5.10.17

God blesses who?

Americans ask it a lot, several times every day for about every event or person that could use some support, some kind of protection or just because they claim the right. Even the president and other American politicians ask it, although church and state are separated since 1791: God bless you, us and America!

God blessed America with 440.095 killings by gunfire in the period of 2004-2014. Or didn't he? It seems to me, that God is not able to bless America, or he does not want to bless America. In case God wanders around somewhere, he was definitely not in Las Vegas some days ago. At least not for the 59 killed and the hundreds of wounded victims, although some of these victims might think he saved their lives.

And where did God wander around during Katrina, Harvey, Irma, José? Perhaps He was busy blessing Trump complementing himself or He was occupied by saving Melania's stiletto's. It seems to me, that God also does a great job saving weapon industries and creating dangerous evil minds. Don't tell me it's the devil, responsabel for their metamorphosis, because they also pray to God. No, if there is a God, he is probably done with America.

Do Americans know anything about real civilization? Something like 'weapons are dangerous and wrong' or 'everyone is entitled to health insurance' or 'refugees are no terrorist'? Being Dutch, Americans seem like underdeveloped humans, mostly only committed with their own little space on this earth; believing ridiculous stories about other countries, like the Dutch killing their elderly.

Does God want to bless America, a criminal like Trump, a people that does not want to verify truth and lies, except for Michael Moore and fans? It's not up to me, to give an answer. It's up to the Americans to figure out if it wouldn't be wiser to stop asking for blessings and start working on a new civilization, one in which people really care for each other.

14.8.17

Kleurenblind

Het interview met Iris van Lunenberg in de Volkskrant van vandaag is voor mij een enorme verademing. Eindelijk lees ik over een bruine vrouw, die amper racisme meemaakt. Ik denk direct, dat het toch niet zo kan zijn, dat zij de enige bruine persoon is in Nederland, die aan deze narigheid ontkomt. Het is prettig om uit haar mond te horen, dat haar kleurgenoten vaak zelf vooroordelen hebben als het gaat om gemengde relaties of de zogenaamde 'witte' onderwerpen waar zij over schrijft. "Hoezo kan een onderwerp 'wit' zijn?" vraagt ze zich af.

Donker, blank, wit, zwart...het zijn voor mij woorden die er in feite niet veel toe doen, behalve dat ik de donkere huid het liefst zou duiden als 'bruin' in allerlei facetten. Blank is ook geen juiste aanduiding voor de westeurpese huidskleur. Bij mijn acrylverf staat een potje 'poeder roze', waarvan een veeg op mijn hand niet zou opvallen. Ik houd het dus op bruin en roze, net als het 'pinkskin' van de Andorians in Star Trek. Misschien is het de schilder in mij die, als ik dan toch kleuren moet duiden, van een juiste kleuraanduiding houdt. Ik doe niet veel aan dat benoemen, omdat de kleur van de huid, net als de vacht van een hond of kat, vrijwel niets zegt over het zoogdier in kwestie. Is een zwarte kat liever dan een witte? Hooguit geeft de tekening aan, tot welk ras hij behoort, maar dan nog zegt het niets over zijn intelligentie en zijn karakter.

'minder kans op huidkanker'

    Een bruine huidskleur van mensen is voor mij niet meer dan een bruine huidskleur. Ik kan me niet voorstellen, dat welk mens dan ook op deze wereld anders is dan ik. Natuurlijk, uiterlijken verschillen, culturen verschillen, religies verschillen. De een is hoogbegaafd, de andere heeft een verstandelijke beperking en daar tussenin zijn alle grijswaarden te vinden. Met het 'anders zijn' bedoel ik de 'ik' van de mens in het algemeen. Ieder mens op deze wereld heeft dezelfde behoefte, namelijk een goed leven. Voedsel, een woning, werk, familie en vrienden, veiligheid, respect en perspectief.
    Een roze mens vindt het niet leuk aangevallen te worden op zijn voorliefde voor een bruine partner. Het is namelijk vaak zo, dat mensen juist dat mooi vinden wat ze zelf niet zijn. Omgekeerd geldt hetzelfde. Het is niet voor niets, dat blonde meiden tijdens hun vakantie de avances van de donkerder zuiderlingen niet kunnen weerstaan. Het is zo verschrikkelijk simpel en daarom zo ontzettend jammer dat hier allerlei andere argumenten achter gezocht worden. Dan galoppeer je voorbij aan de biologische factoren die meespelen in het kiezen van een partner, hetgeen zich in eerste instantie via het oog afspeelt: aantrekkelijk of niet? Vermenging heeft in de evolutie vrijwel altijd geleid tot sterkere soorten met meer mogelijkheden om gevaren te doorstaan. Zo zou je alleen al kunnen stellen, dat het kind van een bruine man en een roze vrouw minder kans op huidkanker heeft dan de moeder. Natuurlijk heeft de voorkeur voor dat wat je zelf niet bent een reden in de evolutie van de mens. We zoeken onbewust altijd naar een versterking en verbetering van ons soort, die door vermenging van genen plaatsvindt. En iedereen weet dat inteelt, in afgelegen gebieden en op eilanden, niet bevoorderlijk is voor het nageslacht. Denk alleen al aan genetische afwijkingen.

'waarom het voortdurend benoemen van kleuren?'

    Het interview met Iris bevestigt mijn idee, dat het met racisme in Nederland wel meevalt. Wij zijn ook al zo lang gewend aan bruine mensen in onze samenleving. Maar waarom dan nog steeds die enorme discussie, die klachten, de pietenpraat, het voortdurend benoemen van kleuren? Gaat het überhaupt wel om kleur of gaat het om iets heel anders? Speelt er niet hoofdzakelijkheid een minderwaardigheidsgevoel in plaats van een meerderwaardigheidsgevoel, dat stamt uit vroeger tijden?
    Ik leef temidden van een netwerk, waarin kleur geen enkele rol speelt en discriminatie niet voorkomt. Mensen die over de hele wereld hebben gereisd, die wonen of gewoond hebben in landen waarin hun eigen kleur een uitzondering was. Waar die ook vaak voor problemen zorgde, omdat dat roze gelijk lijkt te staan met 'rijk'. Dat ervaar ik in Turkije zelfs al. Kan dat ook worden bestempeld als een vorm van discriminatie of moet ik dat uitleggen aan de hand van de koers van de euro? Ben ik, omdat ik roze ben, per definitie een islamhater of een heiden? Ben ik moraalloos en wars van andere culturen, zedenloos, respectloos? Moet ik worden gelijkgesteld met westerse vrouwen die topless op een islamitisch strand gaan liggen? Ik word voorgelogen door Turken, die prijzen verdubbelen, artikelen peperduur verkopen als echt merk, zeggen dat de turkse koffie die ik koop dure espressokoffie is, de huur van mijn huis binnen een week met 30% verhogen, die mij maanden van het kastje naar de muur sturen met nonsens over een verbroken internetverbinding en noem maar op. Ik ben de Hollander die ofwel rijk is of niet belangrijk, ook al betaal ik trouw de service. Is het iets dat bij de slimme handelsgeest van dit land hoort of is het specifiek gericht op mij als roze allochtoon? Deels. Er zijn nou eenmaal mensen die deugen en mensen die niet deugen, ongeacht hun huidskleur of komaf. Ik kom meer Turken tegen die uiterst behulpzaam zijn, hartelijk en eerlijk.

'homo erectus, alleen dat onderscheidt hen van een aap'

    De aandacht van de media in Nederland is vooral gevestigd op problematiek. Kranten moeten vol, iedere dag weer, en internet moet steeds verversen. Bovendien moet ieder nieuwsmedium aandacht besteden aan dezelfde items, om niet buiten de boot te vallen. Lezers verwachten telkens veel nieuws, waar ze lekker voor kunnen gaan zitten. Journalisten en columnisten schrijven zich een slag in de rondte, telkens met herhalingen (Trump: president van Amerika en onderzoek naar Rusland connecties, Kim Jong-Un: president van Noord-Korea en superdwaas die..., Erdogan: potentaat sinds de coup die... alsof de lezer het geheugen heeft van een goudvis). Staan er tien mensen te protesteren tegen iets, dan wordt het breed uitgemeten in het nieuws en kunnen we een maand lang de feiten volgen en de opinie tot ons nemen. Wat klein kan blijven, wordt tot enorme proporties opgeblazen door de herhaalde aandacht. Dat geldt ook voor racistische voorvallen, of voor zaken die zo worden uitgelegd. Ruzie tussen roze en bruin is per definitie van racistische aard, al zou diezelfde ruzie ook tussen roze en roze kunnen plaatsvinden. Eén verkeerde politieagent die een bruine BN'er verdenkt van het stelen van zijn eigen auto wordt onmiddellijk geïdentificeerd met een heel corps. En voilá, de hele discussie gaat weer een maand over verkeerde politie.
    Respect. Mensen met een fatsoenlijk brein respecteren andere mensen, ongeacht hun voorkomen, hun afkomst, hun nationaliteit, hun intelligentie, hun geloof. Zo'n mens mag zich homo sapiens noemen. Mensen die daarvan gespeend zijn, mag men wat mij betreft uitschelden voor homo erectus, het enige wat hen onderscheidt van de aap.

13.8.17

Ik ben een mier

Mijn mieren zijn heel klein. Hun voedsel is nog kleiner. Zo klein, dat ik het met een leesbril zelfs niet kan zien. Mijn vaatdoekje gaat iedere keer trouw over het aanrecht, maar laat kennelijk toch bergen voer achter, want 's morgens krioelt er een zwart pad ergens vandaan, ergens naartoe. Zelfs de kraan spoelt in de gootsteen niet alles weg wat eetbaar blijkt en het grondig omspoelen van mijn thermosbeker heeft geen enkele zin.
    Deze microwereld waarmee ik ieder dag word geconfronteerd is me gaan fascineren. Ik haat het om dieren te doden, dus spoel en poets ik alleen weg wat de mieren zo intrigeert. Het pad verdwijnt dan vanzelf. Daarmee beperk ik het aantal verzopen en platgedrukte lijkjes en mijn geschuldgevoel. Wie was er immers eerder in dit huis, zij of ik? Aan de andere kant, zonder mij hadden ze hier weer niets te zoeken.
    Ik stel me voor een pionier mier te zijn, zo eentje die mijlen afloopt op zoek naar onzichtbaar voer en, als het eenmaal is gevonden, zijn familie de weg wijst.



Ineens dondert er een berg water ter grootte van een enorm boomblad, door cohesie opbollend, voor mijn neus neer. Ik kan mijn pad niet meer vervolgen en zoek naar een weg eromheen. Het was dit keer een zware plens. Ze waren wel eens groter, maar meestal zijn ze slechts een suikerkorrel groot. De vorige keer werden mijn achterpoten nat, maar ik wist te nauwernood te ontsnappen. Ik vraag me dan weer af, waar die plens vandaan komt, maar kan het antwoord er niet op vinden. Het is nou eenmaal zo. Net als dat enorme gele monster dat laatst vanuit het niets op mijn wereld kwam vallen. Ik kon het ontwijken, mijn maatje helaas niet.
    Mijn wereld zit niet alleen vol enorme angstige gebeurtenissen die niemand kan verklaren, ook van de mooie begrijpen wij niets: brokken vlees, die plotseling neerdonderen of een suikerbui! Wij slepen mee wat eetbaar is en stellen maar geen vragen meer. Daar ver boven ons, ver buiten ons gezichstveld, in de oneindige verte, spelen zich zaken af die ons brein niet kan bevatten. Soms tilt iets ons op, soms vliegen we mijlen ver door de lucht om toch op onze poten terecht te komen, een andere keer worden we zonder het te vragen van de verdrinkingsdood gered en donderen kleddernat en zeer beduusd, maar zielsgelukkig neer.
    Meestal gaat alles goed, soms gaat het goed fout. We maken ons er niet meer druk om, omdat alles om ons heen in een fractie van een seconde kan veranderen. Wat heeft het voor zin om je druk te maken om iets wat je niet in de hand hebt? Wij hebben geleerd hoop te hebben en een soort vertrouwen dat ons niet zal overkomen, wat de minder fortuinlijken overkwam. Het is ons lot, de onzekerheid en de onwetendheid. Wat zich daarboven afspeelt is niet en nooit te bevatten. Het is een raadsel, dat zich wellicht ooit zal openbaren als wij er voorgoed door worden opgeslokt. 

12.8.17

Gender neutraal??


Ik vrouw, mijn man man. Mijn kinderen vrouw en vrouw. Mijn ex man. Mijn zus vrouw. Haar man man. Ik ken geen genderneutalen. Flink gezocht in mijn vriendenkring...niet gevonden. Twee mogelijkheden: ik ben hopeloos ouderwets en heb nog geen genderneutralen in mijn vriendenkring of  ze bestaan helemaal niet! Jawel, ik loop wel eens op straat en zie dan een vrouw, die verdacht veel op een man lijkt, erg kort haar, geen make-up, mannelijke kleding, nogal stoere gelaatsttrekken, maar dan zie ik toch nog ergens iets opbollen boven de maag en weet ik dat het een vrouw is, al wil ze er zelf niet zo uitzien.
    Ik ben tot de conclusie gekomen, dat áls er genderneutralen bestaan, ze niet voor het opscheppen liggen. In mijn 60jarige leven heb ik er nog geen een ontdekt. Ik vraag me daarom af, waarom er wc's voor hen moeten worden geschapen. Ik ken wel homo's, maar dat zijn duidelijk mannen en vrouwen, die ook naar die toiletten gaan. Ik ken hele vrouwelijke homo's en hele mannelijkse homo's, terwijl ze soms de andere sekse hebben, maar afhankelijk van hun geslachtsdelen gaan ze naar de toiletten die beschikbaar zijn. Ik weet ook van uiterlijk prachtige vrouwen die piemels hebben, maar als die op het toilet zitten (of ervoor staan), dan is dat achter de gesloten deur van het toilet en kan het me geen bal schelen of ze pissen als vent of als wijf. Dat is helemaal hun zaak. En als een man geen piemel heeft, dan lijkt het me moeilijk om een pissoir te beklimmen, dus zal hij achter een gesloten deur zijn behoefte doen. Het kan me dan ook geen flikker (haha) schelen of dat een grote of kleine boodschap is.
    Twee alinea's verder ben ik dus nog niet gestuit op een wezenlijk probleem dat genderneutrale toiletten nodig maakt. Ik zou bijna zeggen, dat zo'n toilet niet erg raadzaam is, want als een man, die zich als vrouw profileert dan dat toilet inloopt, weet je direct dat het eigenlijk geen vrouw is. Dat geldt ook voor de vrouw met de piemel. Kom je uit zo'n toilet, dan weet je meteen dat die vrouw een piemel heeft. Zit zij daar zelf op te wachten? Denk ut nie! Grote kans dat er een idioot rondloopt die meteen stennis maakt. Want dat soort mensen heb je: van die types die denken dat God alles in de peiling had, toen hij creëerde. Flauwekul natuurlijk, maar zie het maar eens uit die bekrompen hoofden te krijgen.
    Nou is mijn toilet thuis wel genderneutraal. Teveel vind ik. Er zou een pissoir moeten komen, zodat die piemels niet meer de volledige omgeving bespatten. De narigheid is namelijk, dat ik als vrouw des huizes die smeerzooi altijd moet schoonmaken. Dus wat ik vrouwen met piemels aanraad is, om wel te gaan zitten tijdens het plassen. Dat is voor mij een stuk prettiger. Mannen zonder piemels zijn natuurlijk geen probleem, die moeten wel zitten. Als die blijven staan, dan is het hek van de dam, maar dat weten ze zelf ook. Ze zijn niet achterlijk, niet idioot, niet verkeerd en niet smerig. Ze zijn gewoon in een verkeerd jasje geboren. Gelukkig is dat mij niet overkomen. Dat heeft me veel ellende bespaard. Ik speelde wel met poppen enzo, maar ik vond mecano nog veel leuker. Mijn vader vond dat prima, want zijn zoon bakte er niets van. Die gebruikte de lange latjes als afscheiding voor de weg voor zijn dinkytoys, als de knijpers op waren.
    Ik vind wel, dat het gezeik (we hebben het toch over pissen) over die genderneutrale toestanden eens afgelopen moet zijn. Steeds weer komt er iemand met zo'n invoelend jank verhaal, waarbij dan foto's worden geplaatst die ik helemaal niet kan plaatsen. Hoerig verkleede mannen of travestieten, alsof iedere transseksueel (want om hen gaat het toch?) een soort kermisattractie is. De meesten willen volgens mij niet opvallen, want ik zie ze nooit! Misschien heb ik toch wel een transgender in mijn vriendenkring, je weet nooit, maar dan een die zo vrouwelijk of mannelijk is, dat het me nooit is opgevallen! Ach, wat kan het schelen! Het gaat mij om de mens, niet om wat zhij (oorspronkelijk) was, maar dat zhij (zag is laatst ergens geschreven, mooie vondst!) aardig is en ogen heeft die niet liegen. Iedereen mag toch zelf bepalen of zhij hij of zij is?

