18.6.12

Oranjebitter


Verloren. Bert van Marwijk, holle ogen en desolate blik, druipt af. Ik kan er niet om huilen, want ik behoor niet tot die oranjemeute, die Nederland verstikt met plastic rommel, waarschijnlijk gemaakt middels uitbuiting van kinderen ergens in Azië. Een meute die een voetballer naar mijn mening al laat falen voordat hij zijn eerste wedstrijd kan spelen. Ik zou er niet aan moeten denken om miljoenen fans te hebben, die allemaal van me verwachten dat ik top presteer. Die me al op een voetstuk hebben gezet voordat ik moet presteren en me eren zolang ik het goed doe, maar me massaal laten vallen als ik verlies. Ik zou met zo'n meute achter me aan, me volgend tot in de uithoeken van de wereld, een heel klein, donker holletje opzoeken. Zelfs vijf jaar met mijn vader in een Duits bos gaan wonen.





     Anderzijds, ik verdien geen miljoenen en ik word ook niet verhandeld voor miljoenen. Maar wat bezielt je, om jezelf te laten verhandelen? Wat bezielt je, om te denken dat het normaal is, dat je miljoenen verdient met een spel? Wat draag je in godsnaam bij aan de samenleving? Geen zier! Als jij morgen als topvoetballer niet meer bestaat, mist onze samenleving helemaal niets. In tegendeel, misschien wordt het dan weer leuk, zo'n voetbalwedstrijd. Misschien genieten we dan weer gewoon van een spelletje, dat niet escaleert in allerlei vormen van geweld, dat geen politiemacht op de been brengt en misschien blijven de straten heel.







     Misschien ook zien we dan weer een gulle lach als er gescoord wordt, in plaats van die agressieve grimassen, die we tegenwoordig mogen aanschouwen na een goal. 'Ha', was het vroeger. Een verbeten 'Yeh', is het tegenwoordig, vergezeld van een rij tanden en gebalde vuisten, die 's mans kracht moeten tonen. Geen blijdschap, maar de overwinning van een krijger op zijn prooi. Voetbal is jacht, zo niet oorlog.



     Van Marwijk heeft holle ogen en een desolate blik. Mooi! Eindelijk kan hij zijn arrogantie laten varen. Hij kan afdruipen, maar ondanks dat zal hij nog wel een interview geven, waarin hij weer niet in staat is (zoals alle coaches), om een camera of interviewer aan te kijken. De vragen zullen weer verkeerd zijn en de man zal zich wel weer ergeren. Wat is dat toch, met al die van Marwijkjes en Advocaatjes? Waarom kunnen die figuren niet gewoon een aardig interview afgeven? Nee, een coach draait bij uitstek om de boel heen, geeft geen antwoorden, zit als een arrogante macho langs een camera te kijken en werpt af en toe even een vernederende blik op zijn interviewer. Coach staat overal boven. Waarboven? Wat bezielt zo'n man om zich zo'n air aan te meten? Heeft hij ooit een leven gered? Het zal het IQ zijn. Met het dalen daarvan stijgt automatisch het eigenbeeld.


     De oranje prullaria kan weer in de kast. Liever niet de afvalbak, want het is bij een volgend toernooi nog bruikbaar! Plastic vergaat niet, zelfs niet in zee. De Bavariajurkjes passen helaas de volgende keer niet meer. Komt door oranje tompoezen, oranjebier, oranjebollen, oranje frikandellen of gewoon omdat de dames over vier jaar zijn getrouwd. Oranjebitter! En... halleluja...de TV kan weer over op...van mijn part zwart/wit! Gistermiddag werd 'De koe en de gevangene' (Fr. 1959) uitgezonden, nee niet met Frikandel maar met Fernandel. Nooit van gehoord? Ja, als je langs de lijn staat of luistert, dan gaan dit soort ikonen aan je voorbij.

