20.2.13

De islamitische democratie

Vrouwenrechtenactiviste Hanan Shamoun beweerde gisteren bij Pauw en Witteman, dat je in de Arabische wereld niet moet denken aan zaken als democratie. Deze westerse kijk op de inrichting van een staatsbestel is volgens haar onjuist, met als argument, dat democratie een langdurig groeiproces is. Het westen heeft daar kennelijk, op Shamoun afgaande, de kans voor gekregen en de Arabische wereld niet.


   Deze stelling is niet terecht. Ten eerste bestaat ieder deel van de wereld even lang en kan men niet stellen, dat de westerse democratieën zich verscholen achter ondoorzichtige muren. Een dictatuur is het meeste gebaat bij het dom houden van zijn volk. Een goed voorbeeld van iemand in de islamitische wereld die niet die behoefte had was Atatürk, ofwel Mustafa Kemal, de man die na de eerste wereldoorlog het huidige seculiere Turkije stichtte. Behalve scheiding van kerk en staat en een nieuwe grondwet, zorgde Atatürk voor tal van hervormingen, als het vervangen van het moeilijke Arabische schrift door het Latijnse en het invoeren van familienamen. Hij liet duizenden scholen bouwen en maakte basisonderwijs gratis en verplicht.
   Er is geen enkele reden te noemen waarom Assad en zijn voorgangers, net als dictators in andere (Noord-Afrikaanse) landen, niet deze weg hadden kunnen kiezen voor hun volk, behalve dan om de absolute macht in handen te houden. Een macht die, dat moet gezegd, de invloed van de fundamentalistische islam op het dagelijks leven binnen de perken moest houden. Maar gelijktijdig was het mogelijk geweest om een bevolking middels onderwijs 'op te voeden' richting democratie. Grote vraag is wel, of een overwegend islamitische bevolking zich kan neerleggen bij een seculier staatsbestel. Het laatste laat zich gezien de recente ontwikkelingen in Egypte en Tunesië betwijfelen.
   Maar niet alleen die landen kampen met de oprukkende kerkelijke invloeden. Ook in Turkije, onder het regime van de gelovige Erdogan, verstevigt de macht van de islam zich meer en meer. Turkish Airlines bant alcoholische dranken, legerofficieren verdwijnen zonder of met nep processen zomaar 18 tot 20 jaar in de gevangenis en telefoongesprekken van mensen met buitenlandse familie of contacten worden afgeluisterd op trefwoorden en zo nodig vertaald. Een foute mening: de cel in. Het leger, groot voorstander van de seculiere staat, heeft geen top meer en de overgebleven hoge rangen trachten zo snel mogelijk af te treden, uit angst ook in het spel betrokken te worden. Binnenkort worden de gemeentes opgeheven en valt heel Turkije onder direct gezag van de president, die slechts wordt gecontroleerd door zijn stromannen.


   Er wordt geklaagd over enorme prijsstijgingen, over steeds grotere bureaucratie en onmogelijk op te volgen regels ten aanzien van handel en verkeer, maar als de gemiddelde Turk wordt gevraagd op wie hij stemt, dan is dat op 'de grootste', Erdogan. Het verband daartussen dringt bij het volk niet door. Een veel kleinere, goed opgeleide bovenlaag van de bevolking houdt zijn hart vast en ziet zijn land langzaam afglijden in verkeerde richting. Critici worden vermoord.
   Is een democratie mogelijk in een islamitisch land, dat is de grote vraag. Als een volk het belang van een seculiere staat niet begrijpt of inziet, dan waarschijnlijk niet. Alle inspanningen van Atatürk kunnen simpelweg om zeep geholpen worden door één man, omdat die macht wenst. En macht is snel verkregen: speel in op het gemoed van het eenvoudige volk, verhef hun religieuze waarden tot wet en de dictator is een feit.