25.7.17

Geloof het of niet, een 20% recencie

Zo nu en dan koop ik een boek via Bol.com, omdat de bijna driehonderd titels die ik van mijn dochter kreeg nogal in de vermaaksfeer zitten, maar ik hoef niet zo vermaakt te worden. Twee weken geleden kwam ik bij de e-boeken 'God als misvatting' (2006) van Richard Dawkins tegen, een argumentatie over waarom God niet kan bestaan. Omschrijving: ...is niet meer weg te denken uit het debat over geloof, godsdienst en het al of niet bestaan van God. En: ....komt Dawkins met logische verklaringen voor de meest lucratieve dwaalleer... Wouw, dat wil ik lezen!
    Als agnost zou me een beetje meer kennis van zaken wellicht over een streep kunnen trekken. En dus ging ik aan het lezen. Een ellenlang voorwoord over 'dit' boek, waarin weerlegging van de kritiek op eerdere uitgaven en de vele misvattingen over zijn argumentatie wordt gevolgd door een inleiding met een vervelende opsomming van wat ik in de volgende hoofdstukken kan verwachten, alsof ik dat al lezende niet zal bemerken.
    In het eerste hoofdstuk bepaald RD de Godhypothese van Dawkins (GHD): 'Er bestaat een bovenmenselijk, bovennatuurlijk wezen dat doelbewust het universum met alles erin, inclusief ons mensen, heeft ontworpen en geschapen'. Het is voor het eerst dat ik verneem, dat iedere gelovige op deze wereld deze hypothese aanhangt. Volgens mij is geloof net zo divers als de diversiteit van mensen op deze wereld. Blunder 1 is geschapen.
    RD doorspekt zijn tekst met 'in dit boek...', 'dit boek zal...' en '...wat dit boek...'. Kennelijk mag ik niet zelf bepalen wat de tekst met me doet, want dat kauwt RD voortdurend voor, zodat er geen misverstand kan bestaan over zijn bedoelingen en de uitwerking op de lezer, ook al benaderen zijn woorden zijn doelstellingen absoluut niet. In tegendeel, zijn argumenten zijn zo ontzettend zwak en bij vlagen infantiel, dat je juist meer in een God gaat geloven. Ergens word ik ook nog uitgemaakt voor een armoedzaaier, een lafaard, ruggengraatloos als hij het agnosticisme bespreekt.
    De armoede van het agnosticisme: Er is niet mis met mensen die een agnostisch standpunt innemen in gevallen waarin het ons ten enenmale ontbreekt aan bewijs. Dan is het zelfs een redelijk standpunt. (...) Maar hoe zit dat met het bestaan van God? (...) Dat we het bestaan van iets kunnen bewijzen noch weerleggen, wil niet zeggen dat bestaan en niet-bestaan op voet van gelijkheid staan. (...) ...de beschikbare bewijzen en redeneringen zullen hoe dan ook een inschatting van de waarschijnlijkheid van zijn bestaan opleveren die bij lange na de vijftig procent niet benadert. Daarmee zegt RD dus, dat men niet mag twijfelen aan welles of nietes als er voor een kant van een zaak meer argumenten of bewijzen te vinden zijn dan voor de andere kant. Blunder nummer 2.
    Andere blunders of blundertjes, teveel om op te noemen, gooi ik voor het gemak even op een hoop als blunder 3. RD duikt namelijk in het verleden en citeert allerlei beroemdheden uit de geschiedenis, levend in een tijd (lang) voor het Darwinisme. Ofschoon in de oudheid ook al sprake was van geloof in een verschillende vormen van evolutie, werd het woord evolueren voor het eerst in zijn huidige betekenis gebruikt in 1826. Om mensen als Anselmus van Canterbury (1078) te citeren is wel een heel beroerd gekozen strategie om de kromheid van de argumentatie voor het bestaan van God aan te tonen. Niet alleen diept hij vreemde argumentatie op uit het verleden, dat volkomen werd beïnvloed door gebrek aan wetenschap, hij somt ook nog een aantal uitspraken op van mensen in het hier en nu, die zo dom zijn, dat aan het niveau van hun intelligentie mag worden getwijfeld. Natuurlijk kan je overal in de wereld waanzin vinden als je zoekt, maar je moet langer zoeken naar slimme redenaties, die een brein doen twijfelen. Die gaat RD in zijn boek uit de weg, wellicht omdat het dan te ingewikkeld wordt om deze te weerleggen of simpelweg omdat hij ze niet kan weerleggen. Op dat moment zou zijn eigen armoedige agnosticisme aan het licht komen. Maar zaken opsommen als "God houdt van je, hoe kun je zo harteloos zijn om niet in hem te geloven? Dus God bestaat" of "De meerderheid van de wereldbevolking gelooft niet in het christendom. Dat is precies wat Satan in de zin had, dus God bestaat." is kleinzielig.
    Blunder 4 tenslotte: RD haalt kerk en geloof volledig door elkaar, ziet niet dat geloof in God een persoonlijke zaak is, waarbij de God allerlei verschillende gedaantes of vormen kan hebben. Het ietsisme lijkt hem onbekend. Natuurlijk zijn er nog altijd religies (kerken) die een conservatief Godsbeeld neerzetten, de bijbel of koran letterlijk nemen, maar er zijn er nog veel meer, die ook het geloof hebben laten evolueren tot vorm die in de 21ste eeuw beter past. Dat zijn al die persoonlijke Goden, soms met maar één volgeling, die zijn gecreëerd met de kennis van onder andere de evolutie. RD mag zijn GHD hebben bepaald, maar zo gelooft het merendeel van de gelovigen niet.
    Het is jammer, dat het boek zo infantiel slecht is, een trapperij is geworden zonder kop of staart, een verzameling citaten en meningen die hun doelmatigheid verliezen omdat ze net de plank misslaan. Het maakt in feite het atheïsme bespottelijk en dat is net zo kwalijk als het geloof in (een) God bespottelijk te maken.
    Na 120 bladzijden, zo'n 20% van het boek, kon ik niet meer verder lezen, omdat het niveau met iedere bladzijde daalde. Zonde van mijn geld. Het leert me, dat ik eerst recencies goed moet lezen voor ik weer een boek koop.



11.6.17

Mijn 'integratie'

In augustus verblijven we drie jaar inTurkije. Een vlucht uit Nederland om ons huis te gelde te maken, in feite aan de bank terug te geven, en om niet in een kartonnen doos op straat te belanden. Dat lukte. Na een jaar in een modern Turks huis te hebben gewoond verhuisden we naar een dorpje in de bergen. Dat beviel ons prima, al is het huis voor de winter nogal klein en steenkoud, zijn de deurposten zo laag, dat mijn man zijn hoofd moet buigen en verdwijnt de zon in de winter al om vier uur achter een berg.
  Ik begon direct Turks te leren, met behulp van een heus leerboek. Het is een moeilijke taal. De grammatica is voor ons erg ingewikkeld (omgedraaid) en al spreek je behoorlijk wat talen, er is geen houvast te vinden voor het onthouden van woorden. Omdat van de drie woorden die ik leerde de volgende dag minstens twee mijn hoofd al weer hadden verlaten (het kan de leeftijd zijn) kwam het leren van Turks op een laag pitje te staan. Ik probeer nu een andere manier: alles lezen wat ik op straat tegenkom en opzoeken op mijn mobiel. Als ik er dan weer langs rij of loop, herinner ik me vaak wat het betekent en anders zoek ik het weer op. Het werkt redelijk, maar tot een conversatie in het Turks leidt het nog niet. Het is de vraag, of dat nodig is.
  Toen we verhuisden adviseerde een buitenlandse ons, om vooral geen Turks te leren (of in ieder geval te doen alsof je geen woord verstaat), want voor je het weet zitten er voortdurend allemaal buurvrouwen/boerinnen op je veranda. En de gesprekken met die buurvrouwen zijn niet bijzonder boeiend voor een westerse vrouw, die is geïnteresseerd in politiek, kunst, cultuur en andere wereldse zaken. Bovendien blijf je maar thee schenken en ben je je privacy helemaal kwijt. Of dat werkelijk zo is, weet ik niet. Maar ik ben dus erg bedreven in het 'Türkçe konuşmiyorum' (Turks konuşmak=spreken mi=niet yorum=ik vorm. Een mooi voorbeeld van de ingewikkelde grammatica) en het is geen leugen. Na drie jaar kan ik met wat aan elkaar geplakte woorden me net aan in een winkel redden.
   Stel echter, dat ik inmiddels wel een aardig woordje Turks had gesproken, had ik dan Turkse vriendinnen gehad? Ik denk het niet, want onze levens verschillen zo drastisch van elkaar, dat het onderwerp van gesprek niet verder zou komen dan de koe en het kalf. In dit deel van het land is het mannen- en vrouwenleven nog steeds behoorlijk gescheiden. Mannen zitten met elkaar in het theehuis, of als zij wat moderner zijn op een terras van een café. Alleen jongere echtparen vertonen zich wel samen met de kinderen op terrasjes, maar vaak nog alleen op feestdagen. Tijdens bruiloften, die altijd in de openbare ruimte plaatsvinden omdat het hele dorp welkom is, dansen vrouwen met elkaar. Je voegt je gewoon bij een paar vrouwen en hoeft een uitdoging van een man niet af te wachten. Die komt ook nooit. Voor een westerse lijkt het of de twee seksen langs elkaar heen leven en buitenshuis geen werkelijk deel van elkaars leven uitmaken. Natuurlijk verandert alles geleidelijk onder invloed van de vele toeristen en de mensen, die vanuit de grote steden steeds vaker verhuizen naar de provincies, maar vooralsnog is het leven van de meeste mensen hier vrij traditioneel. Het is dan ook een samenleving, die voor een westers echtpaar moeilijk werkt. Maak je als paar een afspraak om een familie te bezoeken, dan is de kans heel groot, dat de man er om een of andere reden niet is en die van jou zich moet bezighouden met het vrouwengeleuter en eventueel de kinderen.
  Na drie jaar hebben wij flink wat vrienden en kennissen, maar zij zijn allemaal buitenlands. Dat komt omdat we gezamenlijke interesses hebben, een overeenkomstige opvoeding, een jeugd met dezelfde muziek, een gedeelde geschiedenis en vooral een westerse manier van leven en van elkaar onderhouden. Ik kan dus zeggen, dat wij totaal niet zijn geïntegreerd. Dat geldt voor een groot gedeelte ook voor mijn zus, die hier al decennia verblijft. De Turkse vrienden die zij en haar man hebben stammen overwegend uit zijn studententijd en wonen verspreid over Turkije. Voor de rest hebben zij ook vooral contact met buitenlanders, afgezien dan van het personeel van het bedrijf. We maken deel uit van deze samenleving op onze eigen manier.
  Gisteren realiseerden we ons echter, dat zelfs mijn zwager behoort tot het leven, dat wij niet kennen. Hij had onze huisbaas op bezoek en belde ons met de mededeling, dat die zijn huis per 1 oktober zelf weer wil hebben. Of we daarmee akkoord gaan? Daar wilden we door de telefoon, en tijdens een feestje op een boot, even geen mededelingen over doen. De zaak ligt nogal gecompliceerd. Ja maar, hij wil antwoord! Nou dat is dan fijn, maar dat moet dan maar op een ander moment. Dat begreep zwager niet.
  Nou wil het feit, dat de huisbaas eerst de huur met 30% wilde verhogen, terwijl in ons vorig contract 10% wordt genoemd. Dat de man ons beticht van ingrepen aan het huis, die niet waren toegestaan, terwijl alles met hem werd overlegd en dat wij bovendien uitgemaakt werden voor dieven, terwijl hij zelf de eerste maand van alles ontvreemde. De man is een leugenaar en dat heb ik hem gezegd. Dat kan in Turkije niet. Dan heb je het over misverstand. Net zoals een Turk je nooit in je gezicht zal zeggen dat hij het ergens niet mee eens is. Dat zegt hij via een ander, zijn zoon ofzo. Mijn zwager vindt dat normaal en mijn zwager vindt het ook normaal, dat wij ons over drie maanden het huis laten uitzetten. Mijn zwager studeert rechten, maar weet niet dat er in Turkije een een huurdersbescherming bestaat, want de gewoonte van huisbazen is zo te handelen, dus wordt dat als normaal beschouwd.
  In dergelijke situaties kan ik niet afwijken van het recht dat ik als mens weet te hebben en dus van de samenleving waarin ik ben groot gebracht. Ik stuur een brief met waarheden en leugens, ik maak zelf een contract met engelse vertaling en ik vul zelf de huurverhoging van 10% in, net als die voor het jaar daarna, 5%, want die is normaal volgens deskundige insiders. Bovendien laat ik weten niet voor een heel jaar ineens te betalen, maar de eerste drie maanden in een keer en daarna per maand. Sinds dat verdomde referendum weet je immers niet hoe het leven hier in Turkije zal veranderen. In sommige streken is een biertje nu al taboe. Bovendien willen we een huis zoeken dat niet meer op een berg staat, want het is ons 's winters te koud.
  Zo'n actie is niet normaal in dit land. Dat is hij niet gewend en dus loopt hij naar mijn zwager, in de hoop daar zijn gelijk te halen, want dat is immers ook een Turk. Ik ben erg blij, dat ik niet ben geïntegreerd in deze samenleving, want dan zou ik de huisbaas over me heen hebben laten lopen. Ik blijf de Nederlander, die heel goed in staat is voor zichzelf op te komen. Zelfs al ben ik vrouw. Want werkelijk, toen ik mijn woordje deed vroeg de huisbaas via zijn zoon, of mijn man het wel met me eens was! Ja natuurlijk! Waarom hij dan niet het woord deed?
  Wij reisden heel wat landen af, mijn man nog veel meer en verder dan ik, maar wij zullen altijd Nederlanders blijven. De landsaard zit nou eenmaal in een mens gebakken. Dat geldt ook voor al die mensen, ooit gastarbeiders of nu vluchtelingen, die in Nederland zijn komen wonen. Het is onmogelijk om de normen en waarden van je eigen land om te ruilen voor die van het nieuwe land waarin je woont. En dat geldt niet alleen voor de eerste generatie, maar net zo goed voor de volgende, omdat die immers zijn opgevoed met de waarden van hun ouders. Zolang iemand de gewoonten en gebruiken van zijn moederland respecteert, vaak gebaseerd op een geloof, en de omgangsvormen van dat land blijft naleven, zal men nooit integreren maar de samenleving alleen gedogen en er zijdelings deel aan nemen. Net als wij hier in Turkije. Een fantastisch mooi land, overwegend lieve mensen, maar wat ontzettend ouderwets en soms regelrecht wereldvreemd.

29.4.17

Een mentaliteit

Gesprek van de dag is Anousha Nzumes 'Hallo witte mensen'. Ik heb hier in Turkije nog niet de mogelijkheid gehad het te lezen, maar het interview van Sander Donkers met Nzume en het artikel van Elma Drayer (witter kan iemand niet zijn), beide Volkskrant, geven al genoeg stof tot nadenken.
  Ik ben ooit begonnen aan een boek van een Frans filosoof (kan me zijn naam en de titel van het boek absoluut niet meer herinneren) over de 'blanke schuld'. Of en hoe lang wij witten die moeten meetorsen. Is de schuld van onder meer de slavernij nog op ons te verhalen? Hij vond van niet. Ik vind dat ook. Het ontstaan van de mens is een evolutie, begonnen als cel en uitgemond in een wezen, waar ook nu nog veel aan verbeterd kan worden. Of dat gebeurt weten we niet. Als we science fiction mogen geloven kan het twee kanten opgaan: de mens wordt een liefhebbend tolerant wezen of zijn slechtheid vernielt onze wereld. De opvatting van de toekomstige mens over deze tijd zal afhankelijk zijn van zijn eigen verdere ontwikkeling, net als de opvatting van de huidige mens over ons verleden afhankelijk is van de ontwikkeling die hij wel of niet heeft doorgemaakt. De een ziet een bruin/zwart mens nog steeds als minderwaardig, de ander weet inmiddels, dat huidskleur van geen enkele betekenis is. Sterker nog, die weet dat we afkomstig zijn van een zwart continent.
  Sinds de Pietendiscussie staat racisme weer volop in de aandacht. Het wordt ons witten verweten, dat wij absoluut niet weten wat een gekleurd mens allemaal moet doorstaan in zijn leven. Ik kan dat niet beoordelen en zal dat nooit kunnen, omdat ik zo wit ben als een baby. Maar op het moment, dat het verleden mij als schuld in de schoenen wordt geschoven, kom ik in opstand. Tijden veranderen. Wat tientallen, honderden of duizenden jaren geleden normaal was, is het nu niet meer. Heksen verbranden wij niet meer en en masse topless op het strand liggen deed ik nog wel maar mijn dochters absoluut niet. Zo snel verandert normaal in abnormaal en andersom. Schuld ten aanzien van onze voorouders is daarom waanzin. Het is en blijft een rottige geschiedenis, gemaakt door mensen die er nog primitieve gedachten op nahielden. Meer is het niet. Wij zadelen de Afrikanen, de afstammelingen van mensen die hun medemensen uitleverden aan de blanken, ze verkochten als slaaf, ook niet op met die schuld. Er wordt zelfs amper over die rol van het eigen zwarte volk gesproken, omdat ons witten dan zou worden verweten, dat wij de schuld verschuiven.
  Natuurlijk is het vreselijk, dat de Afrikaanse mens ooit werd gezien als een vaardig bruikbaar dier, dat blanken de wereld ontdekten en primitieve volken onderwierpen, misbruikten. Maar gebeurt dat niet nog steeds? Kim-Jong Un behandelt zijn onderdanen niet veel anders en er zijn tal van landen, nota bene op het Afrikaanse continent, waar de burger wordt onderdrukt door een potentaat. Als de corruptie in veel Afrikaanse landen niet zo groot was geweest, was de levensstandaard en de ontwikkeling van veel van die landen veel hoger geweest. Het westen blijft via NGO's ijveren voor de verdere ontwikkeling van veel gebieden in de wereld, maar de tegenwerking van veel regimes is enorm. Men wil geen mondig volk, men wil een gedwee volk, dat stuurbaar is, zonder eigen mening. Zo heeft de Turkse regering besloten, dat de elite zijn mond moet houden en beweerde een minister, dat de werkelijke wijsheid ligt bij het simpele boeren volk. Een universitaire opleiding zou de mens schaden, het land schaden, ideeën creëren die funest zijn. Deze voorbeelden hebben niets van doen met huidskleur, maar alles met macht. Respect voor anderen, op intelectueel of menselijk gebied, is een kwestie van beschaving en helaas is een groot deel van de mensheid nog niet beschaafd.
  In Saint Tropez had Don Bayes te lang in de zon gelegen en was vreselijk verbrand. Mijn moeder verbaasde zich erover, dat een zwarte man kon verbranden, want die huid zou immers goed tegen de zon moeten kunnen. Niet dus, want de man had in Nederland amper zon gezien. Ik moest daaraan denken toen Franc Weerwind na de zomer de raad binnenliep en duidelijk bruiner was dan voor zijn vakantie. Ik zei hem, dat hij mooi bruin was geworden en hij lachtte en leverde het bewijs door zijn horloge te verschuiven. Ik moest hem zeggen dat ik het ook echt meende en vertelde over Don Bayes. Ik vond het jammer, dat ik bij een simpele constatering, zoals ik ook bij een wit persoon zou doen, een uitleg moest geven, omdat ik werd geacht niet te weten dat gekleurde mensen ook bruiner worden in de zon. Franc vatte het leuk op, maar iedere andere gekleurde medelander zou het in eerste instantie als spot kunnen opvatten en boos kunnen worden. Nzume is al beledigd, als iemand zegt op zwarte vrouwen te vallen, want dan stel je kleur voorop en niet persoonlijkheid. Een vreemde mening, want ik dacht toch, dat iedereen in eerste instantie valt op een aangenaam uiterlijk en later pas de persoon leert kennen. Ik val ook op zwarte, nee meer bruine kleuren: Sidney Poitier was mijn lievelingsacteur. Maar de buurjongens van mijn ouders, bereikbaarder en met ongeveer dezelfde kleur, bovendien van dezelfde leeftijd, vond ik niet leuk omdat ze niet zo knap waren. Toen ik net een relatie met mijn huidige man had werd ik in V&D benaderd door een mooie bruine man, die me een koffie aanbood. Ik bezweek bijna, maar het beeld van een verdrietige partner liet me de uitnodiging afslaan. Dat was mijn laatste kans, verkeken, nu ben ik te oud voor sjans.
  Ik ben niet te vergelijken met een dombo, die er nazistische ideeën op nahoudt, dat weet ik, maar dat Nederland met dat soort vergeven is, dat is complete onzin. Wat ik in deze tijden van de Pietendiscussie vooral tegenkom is de gevoeligheid van de gekleurde mens. Als iemand ervan uitgaat, dat een opmerking kwaadaardig is, dan komt hij heel wat racisme tegen, maar als er op kleur wordt gekeken is dat vaak juist positief. Wat is er verkeerd aan het zien van een kleur, vraag ik me af. De slappe blanke huid is doorgaans bezaaid met vlekken, zeker als die ouder wordt, waardoor ik jaloers kijk naar de Turkse vrouwen van mijn leeftijd met hun strak gespannen mokkakleurige vel. In de Pietendiscussie speelt men de underdog, een negatieve aandachttrekkerij, die net als bij een zeikend kind de tegengestelde uitwerking heeft. Als de witte Nederlander wordt geacht geen onderscheid te maken tussen zwart, bruin en wit, dan zal de gekleurde Nederlander dat ook niet moeten doen. Dat is nu juist was Nzume wel doet: aandacht voor haar kleur, terwijl wij witten die aandacht niet mogen hebben.
  Het spelen van de underdog, de ongeaccepteerde medemens, heeft bovendien tot gevolg dat het de gekleurde mens juist stigmatiseert, met alle gevolgen van dien op economisch gebied. Daarbij komt, dat een behoorlijke groep gekleurden nogal problematisch in onze samenleving staan. Wat is oorzaak en wat is gevolg? Turkse jongeren, geboren in Nederland, stemmen als een spelletje voor een dictatuur in Turkije, maar genieten van de vrijheid van de Nederlandse samenleving. Ze vermoorden de democratie in een land, waar ze niet wonen en waar hun opleiding zometeen als elitair en onwenselijk wordt beschouwd. Vertel mij de logica hiervan. Antilliaanse jongeren voerden een paar jaar geleden de statistieken aan van meest crimineel. Het afzetten tegen een samenleving waarin je woont is een bewuste keuze voor de rol van underdog. Daarbij stigmatiseert het de hele groep met dezelfde komaf, ook al functioneert het overgrote deel prima in de samenleving.
  Hoe meer er wordt geproken en geschreven over kleurverschillen, hoe meer gekleurden denken dat zij niet worden geaccepteerd door witte burgers. Aandacht is niet altijd goed. Vooral niet, als die verkeerd wordt geventileerd, zoals Nzume doet in het interview met Donkers: er is geen zwarte politicus te vinden in Den Haag (Eh, Simons deed een poging). Dat klopt, maar wel Marokkaanse en Turkse. Wat let de zwarte burger om in de politiek te gaan? Er zijn twee zwarte burgemeesters die misschien nog de stap wagen (als hun privé situatie dat nog toestaat). Maar goed, het zou toch vreemd zijn, dat iemand vanwege zijn kleur gevraagd wordt om in de politiek te gaan? Is dat dan geen beroep meer waarvoor bepaalde vaardigheden of een wil benodigd zijn? De logica van Nzume kan ik dan ook helemaal niet volgen. Zij heeft een prima baan en allerlei activiteiten, doet het geweldig in Nederland, maar zegt dat haar gekleurde medemens geen kans krijgt. Verwacht ze van de witte Nederlander, dat hij voor haar door het stof kruipt uit schaamte voor alles wat blanken ooit hebben uitgehaald en voor alles wat ze (nog) niet begrijpen, of moet de gekleurde Nederlander eens door het stof om te begrijpen, dat kleur geen enkel verschil maakt, maar dat het een kwestie van mentaliteit is? Ik heb geen antwoord, maar als niet discriminerende mens stop ik nu ook erover te denken en hoop voor de mensheid, dat die tenslotte een slappe theekleur krijgt.

