30.7.12

Stoute herten


De herten in Kennemerland houden zich niet aan hun grenzen. De mens heeft hen er al ettelijke malen op gewezen, dat zij niet buiten hun territorium mogen komen, maar zij negeren dit gebod. Ik heb dat met eigen ogen vaak gezien. Als ik van het huis van mijn ouders langs de duinen van Zandvoort met gepaste snelheid naar huis reed, kwam ik regelmatig deze stoute herten op straat tegen. Meestal als het mistte.


     Als kind ging ik vaak met mijn zusje bij schemer de duinen in, in de hoop een glimp van een hert op te vangen. Het kwam maar weinig voor, dat we er een ontwaarden. Eenmaal zagen we bovenop een heuveltje de contouren van een trotse snorstok (m) met drie hindes. Even maar, toen verdwenen ze achter de heuvel. Een schuw hert ontwaren was zoiets als op safari gaan. Oog in oog met de wilde natuur, die er wel was, maar die zich aan ons maar zelden liet zin. We wisten dat er vossen en konijnen waren, maar ook die zag je nauwelijks. De mens had ze verdreven naar plekken achter hekken.


     In de jaren tachtig leek dit wat te veranderen. In onze door lampen verlichte tuin verscheen een vos, die het bord vogelvoer leegat. Na die eerste maaltijd kwam hij regelmatig en liet zich rustig bekijken door de familie en gasten, als die er waren. De vos wende aan de mens en de mens riep luidt 'Kijk, een vos!' Maar als er één vos over de grens is, volgen er meer en dan roept de mens 'Rot vos!' Wij niet natuurlijk, maar wel de overbuurman met zijn kippen en de mevrouw, die het vuilnis uit een opengevreten zak door haar tuin verspreid zag liggen.


     Er zijn twee soorten mens. De mens die geniet van alles wat met de natuur te maken heeft en iedere glimp van een in het wild levend beest wil opvangen, en de mens, die overal last van heeft. De eerste mens zoekt het afval weer bij elkaar en verzint een manier, om het te beschermen tegen vossen. Deze mens bouwt ook een goed kippenhok waar vossen niet in kunnen of neemt een dooie kip op de koop toe. De andere mens staat op zijn rechten en zet steevast een plastic vuilniszak buiten of vraagt een vergunning aan om vossen te vergiftigen.


     In de Bodaan, het verzorgingshuis in Bentveld, de laatste bebouwing langs de Zandvoortselaan richting Zandvoort, lopen de herten met gemak de tuin in. Mijn vader en later mijn moeder hadden een kamer op de begane grond. Zij keken hun ogen uit, toen het eerste hert voor hun raam verscheen. De televisie was nutteloos geworden. Een paar planten in het kleine tuintje overleefden dit bezoek niet, maar dat deerde niet. Er zijn mooie planten die wel hertbestendig zijn. Mijn ouders, behorende tot de eerste menssoort, realiseerden zich dat zij nergens mooier hun oude dag hadden kunnen slijten dan in deze hertentuin. De buren aan weerskanten vroegen echter om jagers, want hun bloemetjes gingen eraan. En telkens weer moesten dezelfde bloemetjes worden terug geplant, want dat was immers hun recht.


     Als kind zag ik weinig merels. Mijn moeder strooide haar leven lang brood voor de vogels en het stikte bij ons in de tuin dan ook van de mussen en de spreeuwen, maar geen merels. Pas toen ik al een tiener was, kwamen er ook merels eten. De merel kwam langzaam terug en mijn vader legde uit, dat het mannetje in de paartijd een gele snavel kreeg. Nu zie ik veel merels.
     Even waren de mussen weg, maar nu zie ik hele families in mijn achtertuin. Op de begraafplaats Westerveld sprong een eekhoorn rond, zonder zich maar enigszins te storen aan de stoet mensen die vanaf het crematorium afdaalde. De vissen in onze vijver zijn zo aan ons gewend, dat we ze kunnen aaien. Als we via Duin en Kruidberg terugrijden naar huis staan er regelmatig reeën op de weg. Wij wachten dan tot ze bereid zijn verder te lopen. Dat gaat altijd te snel, want we zouden wel uren naar ze kunnen kijken.


     Het dier komt langzaam terug in ons leven. Vossen, herten, reeën, vogels, en misschien de wolf, ze zijn niet meer bang voor ons en ook niet voor onze auto's. Met enig geduld kunnen we over en paar decennia herten aaien. De integratie van het dier, mooier kan bijna niet. Voor de ene mens dan. Voor de andere schijnt dit een doemscenario te zijn. Die schiet alles wat over zijn hekje komt liever af, dan dat hij wat langzamer rijdt.
     Die laatste mens heeft van alles altijd last. Het zijn de mensen, die pal staan voor hun rechten. Zij kappen bomen, omdat deze de zon tegenhouden of omdat de naalden lastig zijn. Zij klagen eeuwig over de buren en hebben last van alles wat ze zelf niet in de hand hebben en niet kunnen controleren. De grenzen van hun domein zijn heilig, hun doen en laten is heilig en hun leven moet zo overzichtelijk mogelijk. Daar past de chaos van de natuur niet bij. Meestal zijn het mensen zonder huisdieren, want ook die zijn lastig, maken vies en zijn zelf vies. Met een beetje mazzel is er wel een allergie die de schuld krijgt.


     Als je op Schiphol aan komt vliegen, dan lijkt ons land aangeharkt, verdeeld in rechte percelen, ordelijk neergelegd. Het geeft de aard van de Nederlander volkomen weer. Chaos kan hier niet. Met lijnen op de grond hebben wij alles een plaats gegeven: waar gelopen mag worden, waar gefietst en gereden mag worden, waar gewoond mag worden. Het ene vakje mag het andere niet verstoren, anders kom er een aanrijding, tussen mens en mens of tussen mens en dier. Dat moet tot het uiterste voorkomen worden en daarom volgen we krampachtig de lijntjes op de grond en de lijntjes van de wet. Voor alles wat mis gaat zoeken we een schuldige want we kunnen niets wijten aan het toeval, aan een samenloop van omstandigheden, of het onbewust falen van de mens, want die zou immers perfect moeten zijn. Iedereen, die op Schiphol aanvliegt kan al weten, dat het niets wordt met integratie in dit land, want de hokjes zijn allang verdeeld. Het is jammer dat herten niet kunnen vliegen.

No comments:

Post a Comment