9.2.13

Leeg


Het is erg leeg van binnen. Dat ken ik niet van mezelf. Ik wil de krant niet eens lezen en ik maak me ook nergens druk om. Niet om mijn huishouding en ook niet om de maatschappij om mij heen. Alles is een eeuwige herhaling en dat lijkt met de jaren erger te worden. Iedere film is een variatie op een vorige, elk probleem ook. Ik heb gisteren mijn tijd gevuld met lezen over de e-sigaret en dat is goed mogelijk, want daar wordt veel over geschreven en ik wist er bovendien niets van. Mijn man voelde zich schuldig omdat hij niets deed. Hij voelde zich niet lekker en lag op de bank in ochtendjas. Waarom ik dan ook niets deed? Waarom zou ik? Er hing een serene sfeer, rust. De vlokken hondenhaar zie ik zonder bril niet en de wereld buiten deze muren kan me gestolen worden.
   Bijna twee weken geleden vond een herhaling van een herhaling van een herhaling plaats, al was het een op zich zelf staand feit. Gerard overleed. Met zijn 55 jaren nog veel te jong, net als zijn vrouw Anne, die drie maanden eerder op haar 53ste overleed. Nog niet zo lang geleden was ik bij de crematie van Hans de Bruin, een zestiger, bij die van Lies, bij die van Joop, bij de begrafenis van Herman, mijn goede oude vriend, en bij de crematie van mijn moeder. Dan ben ik beland in 2011.
   Het eerste overlijden dat ik meemaakte was in mijn tienertijd. De overbuurman van mijn oma liet zich 'doorlichten' tijdens een bevolkingsonderzoek en bleek longkanker te hebben. Een half jaar later was hij dood. Ik ben lang van mening geweest, dat dat 'doorlichten' niet verstandig was. Ik denk dat ik veertien was, toen mijn oma overleed. Opa's heb ik nooit gekend. Oma had kanker, maar overleed aan een hartaanval, 78, naar mijn mening zelfs voor die tijd nog veel te jong. Ik ben naar deze Reinouwtje genoemd en daar ben ik nog steeds apetrots op. Ze was een schat. Mijn tweede oma, Wilhelmina, naar wie mijn zus is genoemd, overleed wat later. Omdat zij doof en blind was, was contact erg moeilijk. Ze was ook een stuk ouder, 90. In die tijd een prachtige leeftijd. Daarna overleden geen mensen meer, want ze waren gewoon niet oud genoeg.
   De ellende met jonge mensen begon in 1995 met het overlijden van mijn schoonzusje Ineke. Na nog geen half jaar ziekbed stierf ze aan borstkanker. Ze werd 50 jaar. Daarna leek de wereld om mij heen gezonder, maar in 2003 overleed Daniela, de vrouw van mijn broer, op 60 jarige leeftijd. Ook kanker. In 2004 nam ik afscheid van Elsbeth, die op haar 39ste een longembolie kreeg. In 2005 overleed mijn vader. Een jaar later werd Denise van 42 in haar knalgroene kist begraven. De D is verwerkt in mijn tatoe, samen met de L en de A van mijn dochters. Mijn goede vriend Nestor, vanaf mijn kinderjaren beter bekend als Roulis, kreeg in 2008 een hersenbloeding en overleed twee weken later. Hij was begin vijftig. Ik zag de Griek nooit meer. In 2010 kreeg Joop een aneurysma.
   Het overlijden van Anne en Gerard heeft iets leeggezogen. Niets lijkt meer zin te hebben. Het leven is hol geworden. Ineens weet je, dat niets zal veranderen, hoe hard we ook vechten. We komen en we gaan, laten ofwel een hoop rotzooi achter, of we worden herinnerd als een prettig mens. Op dat laatste hoop ik dan, want ik doe er mijn best voor, maar ik zal het uiteindelijk nooit weten, want mijn ietsisme is doordrenkt van atheïsme.
   De grootste vraag waar ik in mijn leven mee rondloop is deze: Hoe is een mens in staat om een ander iets aan te doen? In dat 'een ander iets aandoen' ligt de essentie van alles wat verkeerd gaat op deze aardkloot. Het is alsof men niet beseft, dat dit leven eenmalig is en dat het in liefde kan worden geleefd. Er is geloof ik maar een volk, dat dit door heeft: de Tibetanen. Nee, ik hoef geen volgende flower-power beweging op te zetten, want de mensen die zouden moeten luisteren zijn doof en blind. De mensheid verandert niet, gewoon, omdat domheid overheerst.