21.2.17

Ouwe lul!

Inleiding 1: Op twitter kwam Lodewijk Asscher voorbij met een bedankje voor de berichten die hij had ontvangen. Hij las er een paar voor: 'Schijnheilige rotkop heb je Asscher', 'Wat een paardenlul ben je', 'Dauw ze lekker in je reet Asscher (over vluchtelingen)', 'Wat een smerige huicheljood, die landverrader Lodewijk. Net zijn overgrootvader'. Asscher vraagt zich af, hoe deze mensen in hun privésfeer communiceren als ze het ergens niet mee eens zijn.
   Inleiding 2: Mijn in 2005 op 85 jarige leeftijd overleden vader werd op straat meerdere malen uitgescholden voor ouwe lul, met als toevoegingen 'val lekker dood' of 'rot toch op'.
   Inleiding 3: In de straat waar ik een aantal jaren geleden altijd mijn boodschappen deed werd eenrichtingsverkeer ingesteld. Dat was behoorlijk wennen en de eerste tijd vergat ik dat steeds als ik de insteekparkeerplaats verliet. Ik draaide dus naar de verkeerde kant uit en kon, omdat de weg te smal was, dat niet meer herstellen. Ik reed toen in een Range Rover, een hele hoge auto, waarmee het gevaarlijk was tijdens veel drukte een lang stuk achteruit te rijden. Ik kon kleine kinderen, die daar veel rondliepen, dan absoluut niet zien. Tijdens zo'n verkeerde draai begon een man vanuit een klein autootje me uit te schelden. Ik probeerde hem de situatie uit te leggen, maar dat lukte niet. Plots stapt zijn vrouw uit de auto, loopt op mij af en geeft me, door het open raam, een keiharde klap in mijn gezicht. Van een omstander kreeg ik het kenteken van de auto en maakte er werk van. Mijn nog jonge dochter zat naast me en was volledig overstuur van het incident.
   Inleiding 4: Mijn andere dochter was nog maar een jaar of vijf, toen zij door een veel ouder schoffie uit de buurt grof van een bankje werd afgeduwd. Ze kwam huilend naar me toe en ik wees het knulletje terecht. Hij rende naar huis en kwam terug met zijn moeder, die me de huid vol schold, omdat ik haar zoon terecht had gewezen en ik niets over hem te zeggen had.
   Inleiding 5: Mijn ex-man fietste na zijn werk, horeca, in de nacht of vroege ochtend naar huis over een smal fietspad langs een kanaaltje. Hij trof op een smalste stuk, onder een bruggetje twee gozers aan, die hem er niet doorlieten. Hij vroeg vriendelijk of hij mocht passeren, maar als antwoord kreeg hij na een paar minuten een stevige kaakslag. Daarna vertrokken ze.

De agressievelingen hierboven zijn allemaal blanke Nederlanders, geboren en getogen in Nederland. Fijn volk, vind je niet? De bewering van Wilders, dat blonde vrouwen niet meer over straat durven gaan vanwege vluchtelingen is complete onzin. Mijn beide dochters zijn bijzonder blond en hebben hele blonde vriendinnen en komen dagelijks en ook 's avonds en 's nachts gewoon op straat. In steden als Amsterdam en Haarlem en in een rustiger bebouwde kom als Santpoort, Velserbroek en IJmuiden. Als Wilders zou beweren, dat een aantal mensen al sinds een jaar of vijftien, twintig, angst heeft om de straat op te gaan omdat de Nederlander zo grof is geworden, dan kan hij misschien gelijk hebben, maar tot op heden bieden we de agressie redelijk het hoofd. Ik doe nog steeds volkomen onbezorgd mijn boodschappen.
   Twee en een half jaar geleden kwam ik in Turkije terecht en begon de vergelijking van de islamitische samenleving met mijn westerse achtergrond. Als eerste viel me op, dat kinderen zo ontzettend beleefd zijn, niet alleen voor ouderen, maar ook voor hun leeftijdsgenoten en ook voor jongere kinderen. Ik heb hier nog nooit kinderen op straat zien vechten, behalve stoeien voor de lol. Kinderen helpen waar dat nodig is, maken plaats en zijn benieuwd naar wat je te vertellen hebt. Ze vinden het een eer als je als volwassene aandacht aan ze besteedt. Een kwestie van opvoeding, dat realiseerde ik me direct. In Turkije geldt dat de ouderdom wordt gekoppeld aan kennis en ervaring en dus heb je respect voor volwassenen en zeker voor ouden van dagen.
   Maar mijn grootste verbazing kwam wat later, toen we in een winkel kennis maakten met C (23). Hij had economie gestudeerd en hielp nu zijn vader in de zaak voor bouwmaterialen. Omdat hij goed Engels sprak, hadden we al snel leuke gesprekjes. Op een keer zeiden we, dat hij maar eens langs moest komen als hij zin had. Een aantal avonden later bezocht hij ons. We hadden een hele gezellige avond en C werd een vriend van ons. Leeftijdsverschil 32 jaar. Eergisteren heeft hij ons weer bezocht (inmiddels 26). We gingen om vijf uur 's morgens slapen, na een avond en nacht doorbomen over politiek en allerlei andere zaken. Ik heb nog nooit een dergelijk contact met een twintiger in Nederland gehad. Mijn jongste dochter wil haar verjaardag niet eens vieren met haar ouders erbij. Ik mag 's middags het cadeautje brengen tijdens thee en taart. Dat hoort kennelijk bij oude mensen. Mijn andere dochter, nota bene met een 'beperking' (!), heeft gelukkig wel behoefte aan haar ouders.
   In Nederland is ouderdom een vloek geworden, letterlijk. Iemand op leeftijd is uitgerangeerd, telt niet meer mee, niet in het arbeidsproces en niet in de rest van de samenleving. Het gebrek aan respect voor ouderen vertaalt zich in onfatsoen en de onfatsoenlijke kinderen van vijftien, twintig jaar terug (die kleine meisjes van bankjes duwen en oude mannen uitschelden voor lul, en dat van hun moeder mogen doen) sturen nu tweets naar Asscher en slaan mijn ex en mij in ons gezicht. Ze hebben geen opvoeding genoten, althans niet de opvoeding die ze hadden moeten hebben.
   Dat ligt niet aan die kinderen en ik denk zelfs niet aan hun ouders. Het ligt veel meer aan het feit, dat de politiek in de vorige eeuw opkwam voor de laagbetaalden. Hun situatie moest serieus genomen worden, moest worden verbeterd. Terecht, ik ben namelijk zo links als maar kan, maar ik ben er ook van doordrongen, dat wanneer je een hoorbare stem geeft aan mensen zonder bijzonder veel kennis van wat voor zaak dan ook, je een geschreeuw in de ruimte krijgt, dat nergens toe leidt. Inkomen en macht behoren los van elkaar te staan. Voorbeeld: je geeft een kind een goed thuis, goed te eten en leert het wat tot zijn mogelijkheden behoort, maar je staat je autoriteit niet af. Je laat het kind niet je huishouden bestieren. Dat heeft de politiek in de vorige eeuw in zekere zin wel gedaan.
   Was daar in een democratisch stelsel aan te ontkomen? Ik denk het wel. Populisme is niet iets dat met de LPF begon, dat is al veel langer gaande, honderd jaar smeulend in onze samenleving. Politici hebben bewust of onbewust langzaamaan een gedrag geadopteerd, dat hen kiezers opleverde en de kerk verdween als moralistische hoeder. Van bekrompenheid en klasse ongelijkheid veranderde de maatschappij naar een van ons allemaal en kwam vervolgens uit op de intolerante samenleving van vandaag, met de waarden en normen (voor zover je het nog zo mag noemen) van een bevolkingsgroep, die letterlijk en figuurlijk tegen alles aantrapt wat ze niet uitkomt. En het belangrijkste vuilnis dat deze groep tegenkomt is de elite, de mens met een opleiding, de oudere met meer kennis en/of ervaring, de deskundige die waarschuwt. Zonder argumenten rest deze bevolkingsgroep niets anders dan schelden en vloeken. En degenen van hen die macht hebben, Trump, Erdogan en zo meteen misschien Wilders en Le Pen, trachten de argumentatie van de elite de kop in te drukken via het uitschakelen van de eerlijke pers (als eerste), vervolgens het oppakken van tegenstanders, dan het aanstellen van militairen en gelijk denkenden op cruciale posten, om als laatste de wet zo te wijzigen, dat een autocratie ontstaat.
   In Turkije heeft de minister van Binnenlandse Zaken op televisie laten weten, dat de elite een gevaar voor het land is. Hij beweerde dat hoe ongeletterder mensen zijn, des te wijzer hun standpunten. Trump meent om en nabij hetzelfde en zet de mainstream media weg als faliekante leugenaars, net als rechters die hem niet volgen. In Nederland doet Wilders hetzelfde, door de kritische journalistiek te mijden en debatten uit de weg te gaan. Zelfs de VVD neigt steeds verder die kant op om zieltjes te winnen. Er is een verschil tussen Nederland en Turkije: de laag opgeleide burger in Turkije is meestal redelijke gelovig en daardoor zal de maatschappij vooralsnog niet verloederen zoals die in Nederland, waar een deel van de bevolking haar mening alleen schijnt te kunnen omzetten in scheldkanonnades en agressie.

