15.8.11
Mijn grote trots
Ik heb het haar gevraagd en het mocht, als ik maar geen rare dingen zou schrijven. Ik vroeg haar nog wat ik dan voor raars over haar zou kunnen schrijven.
"Nou rare dingen enzo."
Na het eten buiten wordt het wat kil. Lina wil wel naar binnen, want ze heeft eeuwig te weinig kleren aan. Als het warm is als je van huis gaat, dan hou je geen rekening met de kilte van de avond. Het is de oorzaak van mijn uitdunnende voorraad vestjes. Ik stel voor om het vuur in de barbecue aan te maken en lekker buiten te blijven. Ja, dat vindt ze een goed idee. Met een van mijn vesten en een voorraadje chocola komt ze naast me zitten, terwijl ik mijn vaardigheden in het aanmaken van een vuur weer eens kan tonen. Ik krijg meestal geen kans meer, nu ik weer een man in huis heb.
Lina babbelt altijd en nu dus ook. We praten over familieleden, die ze steeds uitnodigt voor haar verjaardag, maar die nooit komen. Opa zei altijd, dat familieleden mensen zijn, die bij elkaar horen maar zelden bij elkaar passen, vertel ik haar. Ze vraagt om uitleg en ik heb het over het kiezen van vrienden en het verbreken van vriendschappen als het niet meer leuk is. Dat eigen bloed, waar ze heel veel waarde aan hecht, dat is maar bloed. Dat heeft niets met karakters te maken, leg ik uit. Dan gaat het gesprek over de dood van oma. Ze vertelt me, dat ze niet begrijpt, waarom ze niet kan huilen, terwijl ze oma toch best wel mist. Oma was al heel ver van de wereld toen ze overleed. Misschien, zeg ik haar, heb je al ieder jaar een beetje afscheid van haar genomen en begreep je goed, dat het zo voor oma beter was.
Dan praat ze honderd uit, over vriendinnen, over haar werk en over een man, die haar vroeg wat voor huis het was, waar ze in woonde. Er wonen hier mensen met een beperking, had ze geantwoord. Van een begeleidster mocht ze niet met de man praten, maar ze begreep niet waarom. Die man, vertelde ze, was op zoek naar een restaurant en zo kwam ze met hem aan de praat. Ze heeft hem naar de kop van de haven gestuurd. Daar zou wel iets zijn. De begeleidster was argwanend en waarschuwde haar, dat hij misschien niet te vertrouwen was. Dat vond ze maar onzin. Het was gewoon een man op een fiets met een wat Duits accent. Lina bepaalt zelf wel wie ze vertrouwt en wie niet. Je moet niet te bang worden in het leven, anders kan je niet meer leven. Ik ben het helemaal met haar eens.
De uren vliegen voorbij en om half tien spreken we af, dat ze om tien uur naar huis zal fietsen. In dat half uur vertel ik haar, dat ik nooit had gedacht ooit nog zo heerlijk met haar te kunnen praten als op deze avond. We hebben moeilijke tijden gehad en we hebben allebei moeten vechten voor de goede relatie die we nu hebben. Ze vraagt me hoe het was, toen ik hoorde dat ze een handicap had. Ik vertel haar dat ik dat al wist toen ze een half jaar oud was. Alle anderen accepteerden het pas, toen ze zes was. Ze staat versteld en vraagt hoe ik het dan al zo snel wist. Ik leg het haar uit. We kijken elkaar lachend aan en voelen ons allebei ontzettend gelukkig.
"Je bent zo wijs geworden, Lina. Je bent zo'n doorzetter, zo'n vechter. Kijk eens wat je allemaal bereikt hebt!" Ze glundert. "Ja," zegt ze, "ik ben een vechter en een doorzetter. Meer dan Anna, hè?"
"Absoluut!" en we omhelzen elkaar.
Als ze om tien uur op de fiets stapt, is het bijna donker. Ik zwaai haar uit en roep haar na dat ik van haar houd en dat ze voorzichtig moet zijn. Terug bij het vuur val ik in een gat van leegte. Haar warmte is weg, haar kwebbelende stemmetje, haar guitige ogen en haar wijsheid. Maar over een paar dagen komt ze vast weer, zomaar ineens vanuit haar werk met een opmerking als "Ja, ik dacht jij houdt wel van spontaan!"
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment