, maar het gaat om meer. Toelichting bij het nieuws van acht uur, over Somaliërs die kapen, over de situatie in Oekraïne, over politieke zaken, over alles w     at de revu in het dagelijks leven passeert. Net als dat vliegtuig, dat hoog boven ons atelier zich langzaam aan het oog onttrekt. Het maakt herrie en we stoppen even met praten. Dan, waar gaat dat heen? Uitleggen dat het richting zuid vliegt en dus naar België, Frankrijk of nog verder. We pakken de bosatlas erbij en kijken naar de windstreken en de landen waar het volgende vliegtuig naar toe zou kunnen vliegen. Aan leren komt nooit een eind, daarom praten we over alles en leggen uit, als dat nodig is. Misschien leerde ze het op school, maar dat was lang geleden. Als de vraag komt, is het brein toe aan een antwoord.
   Ik zie mezelf daarom nu als een onmisbare persoon in mijn dochters leven. Begeleiding is niet bezig met dit soort zaken en zelfs veel zaken waar ze zich wel mee bezig zouden moeten houden, gebeuren niet.
   De winkel waar ze werkt is vooral bezig ieder jaar opnieuw de beste winkel van de stad te worden. De inrichting is precies zoals het hoort, de exorbitante prijzen zorgen voor het aanzien en de gehandicapten leveren de menselijke aaifactor (en het geld, duizend euro per maand om er te mogen werken). Dit heeft niets te maken met het integreren van gehandicapten in onze maatschappij. Deze gehandicapten moeten voldoen aan het niveau van de 'normale' mens, want de normale mens wil niet, nooit, afzakken naar het niveau van de gehandicapte. Een scheve stapel boeken moet recht liggen, maar waarom? Omdat dat het beeld van netheid is van ons, maar een gehandicapte ziet die noodzaak niet. De winkel is een showmodel van geslaagde gehandicaptenzorg, voor ons, maar behalve dat er gehandicapten werken, uitvoeren wat hen wordt opgedragen, is er geen handicap in de hele winkel te vinden, want dat wordt te eng. Ook de etalage wordt verzorgd door een 'normaal' mens, want die moet voldoen aan onze perfectie. Mijn dochter wilde graag etaleren, maar dat kan niet, want ze zou wel eens verkeerde kleuren naast elkaar kunnen zetten.

Mijn man en ik besloten onlangs, dat wij naar Turkije gaan zodra ons huis verhuurd is. Een noodzaak, maar wel een leuke. Als mijn dochter niet mee wil, dan gaan we niet, of we gaan zo kort mogelijk. Simpelweg omdat ik weet, dat mijn dochter mij minstens vijf dagen per week een aantal uren nodig heeft. Wij zitten aan elkaar geplakt. Zij houdt van onze gesprekken en wij houden van haar. Daarnaast zijn wij haar steun en toeverlaat in veel: ik naai haar gordijnen, schilder haar muren, help haar met schoonmaken, doe klusjes in huis, ga mee naar de dokter, vertel haar wat aambeien zijn. Mijn echtgenoot doet het zwaardere werk, maakte een netwerk om de duiven van haar balkonnetje te houden. Eerdaags neemt hij de begeleiding over en zal haar onder andere leren koken.
   In Turkije zullen we de eerste tijd genieten van het weer, het nieuwe huis en het zwembad. En dan zullen we kijken, of dochter drie dagen per week, net als hier, ergens kan werken. In de horeca, dat ligt in een jachthaven voor de hand. Slechter dan een turkse jongen kan ze het absoluut niet doen. We zullen zorgen dat ze beter Engels leert en we zullen ervoor zorgen, dat ze haar eigen afdeling heeft in het huis dat we zullen huren. En gaat het allemaal niet, dan kan ze altijd terug. Het wordt een lange werkvakantie, maar niets staat haar in de weg weer terug naar Nederland te gaan. Wij komen haar achterna, zodra de centen dat toelaten.
   Normaal gesproken is een vader dan blij. Blij dat een moeder zoveel aandacht aan haar dochter schenkt. Maar deze vader is dat niet. Deze vader begint direct te schreeuwen, dat moeder geen verstand in haar hoofd heeft en dat dit allemaal gedoemd is verkeerd te gaan. Gesteund door zijn derde vrouw (ik was de tweede), die vindt dat ze mijn dochter genoeg kent om te weten wat goed voor haar is. Als ik een mail aan mijn ex schrijf, krijg ik een antwoord van haar, van de vrouw die het een worst was, dat ze datzelfde meisje ooit diep ongelukkig maakte met de verhouding die ze met de vader had. Van een vrouw, die het gedrag van het meisje steevast omschrijft als rottig en zonder enig verband met haar handicap. Die vader en zijn vrouw zijn net als de winkel waar mijn dochter werkt: je mag dan gehandicapt zijn, maar je moet precies zijn en doen zoals wij, dan houden we van je.
   Tegenstelling daarin is wel, dat als ze dan iets wil wat normaal is, een tijdje in het buitenland wonen, dat ineens weer helemaal verkeerd is. Dan moet ze braaf in Nederland blijven zitten en haar tijd tot haar tachtigste uitzitten binnen het keurslijf van de Nederlandse zorg, in haar kringetje, binnen de grenzen die haar handicap bepalen. Dromen, wensen en avonturen zijn volgens hen dus niet weggelegd voor gehandicapten. Kansen om andere ervaringen op te doen ook niet.
   Voor de zoveelste keer lopen wij aan tegen de enorme tegenwerking van dat stel. Drie verhuizingen werkten ze tegen. Dat ze succesvol uitpakten, daar werd nooit meer over gepraat. Nu 'bewerken' we dochterlief weer, want volgens dat stel heeft zij geen eigen mening, geen eigen gevoel, geen avontuurlijkheid, geen dromen en kan ze alleen in Nederland, in de status quo gelukkig zijn. Wat een bekrompen gedachte.

No comments:

Post a Comment