16.2.17

Reality Soap

Mijn huis verandert in een puinhoop: de schone was ligt onopgevouwen op het logeerbed, hondenharen overal, roet van de kachel wurmt zich dieper in het grove stuuk van de muren, het zand knarst onder mijn sloffen, de vaat schrookt, houtsplinters en snippers liggen wijd verspreid om de haard te wachten op een stoffer en blik.
   Dat komt: ik heb een nieuwe serie ontdekt. Een reality soap, met dagelijks meerdere afleveringen en ik kan me niet losrukken van de uitzendingen, de commentaren, de achtergrondverhalen, de columns en opiniestukken. Ik lees ze in iedere taal die ik enigszins machtig ben. Nog nooit heb ik me zo laten gaan, ben ik zo opgegaan in een continuing story als deze.
   Dat komt: de realiteit is zoveel fascinerender dan fictie. Daarmee bedoel ik niet de realiteit van gecreëerde en geënsceneerde series, waarin mensen in één huis of op een onbewoond eiland worden gedropt, maar echte realiteit, die van alle dag: een camera die midden in het leven staat, de berichtgeving over werkelijke gebeurtenissen en de quotes van echte uitspraken.
   Op de Schrijversvakschool in Amsterdam, les proza, reageerde een vrouw van net twintig op een verhaal van een vrouw van begin veertig: "Ik vind het een bijzonder onwerkelijk verhaal," zei ze, "dergelijke dingen gebeuren in het echt helemaal niet!" De schrijfster begon te lachen en adviseerde haar om over een jaar of twintig nog eens terug te komen op dit onderwerp. Ik had op mijn twintigste ook al redelijk wat meegemaakt in deze wereld en had op die leeftijd nooit een dergelijk commentaar gegeven, maar sommige levens zijn nou eenmaal veel beschermder dan andere.
   Inmiddels ga ik naar de zestig en dacht ik alle fratsen en grollen van de mensheid te kennen in de vorm van leugens, bedrog, ontrouw, achterbaksheid, venijnigheid, geweld, minachting...en alles wat dat weer veroorzaakt, zoals verdriet, minderwaardigheid, hopeloosheid, machteloosheid, angst, zelfs dood... Maar dat is dus niet zo. Er kwam bijvoorbeeld ineens racisme bij. In mijn wereld nooit een item, totdat populisten steeds harder gingen schreeuwen. En nu ook de Waanzin, ja, met een hoofdletter. Niet de waanzin van een doorgedraaid individu, die stilletjes in het PZ verdwijnt, maar die van op macht beluste Waanzinnigen, in relatief korte tijd ineens gevolgd door een massa, massastemmers en massavolgers, massamoordenaars. De soap die me van het huishouden weg houdt is dramatisch. Zo intens, dat mijn bek voortdurend open hangt van verbijstering.
   Dat komt: alle tegenstrijdigheden on onlogische gevolgtrekkingen erin zijn onbegrijpelijk. Je zou erom lachen als het niet om te huilen was.
- Zo roept de populist, dat de islam niet deugt, maar er zijn meer moslims op de vlucht voor het geweld dan er islamitische geweldenaren zijn.
- Rechtse Amerikanen zijn bang voor islamitisch terroristische aanslagen, maar het aantal doden van aanslagen door Amerikanen op Amerikanen is zo'n beetje duizend maal hoger dan die van terroristische aanslagen.
- Mr. Flynn, National Security Adviser in de VS, stapt op/moet opstappen vanwege vermeende illegale contacten met de Russen voordat hij in functie was. Een actie omdat hij kennelijk de aantijging niet kon weerleggen. Een tweet van de president is dan wel heel verwonderlijk: "Het is een goede vent en hem wordt tekort gedaan. Allemaal nonsense." Eh, de president steunt dus een wetsovertreder?
   Het is maar een greep uit een enorme reeks berichten, die dagelijks mijn wereld binnendringen. De vermakelijkheid van de eerste confrontatie maakt na een paar minuten plaats voor diep verdriet.
  Dat komt: de mensen, die dit soort meningen aanhangen bevinden zich in een ondoordringbaar cocon. De media in Nederland leggen dat steeds weer uit als 'angst voor het onbekende', maar daar ga ik niet in mee. Onbekendheid met fenomenen is in ons land onmogelijk, omdat onze overheid betuttelend is, eeuwig een grote vinger opsteekt, ons vorstenhuis bij velen geliefd en dus ook de kersttoespraak van WA goed wordt bekeken. Bovendien, ik ben eens geïnfiltreerd op een site van Waanzinnigen en zette daarop een goed verhaal over moslims en hun cultuur, omdat diezelfde mensen op de tv beweerden 'dat hen nooit is verteld wat voor mensen die vluchtelingen nou zijn'. Na vier haatreacties (en gegooi met menselijke vleeswaren en allerlei ziekten) werd ik van de site gegooid. Ik realiseerde me toen, dat Rutte (Gewoon. Doen), WA (begrip voor elkaar) en ik (prima mensen, die moslims) geen enkele invloed hebben op de denkwereld van deze mensen.
   Waarschijnlijk is het ook niet eens een denkpatroon, maar slechts een gevoel of een wil. Het is zo menseigen om iets voor onszelf te hebben, dat delen een enorme opgave is. De rijke mensen die ik kende waren amper in staat iets weg te geven, sommigen profiteerden zelfs zonder noodzaak van hun omgeving. Het vestigde mijn mening, dat iemand niet zomaar rijk wordt, dat er een mentaliteit aan verbonden zit. Een mentaliteit die volkomen dierlijk is: altijd meer. Een hond zal het niet nalaten het eten van zijn gabber te stelen als hij de kans krijgt, ook al heeft hij zich al propvol gegeten. Als er dan sprake zou zijn van angst bij de Waanzinnigen, dan is die eerder gericht op dat enge delen, dan op de onbekendheid van het volk dat de grens overkomt. Dat wordt inmiddels ook rijkelijk toegegeven door mensen als Trump, Wilders, Le Pen en Co. Het eigen volk gaat voor! Die hebben het recht het beter te krijgen, alle anderen zoeken het maar lekker uit. Tegen een dergelijke instelling is niets in te brengen. Die is dierlijk, in de bio van de mens gevestigd net als angst, vluchtgedrag en seks.
   Een enkeling zal nog even sputteren en zeggen, dat de PvdA'ers van vroeger sociale mensen waren, maar dat is niet zo. De PvdA'er (SDAPer) van toen was een arbeider, die zijn eigen situatie (terecht) wilde verbeteren. Dat volk is nu overgestapt naar de PVV, omdat het zonder fatsoen beter lukt om je zin te krijgen. En is het niet zo, dat vrijwel iedere stemgerechtigde de partij kiest waar hij/zij het beste van wordt? Ga naar de Stemwijzer, druk op je wensen en je wordt bediend met de partij die er het dichtste bij komt. De wijzer, die je vraagt hoeveel jij voor een ander over hebt, die vraagt naar jouw moraal of die checkt welke politicus de leugendetector heeft doorstaan, bestaat niet. Als we veel rijden, willen we geen kilometerheffing, als we veel naar de dokter gaan geen eigen risico, als het buitenland ons geen moer interesseert geen ontwikkelingshulp, met studerende kinderen geen leenstelsel, en noem maar op. Het gaat niet om elkaar, maar om 'IK en de MIJNEN.
   De Waanzin het hoofd bieden is ontzettend moeilijk. Het functioneert als een virus, dat razendsnel om zich heen grijpt, gevoed door de schurken, die alweer zo'n tien jaar geleden de bankencrisis veroorzaakten. De rijke schurken, net zo onfatsoenlijk als de populisten. Maar ergens zit een groep mensen tussen hen klem, vastgeplakt aan de zoete stroperige substantie van hun moraal en fatsoen. Zij wensen zich niet los te rukken van hun idealen, hun gevecht voor het milieu, voor vrede en verdraagzaamheid, gelijke kansen en gelijke rechten voor iedereen. Er is warmte nodig om wat met die stroop aan te kunnen, maar ze verhardt in snel tempo, want de samenleving wordt steeds kouder.

