16.9.11

Echte liefde!


Vrijdag 10.00 uur, sms: heb je koffie voor me? Antwoord: Ja hoor. Zij stormt drie minuten later binnen, met worstje op vier poten. Hij heeft veel weg van de chipolata, die ik gisteravond bij de wijn serveerde, ook qua kleur.
        "Ik was hier om de hoek en vond het belachelijk om door te rijden," zegt ze.
Dat beaam ik. Dat zou onvergeeflijk zijn! Ik zet een nespresso neer.
        "Ik moet wel even manlief bellen, want die heb ik voor niets in de Bijlmer afgezet. Da's lullig, die staat nu op zo'n wezenloze vlakte van beton."
Ik trek mijn bovenlip op.
        "Dat was dus voor niets om half zeven op. De enige dag dat ik uit kan slapen wordt maandag. En eigenlijk heb je ook geen avonden meer, want als ik niet om tien uur naar bed ga red ik het echt niet."
Ik geef haar helemaal gelijk. Ik heb het ook zo druk. Waar is de tijd voor jezelf? Kijk eens naar mijn huis, overal hondenharen.
        "Ik heb van Bar een hele dure kam gekregen, geweldig ding. Ik pak hem even."
Ze rent de deur uit. Chipolata accepteert deze scheiding van, wat zal het zijn, 7 meter niet en blaft schel.
        "Kijk, om de vacht uit te dunnen. Het werkt echt geweldig, kijk maar!" en ze wijst op Chipolata. "Wel via internet kopen, want dat is veel goedkoper."
Dat is precies wat ik nodig heb. Ik schrijf de naam van het ding op.
        "Geweldig joh, die blog van jou. Zo leuk geschreven en je hebt ook humor. Vroeger maakte jij je kwaad op de verkeerde momenten, maar nu structureer je het met die blog. Zou een column kunnen zijn."
Ze heeft gelijk. Het geeft me heel veel rust.
        "Ja, ik moet weer gaan. Dit was een mislukte poging tot een bezoek, maar ik was ook zo dichtbij! Ik probeer het echt nog een keer."
We zien elkaar nog zelden. Allebei 'druk, druk, druk'. De vrije avonden willen we niets anders meer dan thuis zijn, rust. 
        In de jaren '90 zaten we bovenop elkaars lip, met kinderen, soms een, dan weer twee mannen en gingen we met z'n allen op vakantie. Rond de jaren '00 werden we vrijwel buren en allebei (vrijwel) manloos. Als het geen koffie was, dan waren het potten thee en na vier uur natuurlijk wijn. De max lag op drie flessen, want anders kwamen we niet meer uit ons woorden en al die woorden, daar ging het om. Er was nooit tijd genoeg om alles te bespreken.

        Anna vertelde later, dat dat de leukste momenten waren in haar kinderleven: 'Dan vonden jullie alles altijd goed!' Het waren altijd ongeplande bezoeken, die per ongeluk uit de hand liepen. Als we ons realiseerden dat het etenstijd was, haalden we snel een paar diepvriespizza's bij de Deka op de hoek. Nic sliep bij Anna in het stapelbed. Zij streek neer op een slaapbank in een klein kantoortje met Banja, de liefste herder in het hiernamaals, op haar voeteneinde. Wouw, dit is nostalgie!

En toen brak de duivel ons leven in tweeën en stortte ons gescheiden van elkaar in een hel, die jaren zou duren. Maar echte liefde overwint zelfs al satans verschijningsvormen!
        Zij was mijn getuige op mijn huwelijk vorig jaar. Zij is mijn beste vriendin, mijn geheugen, mijn heden en verleden, mijn referentiekader, mijn karakter, mijn spiegel, mijn waarheid, mijn warmte, mijn geweten. Zonder haar was en is mijn leven niet compleet, ook al zien we elkaar nauwelijks en dan nog voor de duur van één nespresso.

13.9.11

IJmuider suffertje


Hilversum lokt voor moeder Yolanthe’, op de voorpagina van mijn krant! Het moet nou toch niet gekker worden. Natuurlijk, de IJmuider Courant is nou niet bepaald de krant die ik zou willen hebben, maar ik zit in de lokale politiek en heb daardoor geen keus. Die lokale politiek is nou niet bepaald een vetpot en dus moest ik de Volkskrant laten gaan. De ergernis over mijn huidige krant wordt echter steeds groter. De laatste tijd kom ik artikelen tegen, die een dag of wat eerder ook al in de krant stonden. Verder is iedere omgevallen fiets nieuws. Maar het ergste is nog dat ik vergaderingen en bijeenkomsten, waar ik zelf aanwezig was, absoluut niet meer herken in de verslaggeving daarvan in de krant. En ik ben niet de enige, heb ik al begrepen. Gelukkig kom ik dan bij Zwart/Wit Ronald Frisart tegen. Voor mij dit keer geen nieuws, want ik lees de Groene ook, maar gelukkig enige zinnigheid. Maar in de IJmond dan weer die ‘60 seconden’, waarin een redactiemedewerker iets persoonlijks dient neer te zetten (wie wil het weten?), weer twee snelheidsovertredingen (duh!) en laat ik het maar niet hebben over IJmond 3. Kan dat nou niet anders? Is het nou echt onmogelijk om van een lokale krant een goede krant te maken? Moet het nou altijd op vrijwel niveau ‘suffertje’?

12.9.11

Griekenland


Ik ben een Griekofiel eersteklas. Als driejarig meisje kwam ik er voor het eerst, ieder zomer weer, tot begin jaren ´80. In 2004 liet ik mijn dochters Corfu zien, het eiland waar ik altijd heenging met mijn familie. Veel was er niet veranderd, leek op het eerste gezicht. Het toerisme beperkte zich aan de oostkant van het eiland nog steeds tot Moraitika. Daarna gaat de weg naar het zuiden van de kust af en waar je niet kan zwemmen, daar zie je ook nauwelijks een toerist. Pas even voor Kavos, bijna op het zuidpuntje van het eiland, komt de weg weer aan de kust.
        Kavos was het dorpje dat ik als kind leerde kennen als 'derde wereld'. De enige watervoorziening in het dorp was een put en elektriciteit was beperkt aanwezig. Twee restaurantjes aan het strand, Roussos en Florida, bedienden alle toeristen. Toentertijd meestal Grieken, die zich op zondag vol vraten. Onze tenten stonden onder de bomen tussen deze twee horecagelegenheden in. Mijn ouders hadden een hekel aan toeristen en daarom maakte mijn vader altijd reclame voor het prachtige oord met het, behalve op zondag, verlaten strand. Alle kennissen moesten vooral eens langskomen. Ook de backpackers konden hun mond niet houden en dat resulteerde eind jaren '70 in de komst van 'Budget Travel' uit Engeland.
        Wij verhuisden met de tent naar het bos achter de weg en nog later achter de heuvel, steeds verder verwijderd van de pensions, de eindeloos in aanbouw zijnde hotels en de gillende Engelsen, die er toen al genoegen in schepten om hun blote billen uit het raam te laten hangen en te pissen in bierflesjes. Kavos investeerde in Engelsen en wij gingen op zoek naar andere oorden.
        De aanblik van Kavos in 2004 was schokkend. De hotels waren inmiddels afgebouwd. Iedere bewoner van het dorp had er kennelijk een gebouwd, wat de ruimte van maximaal een meter van muur tot muur zal verklaren. Het laatste dorpje op de zuidpunt, Pandatika, was weggevaagd en vervangen door hotels, motels, bungalowparken en privé clubs. Langs de weg vanaf Kavos tot Pandatika stond een aaneenschakeling van eettenten, kroegen, bars en lounge clubs, driewandige bouwvallen, vaak zonder dak. Overal grote televisieschermen met beelden van Engels voetbal, die elkaar probeerden te overstemmen.
        Het ooit brede strand was tot een meter voor de terrassen van Roussos en Florida weggespoeld door de aanleg van een haven enkele kilometers noordelijker. Het enige herkenningspunt, mijn uitgangspunt om de weg naar oude kennissen weer te vinden, was de 'ponte', de steiger waar de visserboten lagen aangemeerd. Het strand was, midden in juli, vrijwel leeg. Christos en Katina, die mij direct herkenden omdat ik zo op mijn moeder lijk, vertelden, dat het maar mager was met het toerisme de laatste jaren. Goed, het zou mijn oord ook niet meer zijn, maar voor die Engelsen was er toch alles wat hun hartje begeerde: drank en herrie. Scooters voor de verhuur, waterfietsen, huurauto's...
        Met kinderen wil je toch eens wat en dus beloofde we een motorboot te huren. Dat ging niet door, want 500 euro voor een uurtje is wat duur. Dan een roeiboot? Nee, 200 euro voor een uurtje gaat dan ook wat ver. Eh, een waterfiets? Ach laat ook maar. 50 euro om zelf te moeten trappen? Dan gaan we toch maar liever zwemmen. Het verbaasde me niets, dat je niemand in een boot of op een waterfiets zag. Na het zwemmen wilden we wat eten en dachten aan een pizza of een sandwich. Nee, geen eten om drie uur 'middags en later ook niet. Niet eens een cakeje of koek. 'Pagotá' opperde een kelner en wees op iets in de verte, dat wij nog net als een ijskar konden herkennen.