17.6.12

Arnon Grunberg: beweringen

Ooit zag ik een interview met een stokoude en zeer beroemde componist. Hij beweerde een heleboel, over het leven, over hoe de vork in de steel zat. Ineens besefte ik me, dat de man niet meer was dan ik, behalve dat ik geen noot op papier kan zetten en hij zijn hele leven niet anders heeft gedaan. Maar meer verschil was er feitelijk niet: hij was net zoveel mens als ik en zijn visie op het leven, het zijn als mens, had daarom totaal niet meer waarde of inhoud, dan mijn visie of die van mijn buurvrouw. Ik had al niet zoveel met beroemdheden, behalve om waar ze in uitblinken (en als dat naar mijn smaak is), maar vanaf dat moment interesseerde het me geen zier meer, hoe en bekende persoon naar het leven kijkt. Ik denk dat de visie van een in armoe levende arbeider boeiender is dan die van een persoon, die in zijn leven nooit een cent tekort heeft gehad.
     Als altijd opent mijn VK op de voorpagina met Voetnoot, de column van Arnon Grunberg. Beweringen van Grunberg dus. Beroemd en dus serieus te nemen. Of niet?


     Vandaag schrijft hij over HafenCity in Hamburg (hoogbouw, kil, onmenselijk, moderne architectuur zoals het hoort). 'Steden zullen steeds meer op elkaar gaan lijken,' schrijft hij. 'Voor het authentieke kun je terecht in het openluchtmuseum.'
Was dat niet altijd al zo? Steden die op elkaar lijken ken ik wel. Soms weet ik niet eens meer of ik er eerder ben geweest of dat het elders was.
Een paar voorbeelden:




achtereenvolgens: Amsterdam, Delft, Alkmaar, Haarlem

Onze voorouderlijke architecten hadden er ook een handje van om elkaar te kopiëren. Niets veranderd dus in al die honderden jaren. En ja, gelijk heeft Arnon, want onderstaande gebouwen worden nu uit de grond gestampt:




Achtereenvolgens: IJburg A'dam, IJmuiden, Haarlem, HafenCity Hamburg
Volgens mij heet dat gewoon 'tijdgeest'. Die tijdgeest kom je overal tegen in de wereld, in de muziek, de kunst, kleding, architectuur, woninginrichting, je kan het zo gek niet noemen. Er bestaat zelfs een mode in gebruik van bloemen en planten. En allemaal denken we dat we uniek zijn. Of modern. Wie begon met twee identieke vazen voor het raam te zetten?


     'Wat voor steden geldt, geldt voor mensen,' schrijft Grunberg. 'De psycholoog, de stedenbouwkundige van het individu, leert het individu er vrede mee te hebben dat het inwisselbaar is en feitelijk geen eigenschappen heeft. Als het dat heeft geleerd is het individu normaal.' Als hij daarmee wil beweren, dat het individu zich in deze tijd niet als uniek kan of mag profileren, dan is hij behoorlijk de weg kwijt. Als er toch iets sinds medio vorige eeuw is veranderd, is het wel de individuele vrijheid van de westerse mens. Of die verandering in alle gevallen goed is geweest, daarover verschillen de meningen, maar van de verstikkende sociale controle van voorheen zijn we bijna helemaal af.
     Zo bedoel ik maar: een bekende Nederlander beweert maar wat, gevat in mooie woorden, zonder maar een moment verder te kijken dan de lengte van zijn neus.

12.6.12

Tabaksaccijns: 2,3 miljard euro


Laten wij rokers, zoals moeder overheid dat graag wil, eens massaal stoppen met roken. Met z´n allen op dezelfde dag. 1 Januari 2013 bijvoorbeeld. Goed idee toch? Moet stukken makkelijker zijn dan in je eentje. Je komt nergens meer een rookluchtje tegen, zit niet meer smachtend te kijken naar je partner, die nog wel lustig aan een sigaret zit te zuigen en kopen kan je die dingen ook niet meer, want ze zijn acuut uit de handel genomen. Met een week of drie weten we niet beter meer en behoort roken tot iets oers, zoals pruimen. Een maffe gewoonte uit het verleden.
     Dat kost een behoorlijk aantal tabaksverkopers wel hun zaak, maar dan hadden ze maar in een gezondere handel moeten investeren. Ik vergeet wat. Naast de btw (eerdaags 21% / in 2011 € 0,83 per pakje) kost het de staat wel 2,3 miljard euro (2009 / in 2011 € 2,96 per pakje) aan accijns per jaar. Ik denk niet dat de rokers dat uitsparen door geen longkanker te krijgen, dus daar moet wel even wat op gevonden worden. Eigen bijdrage voor de zorg? Nee beter: accijns heffen op al die mensen die door het stoppen met roken ouder worden, bijvoorbeeld vanaf hun 60ste. Stel dat iemand 1 pakje per dag rookte, dan loopt de staatskas ruim € 1383,- per jaar mis aan btw/accijns op deze persoon. Dat moet toch echt opgelost worden. Met het ontslaan van een aantal anti-rook-boa's kom je er ook niet.