23.1.17

Zelfcensuur, de eerste stap richting muilkorf

Ik bevind me voor het eerst van mijn leven in een situatie, dat het verstandiger is mijn mond te houden, dan die open te doen. Dat geldt niet alleen in het land waar ik op dit moment ben, maar ook in Nederland. Vorig jaar spitte de gemeente Haarlem mijn Facebook profiel door om te kijken, wanneer ik me in Turkije en in Nederland bevond, want ik had de plicht vier maanden per jaar in Nederland te zijn. Ik voldoe graag aan mijn plichten, maar zonder woning werd het een klus om dat te realiseren. Een rechter zag dat gelukkig in en gaf me wat ruimte. Sinds september hebben we een woning in Nederland en is het probleem opgelost. Maar die zoektocht van de gemeente Haarlem is me niet in mijn koude kleren gaan zitten. Ik walgde van de manier waarop zij woorden uitlegde als 'wonen in Turkije', alsof acht maanden per jaar in een land vertoeven geen 'wonen' genoemd mag worden. Er werd verschil gesuggereerd tussen 'verblijven' en 'wonen' en er werd gekeken naar data waarop foto's van Turkije op de account waren geplaatst.
   Gelijktijdig veranderde Turkije steeds meer in een dictatuur. Rond de tijd dat we hier arriveerden verklaarde de premier zich president en na de verkiezingen weigerde zijn partij coalitiebesprekingen, waarop nieuwe verkiezingen werden uitgeschreven. En vreemd genoeg sloeg het eerdere verlies plots om in een absolute meerderheid. Een paar terroristische aanslagen zijn genoeg om een volk bang te maken. Vervolgens een 'coup', die recht gaf op tienduizenden arrestaties en nog meer ontslagen. Een 'noodtoestand' rechtvaardigt alles. Anders denken is in dit land niet geoorloofd. Dat ondervonden de media. Journalisten werden opgepakt en kranten verboden. Macht is heel eng: vaardig een verbod uit en je hebt een vrijbrief om normale zaken ineens tot misdaad te bombarderen. Openlijk praten over politiek is erg onverstandig, want ook de Mao-tactiek van sociale controle en klikken is dit land niet ontgaan.
   In de aanzet tot een dictatuur wordt de rechterlijke macht geleidelijk vervangen door aanhangers van het regime en worden mensen beschuldigd van misdaden die ze niet hebben begaan. Alles is gericht op uitschakeling van de andersdenkende tegenstander. En helaas is dat niet moeilijk, we doen er in Nederland aan mee: Wilders wordt ook vervolgt voor verwerpelijke uitspraken. Dat maakt de weg voor zijn populisme net zo vrij om uiteindelijk de weldenkende mens op 'verkeerde uitspraken' te betrappen.
   Om de dictatuur in Turkije te vervolmaken, komt er eerdaags een referendum over het staatsbestel: een premier is niet meer nodig, vindt de president, en dus mag het volk zeggen of ze hem als totalitaire sultan willen. Dat komt overeen met het Amerikaanse systeem, maar daar worden geen oppositiepartijen verboden, vooralsnog niet althans. Het volk is eerst gepaaid met allerlei kleine cadeautjes en complimenten. Een minister liet op de televisie weten, dat de wijsheid van het volk, van boeren, ongeletterden en zo meer, veel meer waard is dan die van de gestudeerden. De laatsten ruïneerden het land met hun linkse, goddeloze wijsheden. Welke kneus voelt zich dan niet op een sokkel gezet? Welke trol zal niet op zo'n complimenteuze leider stemmen? De president heeft zo'n drie jaar nodig gehad om van een democratisch land een dictatuur te maken. En neem van mij aan, dat kan in ieder land met het grootste gemak.
   Op de eerste dag van Trump als president liet hij de Twitter account van een departement afsluiten, omdat een medewerker had getwitterd, dat de opkomst tijdens de inauguratie mager was. Waar je je al niet druk om kan maken! Maar dat is nu juist wat de machtswellusteling persé niet wil: een andere mening dan hij zelf is toegedaan, zelfs al is die mening gestoeld op feiten. Feiten bestaan voor deze mensen niet, alleen hun eigen waarheden en die maken ze waar, door anderen voor leugenaars uit te maken. Het betreffende departement kreeg de Twitter account weer terug, maar moest een rectificatie en excuses twitteren. En natuurlijk deed het dat. Waarom, is de grote vraag? Ook dat is simpel te beantwoorden: anders vallen er ontslagen. Wat kan het die medewerker schelen een excuus aan te bieden voor zo'n bagatel, als hij daarmee zijn baan behoudt! Zo gaat het met macht: flink wat dreiging en het merendeel van het volk kiest eieren voor zijn geld.
   Amerika, Turkije...maar dat is geen Europa! En Polen dan? De hervorming van het constitutionele hof, waardoor het vrijwel onmogelijk wordt om omstreden wetten te blokkeren. De nieuwe media wet, die bepaalt dat de regering de directie en hoofdredactie van de publieke omroep zelf kan benoemen en ontslaan. Dat is vaste prik in dictaturen! En waarheen leidt de oorlog, die Trump aan de journalisten heeft verklaard?
   Democratie is een goede zaak, maar een absolute meerderheid voor partijen als PiS in Polen, AKP in Turkije en Trumpisme in de VS is rampzalig. En er staan al langere tijd nieuwe landen op het lijstje te popelen om zich bij deze verkeerde voorbeelden aan te sluiten: het Frankrijk van het Front National, het Nederland van de PVV, het Oostenrijk van de FPÖ. En in een land als Hongarije is de islamhaat al gevestigd.
   Overal is de roep hetzelfde: Macht aan het Volk! Maar wie is dat volk en welke macht willen ze? Het was de roep van ongeveer iedere dictator in de geschiedenis van de wereld, maar niemand van dat 'volk' schijnt het te herkennen: de volksrepublieken, de uitroepen één volk, één rijk / één vaderland, één leider? En het was die leiders nooit om het volk te doen, dat hebben ze met miljoenen doden bewezen. We zeiden ooit: Nooit Meer! We huiverden van beelden van Hitler, begrepen niet hoe het mogelijk was dat een volk hierin meeging, in de mensenhaat, de destructie, maar nu gebeurt hetzelfde weer. Dat kan alleen als 'het volk' oliedom is.
   Als het tegenzit gaan Frankrijk en Nederland in de komende maanden dezelfde kant uit als de Polen en de Amerikanen. Niets garandeert dan nog, dat ik mijn blog kan blijven schrijven, want iedere populist heeft tot nu toe bewezen, dat hij intolerant is. Hij duldt geen tegenspraak, geen informatie die zijn onzin weerlegt, geen feiten die hem niet uitkomen. En de controle daarop is tegenwoordig bijzonder gemakkelijk, muilkorven is een fluitje van een cent: blokkeer sociale media accounts en je bent er van af. Trump deed dit binnen een dag! Ik kan al weken de NOS app en site hier niet openen, omdat Turkije deze boos heeft geblokkeerd. Ik kan geen VPN meer instellen, omdat Turkije al dergelijke Virtuele Netwerken blokkeerde, anders raakt het de controle kwijt en kunnen journalisten blokkades omzeilen.
   Vanmiddag, in het zonnetje, had ik een felle discussie met Ernst over 'wat wel en wat niet'. Ik wilde niet meer doorgaan met de zelf opgelegde censuur, terwijl hij het zekere voor het onzekere koos: geen namen, want die zijn niet nodig voor de boodschap. Daarin heeft hij gelijk, maar dan geef je toe! Dan doe je dat, wat de onderdrukker wil. Het is de tweede stap naar onvrijheid, want sinds de zoektocht van Haarlem is mijn Facebook profiel alleen nog door vrienden te volgen; ik ben me dood geschrokken van deze Nederlandse Big Brother. Ik ben het dus niet met Ernst eens en toch noem ik hier op zijn verzoek geen namen, simpelweg omdat ik ook verantwoordelijk ben voor zijn positie en voor vier huisdieren, die ik niet aan hun lot over kan laten, mocht ik plotseling onder geleide het land worden uitgezet. Bovendien, wij zijn in Nederland drie jaar geleden alles kwijtgeraakt en willen dat niet nog eens meemaken.