        Het kwam me voor, dat Kavos zich behoorlijk uit de markt had geprijsd. Alles was duur. Peperduur. In de klantvrije soevenierswinkels was flutkleding te koop voor prijzen ala Diesel of Mexx en luchtbedjes voor 25 euro of een blikje fris voor 5 euro. Twee kilometer verderop betaalde je een vijfde.
        Toen de eerste berichten over de Griekse economie ons bereikten, moest ik als eerste denken aan het verlaten Kavos, dat voor de toerist niet langer betaalbaar was. Maar ook aan de desintresse van de Grieken, die absoluut niet van zins waren, om ook maar één van die ongebruikte waterfietsen te verhuren, dan maar voor bijvoorbeeld een tientje. Dat is toch meer dan niets, zou je zeggen. Nee, kennelijk haalde die Griek zijn geld ergens anders vandaan. Maar waar vandaan? Ik heb dat nooit begrepen.
        Mijn zus vaart met haar gasten geregeld vanaf de Turkse kust naar Griekse eilanden. Ze spreekt vloeiend Grieks, want ze had ooit iets met een Griek. Ze staat telkens weer versteld van de onbeschofte manier waarop haar gasten worden bediend en de belachelijk prijs voor een gesneden tomaat. Dat leidt vaak tot ruzie. Op Rodos, zo vertelde ze, heeft het horecapersoneel van de overheid een cursus moeten volgen, omdat ze toeristen zo onbeschoft behandelden en iedereen massaal wegbleef.
        Als ik hoor van het Griekse ambtenarenapparaat, dan zie ik weer de overheidsgebouwen in Athene voor me, met eindeloze rijen loketten en mannen in hemdsmouwen, die je voortdurend van het ene naar het andere loket sturen voor een stempel. De verblijfsvergunning heb ik nooit gekregen, maar zonder die vergunning ging het net zo goed.
        Griekenland is een prachtig land en de Grieken waren ooit aardiger en gezelliger dan welke Europeaan ook. Waar is het verkeerd gegaan?

9.9.11

Gemierenneuk over Kunduz


Dankzij GroenLinks zit Nederland met een politiemissie in Kunduz. Menig GLer is daar niet blij mee, maar menig GLer had daar geen invloed op. De eisen die GL aan de missie stelde waren, op zijn zachts gezegd, wereldvreemd. Nou, dat is dan dat, zou je denken. Maar hopen dat gevechten uitblijven, dat al die Nederlanders niet onder vuur komen te liggen, zodat de moeten vechten, want dat mag niet van GL.
        Maar daar blijft het niet bij. Nog voor er ook maar iets is gedaan in Kunduz, nog voor er ook maar één man is opgeleid tot agent, heeft Hillen het over een militaire missie, omdat het immers allemaal militairen zijn, die zijn uitgezonden. Dat gaat in het verkeerde keelgat van Yolande Sap en een paar andere partijen. Het is geen militaire missie maar een politiemissie! Eh ja. Eh nee. Eh ja.
        Zit ons volk te wachten op dit soort mierenneukerij? Zal het ook maar één van die uitgezonden militairen wat uitmaken, hoe we deze hele missie noemen? Gaan we hier weer een kamerdebat over houden? Zullen we met z'n allen de kranten weer eens vol zetten met gebakkelei over woordkeuze, of over wie Hillen wel of niet op stang zou willen jagen? Die missie is er en de omschrijving ervan ligt vast. Of hieraan kan worden voldaan is een tweede, maar het is niet het uitgangspunt. Klaar! Hou op met dat geleuter, met achteraf gelijk krijgen, met muggenziften, met tijdverspilling!

6.9.11

"Nee Mien, ik wil me ergeren...

...laat mij nou voor de buis. Daar is die bolle hufter weer! Hoe heet'ie? Willem O. Duys. Dat vind ik toch zo'n druiloor, met die vissen in die kom. Nou heeft hij weer een leeuw op schoot, wat kijkt die vent tot stom!"
Sorry Willem, niet mijn tekst!