2.2.13

De parasol


In het voorjaar van 2008 ging Ernst met 'zijn' halfjaar oude hond Ventje naar Koblenz. Hij had me verteld over de enorme Gerard en zijn vrouw Anne. 'Hele lieve mensen, hij wat stug maar met een heel klein hart en zij de zorgzaamheid zelve'. Hij vertelde hoe lang ze elkaar al kenden, wat ze allemaal samen gedaan hadden en hoe ze bijzonder goed om konden met de Hefenweisse. Het verhaal van de verplaatste wc hoorde ik dikwijls, met steeds weer nieuwe toevoegingen. Wat vast staat is dat Gerard niet naar de pot ging, maar de pot naar zich toe haalde om het witbier te lozen. Ernst merkte wel, dat er iets niet klopte, maar mikte toch maar in de afvoerloze pot.
   Een paar maanden later ging ik voor het eerst mee naar Koblenz. Ik trof een enorme man met een flinke bierbuik en een kleine, maar stevige vrouw. We zoenden, alsof ik ze al jaren kende. Ik haalde het opgeborgen Duits uit mijn tenen tevoorschijn en Anne voegde aan iedere zin halsstarrig twee Nederlandse woorden toe, ook al maakte dat de conversatie soms juist moeilijker. Mijn naam heeft ze nooit goed uitgesproken, dat bleef altijd Rainja. Koddig. Trouw ritueel was het eten bij de Griek 'om de hoek' op de eerste avond, steevast met de ouzo vooraf, het bier onderwijl en weer ouzo als dessert. Ernst is met de jaren minder gaan drinken en trok het tempo van Gerard niet meer. In ieder geval ging hij tijdens mijn eerste bezoek zwaaiend alleen naar huis en leegde zijn maag in de toiletpot, die gelukkig op zijn plaats stond.


   Het echtpaar Keuls bracht het merendeel van hun leven buiten door. Op het kleine, verhoogde terras tussen keuken en woonkamer stonden een houten tafel, een bank en twee stoelen. De linkerstoel was van Gerard, de rechter van Anne. Zij rookten als ketters, maar niet binnen en dus zaten ze altijd buiten, onder een parasol. Wat spetters deerden niet, maar als het regende moesten we wel naar binnen. Alleen als wij er waren, mocht er ook binnen worden gerookt. Soms was het koud, maar dan waren en jassen een vesten zat om ons warm te houden. Aan die tafel werd alles besproken. De wereldpolitiek, de Duitse politiek, de Nederlandse, het klimaat, reizen, het verleden, boeken, muziek en films, de opwarming van de aarde, Avaaz, de wereldwinkel, eten en drinken, de kinderen, ziekten en uiteindelijk ook de dood.


   Telkens als we terug naar Nederland reden, bespraken we alweer wanneer het volgende geschikte moment zich voor zou doen om Koblenz te bezoeken. Eigenlijk kon het nooit snel genoeg. Voor mij waren Anne en Gerard het eerste bevriende 'stel' in mijn leven. In mijn leven vóór Ernst bestond dat amper. Mijn ex en ik hadden geen gezamenlijk sociaal leven. Ook daarom vond ik het heerlijk om bij ze te zijn. Gerard zwengelde de serieuze gesprekken aan en Anne en ik keuvelden veel over de dagelijkse zaken, over de kinderen en over gevoelens.
   Koblenz bracht slechts twee problemen: zitten en koffie. Het echtpaar Keuls had er een handje van om de slechtst mogelijke stoelen en banken aan te schaffen. Overal waar je zat, zat je rottig. De kussentjes buiten waren te dun, de stoelen binnen te hard en de banken te ondiep. Hoe ze dat hun leven lang uithielden, dat is me een wonder. Ernst nam regelmatig de hele (kleine) driezitsbank in beslag, om zijn rug te ontzien. En als espressodrinker heb ik nooit kunnen wennen aan die vreselijke senseokoffie die ze maakten. Uiteindelijk had ik wel een oplossing gevonden. Ik zette een halve kop senseo met twee pads. Dat benaderde een beetje mijn koffiegevoel.


   Gerard was, met drie anderen, getuige bij ons huwelijk. Twee jaar later zaten wij aan de familietafel tijdens het huwelijk van zijn zoon. Een paar maanden later namen we afscheid van Anne, een aantal dagen voor ze overleed. Afgelopen kerst zaten Gerard en zijn dochter bij ons aan het kerstdiner en in maart zouden we vast weer richting Koblenz zijn gereden.


   Na de begrafenis van de urn zijn we met een man of twintig wat gaan eten in het favoriete restaurant van Gerard en Anne. Daarna haalden we onze spullen op in het huurhuis, waar eerdaags iemand anders zal wonen. Op het terras is iets niet zoals het hoort. Ineens realiseer ik het me, de grote groene parasol is weg. Ach ja, iemand zal hem meegenomen hebben, want alles wordt verdeeld, denk ik nog met spijt. In de auto vertelt Ernst, dat de parasol is weggewaaid. Het ding stond er al vijf jaar en uitgerekend die middag waait hij weg. Het is alsof Gerard wilde zeggen, dat het wel welletjes was. Zoiets als 'Jetzt allen weg, das Fest ist vorbei, was war ist nicht mehr. Schluss!'

'Der Aberglaube ist die Poesie des Lebens.'
(Goethe)