14.1.17

Rotzooi dat groente heet

In 'Sam' hebben we geen fornuis, maar een elektrische hapjespan, een frituur en een magnetron die ook nog oven en grill bleek te zijn. Meer dan genoeg om een Turkse hap te maken voor mijn gaste. In de Vomar koop ik kipfelet, courgette, aubergine, paprika, tomaten, uien, platte peterselie, turkse yoghurt, komkommer, knoflook, rucola...en ik zoek bulgur. Met een redelijke Turkse gemeenschap in IJmuiden moeten ze dat toch wel ergens in de schappen hebben? Nee, ik kom naast de couscous en de rijst nog wat modernistische rotzooi tegen, waarover mijn dochter heeft verteld, maar geen bulgur. Dan maar couscous.
   Op het aanrecht glimmen de groenten me tegemoet. Ik pak het grote mes (want als ex van een kok snij ik niet met aardappelmesjes) en zet kracht om door de taaie schil van de aubergine komen, maar snij daarmee bijna mijn plank doormidden...het ding is zacht als boter! De courgette biedt ook geen enkele weerstand. Van de uien moet ik niet huilen en de kip, die als een te slap drilpuddinkje op de plank ligt, laat zich met zoveel gemak vierendelen, dat ik mijn mes niet vuil had hoeven maken. Met mijn wijsvinger kan ik er een gaatje in prikken.
   Ik verhit de olie en roerbak de kip, daarna gaan de groenten erbij, op volgorde van de benodigde baktijd. In de pan ontstaat een laag vocht, terwijl die roch op de hoogste stand staat. Dat is niet de bedoeling, maar afgieten gaat niet met zo'n ding aan een snoer. Ik vloek wat en leg me erbij neer, pak de peterselie en wil gaan hakken, maar er valt niets te hakken. De stelen zijn zo dun, de blaadjes als tere vliesjes, die je nauwelijks kan aanraken of ze scheuren. Van het hele pakje peterselie blijft gesneden nauwelijks iets over.
   Als ik de komkommer rasp, loopt het water eruit. Ik kon natuurlijk niet zo'n handig Turks komkommertje krijgen van een centimeter of twintig, lekker stevig en smaakvol. In de Vomar waren ze allemaal identiek. Dat vind ik zo knap van die telers! Ons lukt dat niet in de groentenruin. Onze komkommers zijn allemaal krom. En hier op de markt zijn ze ook allemaal verschillend van grootte en vorm. Ik giet het raspsel af en doe het in de yoghurt, dan twee tenen knoflook en zout. Heerlijk rucola! Ik stop een blaadje in mijn mond en proef na enig kauwen de bekende smaak, maar dat is dan ook alles. Het brandt niet, prikkelt niet eens, wat een laffe boel.
   Na het eten schaam ik me voor mijn maal. Kraak nog smaak zat eraan. De peterselie is in de laatste minuut dat ze meegaarde gesmolten en nergens meer te proeven of te vinden en de kip was alleen herkenbaar aan de vleesstructuur. De rest werd een ondefinieerbare massa.
    Een dag later blijf ik ziek in bed en kook tien dagen niet. Mijn dochter brengt me eten als ik weer een beetje trek krijg. Daarna kijk ik weer eens in de koelkast en zie een half pakje felgroene rucola in de la liggen. Hoe is dat nou mogelijk? Stevige, smaakvolle rucola is namelijk heel slecht te bewaren. Dat is na twee dagen snot, tenzij je het in nat papier wikkelt, in een plastic zakje stopt met wat water onderin, een zakje omgekeerd over het loof doet en rechtop in de koelkast zet. Deze jonge blaadjes hadden de nacht niet eens moeten overleven. Ik haal het folie van de halve aubergine, die wel bruin zal zijn, maar nee, nog helemaal geel! Een échte aubergine verkleurt direct na het snijden al.
   Afgezien van de smakeloosheid van die jonge vormvaste groente, moet die rommel absoluut zijn behandeld met een goedje, dat rotting tegengaat. Wat eten we in Nederland voor middeltjes, telkens als we een hap 'gezonde groente' in ons mond stoppen? Moet dit vitaminen opleveren? Ik ben enorm geschrokken van die ene maaltijd. De overheid maakt zich druk om zout, maar vliegt over de kwaliteit van onze groente heen, terwijl zij het eten ervan propageert. Maar wat eten we dan? Chemicaliën?
 

5.1.17

De botanicus en de grazige

Zet mij in een laboratorium, tussen de reageerbuizen, microscopen en allerlei andere apparatuur, het speelgoed waar ik als kind limonade in mengde...
   Zet mij voor het bord van een volle collegezaal, waarop Einsteiniaanse formules voor mij een prachtig behang vormen...
   Zet mij in een OK, waar de ogen van een vrouw me vragen de scalpel te pakken van een tafel vol met chirurgisch staal, dat me voorkomt als een uitgebreide nagelverzorgingsset...
   Vraag mij wat ik vind van de mening van Richard Tol over de klimaatveranderingen, terwijl ik mijn open haard aanmaak...

Met een paar van zulke voorstellingen is vrijwel ieder mens in staat zichzelf als een volkomen onbenul neer te zetten. En dat is terecht, want het merendeel van de mensheid bestaat uit volkomen onbenullen. Zelfs de laborant, de hoogleraar, de chirurg en de klimatoloog hebben in een richting geleerd, die hen geen gezag verleent binnen andere vakgebieden. Kennis en kunde zijn bij ieder mens beperkt, maar de grootte van de perken, de tuinen die mensen bewandelen, is heel verschillend, net als de beplanting, de inhoud. De een neemt genoegen met onkruid, gras en madeliefjes of betegelt het gehele oppervlak, de ander plant geraniums en maait zijn gras, of zet er een Albizia Julibrissin in en vervangt het gramineae geleidelijk tot een botanische tuin ontstaat. Stilstand of groei, ontwikkeling, de essentie, waardoor een tuin in simpelheid blijft steken of door aandacht en inspanning een rijke variatie toont van de flora. Wij mensen zijn niet ons vak of ons werk, maar als onze tuinen. Wij zijn de makkelijk wezens die als honden in het gras rollen en de madeliefjes plukken, of de tegenpolen, de botanici, steeds weer zoeken naar dat nieuws, dat in hun tuin kan gedijen.
   Vorsend, lezend, denkend, waarnemend, voelend, afwegend, verplaatsend in, inlevend, lerend, steeds voorkomend om die verkeerde stap te zetten die kan verpletten, dat is de botanicus. Een mens met slechts gras om zich heen kan zijn poten planten waar hij wil, vertrapt niets meer dan gras dat terugbuigt als het gewicht is verdwenen, maar laat je hem los in de tuin van een botanicus, dan verplet hij deze. Hij kwetst, hij moordt, zonder het te weten, want hij weet niet wat een Albizia Julibrissin is, zelfs niet gramineae of Bellis Perennis, ook al staat zijn eigen tuin daar vol van. Onwetend, afgunstig, angstig, woedend, xenofoob, argwanen, egocentrisch, egoïstisch, steeds neigend vooral te vertrappen, dat is de mens die alleen met gras kan leven. In zijn eigen tuin kan hij geen kwaad, maar hij klom over het hek.
   Botanici in de vorige eeuw gaven hem daartoe de gelegenheid. Terecht gunden zij hem genoeg water om zijn gras groen te houden en om madeliefjes te kunnen plukken, want de grasmens had ook het recht op een gezonde tuin. Dat hij uiteindelijk over het hek mocht klimmen leek heel aardig en zonder consequenties, maar dat was het niet. Hij vertrapte steeds vaker en met steeds meer grazigen de zorgvuldige, evenwichtige creaties van de botanici. Hoe die laatsten ook hun best deden, zij kregen de grazigen niet aan hun verstand wat een Albizia Julibrissin was. En dat is tot op heden ook niet gelukt. Daarvoor in de plaatst planten de grazigen overal steeds weer gras, waarin het fijn rollen is, en madeliefjes, die schattige welbekende bloemetjes, die net zo goed gedijen met alleen water als het gras en net zo snel weer aangroeien na het maaien. Makkelijk, vertrouwd, herkenbaar. Daarvoor is geen kennis nodig, geen boek, geen extra aandacht, geen inleving, geen denkwerk, geen afweging: ‘Groen is gras en de eeuwige schoonheid ben ik’, anders gezegd: ‘In alle bekrompenheid ben ik de mooie eenvoud’.
   Botanici waren te aardig in de vorige eeuw. Voldoende water was voldoende, nog iets meer was zelfs fantastisch geweest, maar veel botanici dachten van grazigen botanici te kunnen maken. Een domme gedachte, want van een Bellis Perennis kan je ook nooit een Albizia Julibrissin maken. De eerste wordt niet groter dan vijftien centimeter, de laatste wellicht hoger dan zes meter. Maar inmiddels hebben de grazigen een forse stem in de botanische tuinen en planten hun gras en madeliefjes overal. Om ruzie te voorkomen doen veel botanici gewillig met hen mee. Ze voetballen op het gras en plukken de madeliefjes voor een ketting. Zelfs de koning kan het niet laten. De enkeling onder hen die weigert wordt langzaam verstoten, wordt tegen het hek gedrukt en wordt verweten asociaal en elitair te zijn. De diversiteit in de tuin verdwijnt en vorsen, lezen, denken, waarnemen, voelen, afwegen, verplaatsen in, inleven en leren worden schandelijke activiteiten. Meer weten dan een grazige is inmiddels een misdaad geworden. Alleen grazigen mogen nog weten wat goed is voor de tuinen, de simpelheid, zonder enige variatie, de stilstand, veilig en vertrouwd: gewoon!
   De botanicus sterft langzaam uit, omdat hij laf is. En anders wel omdat hij traditioneel minder kinderen verwekt dan grazigen en zijn kinderen bovendien vaak grazig worden. Dat is Beatrix ook overkomen. Gewoon zijn is geen verdienste, het is een laffe manier om geen kritiek te krijgen, om geliefd te zijn in verkeerde kringen, het is populistisch, onbenullig en oerdom.