        Een stukje tekst uit een liedje van Lennaert Nijgh, geschreven voor de musical 'De Kleine Johannes', ter ere van het zoveeljarig bestaan van het Kennemer Lyceum in Overveen. Ik was dertien en deed mee in de eerste akte. De musical werd drie dagen achtereen opgevoerd in de Haarlemse schouwburg, ergens in 1972 denk ik.
        Dat 'Nee Mien, ik wil me ergeren' is altijd blijven hangen. Ik vind het heerlijk om me soms wild te ergeren. Me te ergeren aan de reclames op de tv, aan het weer, aan de politiek, aan kranten, aan winkelpersoneel, aan blaffende honden, schreeuwende kinderen, aangebakken aardappelen, stof op de zwarte stereo installatie, het geslurp van mijn man, het gemauw van mijn kat, aan plat Nederlands, aan stom rijgedrag, aan dingen die niet lukken, spullen die uit je handen vallen of de pisspetters van kerels op het toilet. Niet te vergeten tandpastaspatters op het glazen plankje en haren in het putje van het bad, het omgevallen zoutvaatje, de uitgebloeide bloemen met de drap in de vaas. Er is genoeg om je aan te ergeren. En er zijn dagen, dat je je gewoon mag ergeren, vind ik.
        Het is ook helemaal niet moeilijk om je in Nederland te ergeren, want alles is matig. Nederland is één vergaarbak van matigheid. Het zomerweer is altijd matig. Het winterweer net zo. We zijn alleen maar goed in herfst en lente en dat zijn gematigde weertypen. De politiek? Maaaatig! Zelfs Wilders is matig rechts! Dus ook hem uitkafferen kan slechts met matigheid. Zo meteen krijgen wij ook nog een matige koning, als het aan de matige ideeën van links Nederland ligt. Niet géén koning, niet één koning, maar een halve! Rutte bezuinigt en daarmee wordt Nederland nog matiger. Matige zorg, matige kunst en cultuur, matige vermindering van CO2 uitstoot. De matige mens ontvangt eerdaags nog maar matig zorg en kan dan wegkwijnen in een kamertje van maatje twee bij twee, met matige tv programma's en matig eten van tafeltje dekje of iets eenders.
        Nou, zo kan'ie wel weer. Ik ben zelf ook matig. Niets komt van de grond, niets komt af, niets loopt op rolletjes. En sinds de kapper eigenwijs dacht 'dat het eens anders moest' zie ik er ook niet uit en matig ik mezelf maar niet aan, dat ik wel eens gelijk zou kunnen hebben.

Mimi

Het poesje, dat afgelopen week in een vuilcontainer werd gevonden, heeft het niet overleefd. Ze bleek gedeeltelijk verlamd te zijn en de dierenarts heeft haar daarom in laten slapen. Mensen zijn beesten. Nee, wie schreef dat nou ooit: beesten doen niet wat mensen doen. Mensen zijn monsters.
        Natuurlijk denk ik direct aan Mimi, mijn prachtige verlamde poesje uit Turkije. Ik heb haar vermoord. Een daad die ik goed kon praten, maar die me altijd is blijven achtervolgen als een misdaad. Want het was niet nodig geweest. Ze had nu nog kunnen leven (denk ik) en dan had ik haar nog kunnen aaien en iedere avond op schoot gehad. God, wat hield ik veel van die poes.
        Op een dag komt een vriendin van Wilma op Schiphol aan met een poes in een doos. Wilma had al gebeld: "Mimi is tijdens een gevecht van het balkon gevallen en op de rand van een kruiwagen terecht gekomen. Hier hebben we alleen een veearts, maar misschien kan een dierenarts in Nederland haar weer opknappen." De dierenarts in Nederland twijfelde. Als je Mimi op haar rug liet liggen, maaide ze me haar achterpoten. Dat zou nog wel eens kunnen herstellen, dacht hij. En dus nam ik Mimi mee naar huis. De dierenarts had me laten voelen waar haar blaas zat en verteld hoe je die uit moest persen. Een fluitje van een cent. Haar ontlasting kwam er vanzelf wel uit. Ja, ja.
        Mimi was een schat van een kat. De meiden en ik oefenden regelmatig met de achterpoten. Ik drukte drie keer per dag haar blaas leeg boven het putje, buiten naast de keuken en ik kwam erachter, dat je de ontlasting ook uit haar buik kon masseren. Dat was wel zo hygiënisch. Zo leefde Mimi verder. Ze was loeisterk en trok zich met haar nagels aan de bank omhoog. Ze schuifelde het hele huis door, kon de tuin in en speelde met touwtjes en propjes. Maar verlamd bleef ze.
        Vier jaar woonde Mimi bij ons. Vakanties gingen de eerste jaren niet verder dan Duitsland of België in die tijd en Mimi ging dan mee. Steevast kreeg ze dan een keer diarree, zat onder de poep en moest onder de douche. Dat haatte ze. Naarmate ze ouder werd kreeg ze ook vaker last van blaasontsteking en liet haar urine lopen. Soms kon ze niet met ons mee en moest mijn vader haar verzorgen. Als ik werkte in ons restaurant ging in tussendoor op en neer naar huis om Mimi te ontlasten. Maar ze was het allemaal waard.
        In 1998 verhuisden we en was ik mijn putje bij de keuken kwijt. Ik moest haar laten plassen en poepen in het toilet en dat werd vaak een smeertroep. Er ontstond een stress tussen mij en Mimi. Ze krabde me vaak tijdens haar toiletgang en ze ging me uit de weg, als ze deze weer aan zag komen. Op een dag had ze weer haar zoveelste blaasontsteking en liet haar urine overal lopen. Al drie keer had ik dat jaar op het punt gestaan om Mimi te laten inslapen, maar telkens zegde ik de afspraak af. Ik kon het niet. Maar de problemen werden groter. Mijn vader werd echt bejaard en kon haar niet meer verzorgen en Mimi overal mee naar toe nemen was ook niet mogelijk. Een dagje uit zat er niet meer in.
        Hoe ik zover ben gekomen weet ik niet. Hoe kon ik van een mens een monster worden? Bij de dierenarts lag ze op mijn schoot, toen ze haar eerste spuitje kreeg en rustig insliep. Het tweede spuitje zou een einde aan haar leven maken, maar ze was zo gezond en sterk, dat ze nog een derde nodig had.

