7.9.14

Honden en katten

Alsof vier huisdieren niet genoeg was! Natuurlijk loopt er om het huis een jong, zéér aandoenlijk katje, dat onze zorg dringend nodig heeft. Althans, dat zei zijn vragende blik, die voortdurend via het keukenraam op mij was gericht. Een vijftiger met behoorlijke levenservaring weet natuurlijk, dat je aan dat soort sentimenten niet moet toegeven, maar een handje brokjes is zo gegeven. Verder ga ik niet. Voor ik het weet ligt ook die kat, dan volwassen, op mijn kussen. Een zesentwintig jarige dochter, gecharmeerd van ieder dier dat in haar vizier komt (behalve wespen en grote vliegende zaken), mist de nodige ervaring, weet niet dat één aai een aai teveel kan zijn.
   Ik heb geen kind meer aan haar. De altijd pratende dochter vertoeft inmiddels uren van de dag achter ons huis om het iele katertje tot mak lammetje op te leiden. Het heet inmiddels Ukkie en tijdens de korte perioden dat ze aan onze tafel zit geeft ze tekst en uitleg over het karakter van het beestje en rapporteert over de relatie tussen Ukkie en onze Kato, die het maar een mormel vindt. "Ik ben eigenlijk een mammie voor het kleintje," meldt Lina. Ja, daar zitten wij maar mooi mee, als ze weer naar huis gaat.
   De honden hebben een afgescheiden stuk tuin en kunnen het katvolk niet bereiken. Peppa is een Westie, gefokt voor de konijnenjacht en ziet in iedere kat een konijn. Dat komt waarschijnlijk omdat ze nog nooit een konijn gezien heeft. De kans dat ze 'haar konijn' vangt is minimaal, maar haar speurt in die richting is rap en redelijk verontrustend voor die mauwende knaagdieren. Noah en Ventje zien katten als interessant speelgoed, maar hun enthousiasme is net zo bedreigend als de jacht van Peppa. Kortom, de combinatie werkt niet. In een kleine ruimte lukt het nog, omdat honden daar niet kunnen hollen, maar zodra dat mogelijk is, wil geen kat meer iets van die honden weten.
   Als geciviliseerde Nederlanders laten wij de honden braaf aan de lijn uit, de boterhamzakjes in de tas, maar in Göcek loopt iedere hond los. Ze hebben het dorp verdeeld in territoria, maar daar hebben onze keffers geen kaas van gegeten. Op een grasveld laten wij onze domme blondjes los en de twee ex-mannetjes struinen dan als kippen zonder kop alle kanten uit...tot daar een hond (je weet wel, zo'n echte, die tot je middel komt en niet wit is) voor hen oprijst en met angstaanjagende grom vertelt dat zij op verkeerd terrein zijn. Oeps! Dat wordt heel veel geblaf, vooral van Noah, die denkt dat hij angst aanjaagt, maar die eigenlijk laat weten hoe vreselijk bang hij is. Maar hij doet zijn best en is best heel stoer. Ventje rent meestal hard terug naar baas, die twee benen bezit waartussen het veilig toeven is.
   Nu het grasveld wat vertrouwder wordt en het loslopen een gewoonte, vertonen zelfs onze blondjes enige Turkse aanpassing: zij hollen veel minder roekeloos alle kanten op, maar lopen rustig de pisluchtjes van de andere honden af. Gisteravond presteerde Noah het zelfs om rustig te gaan liggen, net als zijn Turkse voorbeelden. Hij straalde even de air uit, dat hij zijn territorium had veroverd, maar  hij begreep dat dit toneelstukje niet te lang moest duren.
   Turkse honden hollen niet. Honden die altijd buiten zijn, hollen niet, maar sjokken van stek naar stek. Honden die opgesloten zitten in huis en drie keer per dag aan een lijn uitgelaten worden, die hollen. Het enige wat onze twee mannetjes nog niet hebben afgeleerd is het knorren als varkens, als ze aan de lijn lopen. Met name Ventje doet dat zo hard, dat iedereen omkijkt als we eraan komen. Ventje is nooit helemaal normaal geweest, een eigen gebakken creatuur dat altijd veilig bij zijn ouders en zijn eerste bazen is gebleven: overmoedig, slim, menselijk en vooral weinig honds.

No comments:

Post a Comment