19.11.14

Overheidje spelen


Om langer dan drie maanden in Turkije te verblijven is een verblijfsvergunning nodig. Al geruime tijd voor onze negentig dagen zijn verstreken melden wij ons bij de vreemdelingenpolitie, waar ons op het hart wordt gedrukt, dat een paar dagen voor het verstrijken van die periode de aanvraag kan worden ingediend. Een bekende uitspraak van Turken die geen Engels spreken of niet weten waarover ze het hebben is 'no porblem!'. Maar de enige zekerheid die je in Turkije hebt is, dat het dan juist een probleem wordt.
   Maandag zijn wij gestart met de procedure. Nou hebben wij het grote geluk, dat wij een auto hebben en dus in staat zijn om voortdurend van de ene kant van de stad naar de andere de rijden. Ga er vanuit, dat de meeste buitenlanders die niet hebben en alles met het openbaar vervoer moeten regelen.
   Per definitie is alles wat je moet begrijpen om een verblijfsvergunning te krijgen in het Turks. Op het kantoor van de vreemdelingenpolitie is één persoon werkzaam die Engels spreekt en die is meestal niet aanwezig. Bij andere overheidsdiensten spreekt niemand Turks. Het begint daardoor simpel:
   Op internet hadden we gelezen dat we een Turks belastingnummer moesten hebben, dus wij direct op  zoek naar het belastingkantoor en zo'n nummer opgehaald. Met dat nummer zouden we vervolgens een bankrekening moeten openen, maar na lang wachten in de bank bleek dat onzin. Je krijgt alleen een bankrekening met een Turks id-nummer. Maar dat nummer krijg je pas, als je een verblijfsvergunning hebt en daarvoor hebben we volgens internet een bankrekeningnummer nodig. Nee, regels zijn gewijzigd, zegt de bank, maar weet de overheid dat ook?
   We kwamen bij de vreemdelingenpolitie aan met ons paspoort, een kopie van dat paspoort met de namen van onze ouders erop (allemaal dood, dus wat heb je eraan?), een kopie van onze verzekeringspasjes, een bewijs dat we een inkomen hebben, een kopie van ons huurcontract en een Turks belastingnummer: 6 documenten. We wisten al dat we een N/TUR111 document moesten hebben om te bewijzen dat onze verzekering echie is, maar dat was onderweg (tussen haakjes: dat regelt Menzis razendsnel!!) Dat was al een hele verbetering, want in oktober kregen we nog te horen, dat we een Turkse ziektekostenverzekering moesten afsluiten. De regels variëren per ambtenaar per dag. Dan vullen we een formulier in, dat moet worden gestempeld in het gemeentehuis. Waar is dat? Ergens naast de grote Migros supermarkt, straatnamen en nummers daar doen Turken niet aan. Die kent Ernst, dus wij naar de supermarkt, redelijk andere kant van de stad. Geen gemeentehuis. Wij rijden, zoeken, rijden, schreeuwen naar elkaar, en vinden uiteindelijk een klein kantoor, dat het zou kunnen zijn, naast een andere grote Migros, verscholen achter bomen. In het kantoor wordt het zoeken naar de goede balie. Geen balie, maar uiteindelijk een kamer op de eerste etage waarin drie dames achter een bureau, waarvan er een een krabbel en handtekening zet, zonder iets te controleren, te kopiëren, iets in te voeren in een computer of wat dan ook. In principe had ik dus zelf ook die krabbel kunnen zetten. Met die handtekening kunnen we nu echter wel het bedrag betalen, dat op onze formulieren staat, bij het belastingkantoor, aan de andere kant van de stad.
   Vervolgens gaan met al onze paperassen terug naar de vreemdelingenpolitie, in de waan dat we nu alles hebben, precies zoals de mevrouw ons vertelde. Maar wij treffen het niet, want nu is meneer Steenkoolengels aanwezig en zegt dat we onze paspoorten bij een notaris moeten laten vertalen. Dat is toch wel de meest grote flauwekul die ik ooit heb gehoord, een internationaal document als een paspoort laten vertalen! Daarnaast moeten we een Konutta Kalanlara ait Kimlik Bildirme Belgesi formulier aanvragen in de woonplaats zelf bij de Muhtar. Dus voor de maandag zit onze Fethiye klus erop.
   De Muhtar in Göcek blijkt een oude man met een wollen muts, die geïrriteerd een heel klein kantoortje ingaat, met achter zijn bureau een bed en een kappersstoel. Hij werd gestoord in zijn dagelijkse bezigheid: dammen. Hij produceert een formulier, dat eruit ziet als een bewijs van inschrijving uit de jaren '30, waarop drie stempels en twee pasfoto's van het echtpaar in kwestie. Indrukwekkend, maar hij maakt geen kopie, slaat het nergens op in een computer of wat dan ook. De Muhtar heeft dus een document gecreëerd, dat geen enkele functie heeft en ook niet zal krijgen, waarop wederom onze gegevens staan: naam, geboortedatum en adres in Turkije. De vertaling van sommige documenten is hylarisch: 'een solide kopie van de identiteitskaart' of 'de identiteit van de leverancier'.
   Als Ernst de lijst verplichte bijlagen nog eens doorneemt ziet hij, dat we het paspoort niet moeten laten vertalen, maar dat we een kopie door een notaris moeten laten afstempelen. Tuurlijk, alleen een notaris is in staat om te zien of de kopie wel daadwerkelijk een kopie van dat specifieke paspoort is. De onzin ten top. Ach, en dan vergeet ik nog het echte aanvraagformulier voor de verblijfsvergunning, het formulier der formulieren, het opperformulier: dat kan de vreemdelingenpolitie niet leveren, daarvoor moeten we naar het Tourist Office. Die staan ons verbaasd aan te gapen en adviseren ons op internet te zoeken. Juist, daar vinden we het, zij het dat we nog lang moeten zoeken voordat we een printbare versie vinden.
   Vandaag gaan wij met onze twee boeken (elk een versie, in opdracht van de ambtenaar opgeborgen in zelf aan te schaffen plastic klemmapjes, overeenkomstig het getoonde voorbeeld, anders accepteren ze de boel niet) naar de vreemdelingenpolitie en hopen dat een eventuele nummer vier van de medewerkers niet nog andere formuliertjes heeft verzonnen, die hij graag wil zien. Je weet maar nooit.
   Toen ik nog een klein meisje was, speelde ik postkantoortje met het 1845 spel (ik meen dat het een jubileumuitgave was van de Raiffeisenbank). Er zaten een heleboel interessante papiertje in, nep bankbiljetten, formuliertjes enzovoort. Daarbij haalde ik nog wat enveloppen en andere moeilijk uitziende troep uit de prullenbak en dan was mijn kantoor compleet. Als aanvrager vind ik die vreemdelingenpolitie maar knudde, maar als ambtenaar zou ik er mijn hart kunnen ophalen! Ik zou best nog eens overheidje willen spelen.