van Koblenz terug naar huis, 6 oktober 2012 |
Een jaar later nam ik afscheid van een goede vriendin. Ik had haar leren kennen via lotgenotencontact op internet. Denise wist al jaren dat ze zou sterven. Sterker nog, zij overleefde de termijn die haar gegeven was met vele jaren. Ze vocht als een gek tegen haar darmkanker, greep iedere chemokuur aan en skeelerde daar tussendoor nog Zoetermeer door. We mailden dagelijks, over gevoelens, angsten, dromen, koetjes en kalfjes en over onze relaties. We wisten allebei, dat het lichaam zo´n enorme last kan worden, dat de dood een zegen is. Zeker als het uitzicht op verbetering er niet meer is. Geen pijn is erger dan een gezonde geest in een vernield lichaam. Dat lijden ontneemt de dood zijn angstaanjagendheid.
Tijdens mijn laatste bezoek hield ik haar broze lichaam tegen het mijne, de magere botjes van haar hand in de mijne. Haar grote blauwe ogen keken me rustig aan. We fluisterden over van alles tot we elkaar voorgoed los moesten laten. Ik kon dat niet, zij wel. We maakten een volgende afspraak, in het hiernamaals. Toen ik mijn auto startte zong Guus Meeuwis `Jij drijft weg met de haven in zicht´. Ik heb er overheen geschreeuwd.
Gisteren nam ik weer afscheid van een goede vriendin. Als euthanasie in Duitsland was toegestaan, dan had ze die keuze gemaakt. Nu moet Anne geduldig afwachten, tot de dood haar komt halen. Ze is net zo broos als Denise en weer hield ik de botjes van haar hand in de mijne. En weer moest ik loslaten en kon het niet, maar zij wel. Ik zei, dat ik weer zou komen, dat het een fluitje van een cent is om even op en neer naar Koblenz te rijden, maar eigenlijk weet ik wel, dat onze volgende afspraak in het hiernamaals ligt.
Ook Anne is toe aan haar dood en heeft al afscheid genomen van dit leven, zonder klagen, zonder rancune, zonder woede. Ze neemt het de overlevenden niet kwalijk, dat die blijven leven, zoals mijn vader deed. Ze vroeg naar onze vakantie en of we het leuk hebben gehad. Mijn vader werd boos toen ik vertelde over onze vakantie. Woedend eigenlijk, omdat hij zelf niet meer weg kon gaan.
Misschien uit het karakter van een persoon zich het sterkste tijdens het stervensproces. Mijn eerste schoonmoeder bood haar excuses aan, dat ze niet meer verder wilde. Wat een waanzin, dacht ik nog, maar ik realiseerde me later, dat ze altijd al een theatrale aandachttrekster was geweest. Mijn vader uitte zijn woede, maar hij was altijd al jaloers geweest op alles van een ander en gunde alleen zichzelf een prettig leven. Anne en Denise waren altijd al zorgzame, lieve vrouwen, die zichzelf wegcijferden voor hun omgeving, net als mijn moeder, die ook nooit klaagde. Ik vraag me af, wat mijn definitieve stempel van dit leven zal worden.
Terug in de auto, blijf ik de botten van Anne voelen en ook haar zachte wang, die ik wilde blijven kussen. Ik hoop dat het snel gaat, en ik hoop dat het nog een eeuwigheid zal duren. Ik hoop dat de tijd stil zal staan, dat niets meer zal veranderen. Ik hoop dat ze in rust en vrede zal sterven en ik hoop dat ik haar nog jaren kan kussen op die zachte wang. Dat ik nog eens met haar zal dansen, desnoods op hemelse muziek.
No comments:
Post a Comment