     Op 1 januari 2013 slaan wij rokers dus een structureel gat in de begroting van Nederland. We zouden eerst eens moeten weten, waar dat geld aan wordt besteed. Algemene reserve? De gezondheidszorg zou wel voor de hand liggen, maar dergelijke logica verwacht ik niet van een regering. Zo betalen veel mensen hondenbelasting, die ook (voor een groot deel) in de algemene reserve verdwijnt. Niet in de gemeente Velsen hoor, daar hebben we een stokje voor gestoken.
     Net als de hondenbelasting, wordt de accijns op sigaretten en ander rookgenot ook steeds hoger. Wat betalen wij rokers eigenlijk, wat niet rokers niet betalen? Ik heb geen idee. Ik wil die accijns best bij mijn ziektekostenverzekering leggen. Dan gaat het bedrag daar naartoe, waar het hoort. Ik verziek mijn gezondheid, dus  eigenlijk heeft die verzekering recht op die centen en niet de overheid.
     Er komt ineens nog een andere vraag ik me op. Die sportblessures! Gescheurde banden, pezen, gebroken enkels, hersenschuddingen, tennisarmen, voetbalknieën...wie betaalt dat allemaal? Hier in Velsen worden veel sportaccommodaties gesubsidieerd. Sporters krijgen dus feitelijk geld toe, om zich te blesseren. Dat deugt ook niet helemaal.


     De meeste argumentaties deugen van geen kanten. Rokers zijn duur, bijvoorbeeld. Welnee! Rokers brengen geld in het laatje. Rokers zouden meer dan een dubbele ziektekostenverzekering betalen als de accijns de goede kant op ging. Sporters zijn duur, want er gaan bakken overheidsgeld naar sportsubsidies. Drinkers? Alcohol levert de staat jaarlijks ook een miljard euro accijns op.
     Wij accepteren iedere melkkoe in dit land, gewoon omdat we allerlei willekeurige uitspraken als vanzelfsprekend accepteren en ons nooit eens afvragen, hoe het nou werkelijk in elkaar zit. Met flink wat schuldgevoel in je zak, denk je als roker al snel, dat je een paria van de samenleving bent.
     Tot slot, ook voor de latex handel zijn wij rokers goed. Wij moeten onze muren veel vaker witten dan een niet roker.


2.6.12

Elke dag stervende



De stijging van de zorg- en ziektekosten door de vergrijzing heeft een discussie op gang gebracht, die inmiddels niet alleen nog gaat over waar het geld vandaan moet komen, maar ook of we het geld überhaupt altijd moeten uitgeven. Met 'altijd' doel ik op levensreddende operaties en behandelingen, ongeacht leeftijd en de fysieke of geestelijke staat van de patiënt. Moet een dementerende bejaarde nog een openhartoperatie ondergaan, of moet een hele zwakke tachtig jarige nog een nieuwe heup krijgen?
     In de discussie wordt gesteld, dat de patiënt en/of de familieleden op dit moment de dienst uitmaken en dat de artsen die wensen moeten opvolgen. Maar ook de medische wereld zelf heeft, terecht natuurlijk, als doel om mensen zo lang en plezierig mogelijk te laten leven en doet er alles aan om levens te rekken.


Daarbij dragen verschillende overheden en vele organisaties als het Longfonds en de Hartstichting ons, via allerlei voorlichtingscampagnes, op om vooral gezond te leven. We mogen geen ziektes krijgen en er zeker niet aan dood gaan. Het algemene doel: mensen moeten zo oud mogelijk worden.
     Joris Slaets, hoogleraar ouderengeneeskunde, zegt in een interview in de Volkskrant van vandaag: "Ik denk dat mensen nu vaak te laat sterven." En elders: "Ik vind dat je gewoon over de dood moeten kunnen praten." Hij heeft gelijk. In Nederland kan dat niet. De dood is een taboe. De jeugd denkt aan een rekbaar leven, waarin alle sores van de ouderdom voortdurend voor hen uit blijft schuiven, tot een midlifecrisis ineens de gemoederen laat ontwaken of een hartinfarct of een knobbeltje in de borst het gezonde lijf de eerste dolksteek toebrengt. Voor die tijd wordt over de dood absoluut niet gepraat en als het kan ook zo min mogelijk gedacht. Jaren geleden zei Max Pam (journalist, schrijver, etc.) in een interview op tv, naar aanleiding van zijn hersenbloeding in 2002, dat hij nog nooit in een ziekenhuis was geweest en zich ontzettend verbaasde over zoveel ellende en ziektes. Ik was onthutst. Waar had die man tot 2002 ondergedoken gezeten?


     De gezondheidsnota van onze gemeente is afgelopen donderdag door de raad aangenomen. In de nota veel aandacht voor preventie, want we mogen niet ziek worden. We moeten niet roken, niet drinken, niet blowen, niet depressief worden. En om dat te bewerkstelligen moeten we veel bewegen. Daartoe dient zelfs het plan om twee beweegcoaches aan te stellen, want er zijn mensen, die dat zelf niet kunnen bedenken of die er niet toe kunnen komen. Wat kan je tegen zo'n nota hebben? Niets! Hij is er om ons gezond te houden of weer te krijgen, maar waarschijnlijk nog meer, om de kosten van de zorg en de ziektes tot het minimum te beperken. Ook de senioren worden er rijkelijk in vermeld. Zij moeten ook veel bewegen en zo lang mogelijk blijven leven. De meerkosten voor mensen boven de 70 gaan echter niet zitten in hun ziektekosten, maar in die voor de zorg die zij tot hun dood benodigen (nog afgezien van alle jaren AOW, waarop zij recht hebben). Kortom, lang leven is duur voor de gemeenschap. En waar dat geld in de toekomst vandaan moet komen, weten we nog niet.


     Het wordt dus tijd, dat er een hele nieuwe discussie op gang komt. Is de enorme aandacht in onze huidige samenleving voor preventie wel iets wat wij ons kunnen permitteren? Moeten wij niet aan het individu overlaten, hoe gezond of ongezond deze wil leven? Kunnen we de roker, de drinker of de blower niet gewoon met rust laten? Dan kunnen we misschien praten over genieten van een korter leven?
     Na mijn slokdarmoperatie zei mijn chirurg: "Je wordt er geen tachtig mee." Dat vond ik flauw, want waarop moest ik dan rekenen? 79, 50? Inmiddels 54 vind ik, dat ik de 81 ga bewijzen, maar lukt dat niet, so be it. Net als mijn moeder 90 worden, dat liever niet. Die heeft jarenlang zitten wegkwijnen in een rolstoel, in een luier, met scheve mond, afasie, hardhorend en volkomen afgesloten van haar omgeving. Om een pilletje kon ze niet eens meer vragen.


     Iemand die goed ziek is geweest weet, dat lijf en geest zo verschrikkelijk kunnen aanvoelen, dat de dood een verlossing zou zijn. Wat je, bijvoorbeeld, met een chemokuur op de been houdt is het uitzicht op het einde van die kuur. Maar als er geen einde aan de ellende zit, als dat lijf voortdurend lijdt, dan is de dood aanvaardbaar, een verlossing. Van mij mag er dan ook meer aandacht uitgaan naar het omgaan met angst voor de dood. Dat houdt in, dat we erover moeten kunnen praten, dat we de dood accepteren als het enige zekere onderdeel van ons leven. In plaats van twee beweegcoaches zou ik liever twee filosofen zien, die een discussie op gang brengen over de waarde van het leven en de waarde van de dood. We zijn allemaal stervende, ons hele leven, maar pas als we dodelijk ziek zijn, gaan we ons er mee bezig houden. Veel eerdere berusting in het feit, dat de dood onvermijdelijk is, is volgens mij een grote stap in de richting van een prettig en zelfs gelukkig leven. Het doet je beseffen dat je iedere dag moet pakken, iedere dag goed om je heen moet kijken, iedere dag je geliefden moet koesteren en iedere dag moet genieten van wat je wél hebt.


     Het zou best eens kunnen zijn, dat dat leidt tot een aangenamer samenleving, waarin mensen meer rekening met elkaar houden, elkaars fouten sneller vergeven en zich beter kunnen verplaatsen in een ander. Dat leidt weer tot een grotere harmonie en wellicht zelfs tot een betere gezondheid.