        Mimi ligt begraven in de voortuin van een huis, waar ik nu niet meer woon. Gelukkig samen met Roodje, onze rooie zwerfkater en Maria, het doodgeboren hondje van Peppa, dus ze is niet alleen. Na mijn moord op Mimi heb ik hele slechte weken gehad en builen op mijn hoofd van het bonken tegen de muur. Ik heb nog nooit in mijn leven zoveel spijt en verdriet gehad.

5.9.11

De wereld draait weer!


Het was afzien deze zomer. Normaal zitten we 's avond in de tuin te genieten van een glas wijn en een witbier of, als het echt warm is, veel mojito's. Wordt het wat kil, dan steken we een vuur aan en slapen een paar uur later in de rook, die steevast niet naar het zuiden maar naar het noorden wenst te waaien.
        Abnormaal zitten we in de zomer binnen tv te kijken en drinken hete bouillon of thee. We hebben heel veel bouillon gedronken deze zomer en ontzettend veel tv gekeken. Wij konden de energie niet opbrengen om de klei van laarzen en schoenen af te halen na een bezoek aan Dutch Valley of een wandeling met de honden. En wij zijn volkomen afgestompt door BNers en C films. Wij functioneren nauwelijks nog. Dat bewees Ernst vanmiddag tragisch door de hogedrukspuit een uur lang op één tegel te richten. 'Hij was erg groen', was zijn enige excuus. Hij vroeg mij aan het eind van de middag, wat ik sinds twee uur onder zijn bureau deed. 'De kabels poetsen'.
        Om zes uur weer 'Huizenjacht', minder leuk dan 'Van huis tot thuis', maar beter dan 'verbouwing in 60 minuten', weer slechter dan 'De grote verbouwing'. Je moet wat. Uitgerekend als ik op de aardappels moet letten hoor ik een bekend deuntje. Het zal toch niet...? Nee toch? Dat kan toch niet...? Maar JAWEL! Het is  'De wereld draait door'! Wouw, te gek, cool, en nou sta ik te koken, gvd dwdd! Het kan me niet schelen dat hij honger heeft, had hij maar niet zo lang op die tegel moeten spuiten. Ik zet het gas laag en plof op de bank. Het is weer écht winter. Niet alleen het weer, maar ook de tv doet weer mee.
Matthijs van Nieuwkerk

        Vier schrijvers, mens-erger-je-niet-jan-mulder en natuurlijk ragebol Matthijs praten over het bezoek van twintig schrijvers aan China. Was dat goed of fout? Wat kan mij dat schelen (ik denk goed), maar het is vooral goed dat ze erover praten. Eindelijk weer eens een beetje reuring op die kast. Eindelijk weer eens wat inhoud, eindelijk weer eens gezonde ergernis en gepassioneerde gasten, debielen, intellectuelen en een gapend publiek (al dan niet van interesse). Wat heb ik de winter gemist! Maar de kans dat die komt is vrij groot, toch? Of steekt CO2 daar ook een stokje voor en wordt het mojito's drinken in december?