Oudwoude leeft mee met de familie van Jasper S., die deze week werd opgepakt als verdachte van de moord op Marianne Vaatstra. Dat is mooi, want die mensen kunnen er niets aan doen dat een familielid mogelijk een moordenaar blijkt te zijn. Ook zijn vrienden kunnen er niets aan doen, dat ze bevriend met hem waren. Zelfs seriemoordenaars waren in hun dagelijks leven vaak aardige mensen, van wie familie en vrienden totaal niet hadden kunnen vermoeden, dat zij gruwelijke moorden pleegden. In Oudwoude is het gemeenschapsgevoel alom aanwezig en ook in Zwaagwesteinde, waar de familie van Marianne woont. Dat heb je zo, op dat knusse boerenland. Iedereen staat voor elkaar klaar en voelt zich verbonden met elkaar. De burgemeester, de kerk, het dorpshuis, alles verbonden tot een sociaal coherent apparaat. Of niet?
In 1999 werd de verdachte direct gezocht in het asielzoekerscentrum nabij Kollum. De moeder van Marianne noemde de moord 'niet westers', maar uiteindelijk blijkt deze dus waarschijnlijk zelfs van eigen Friese makelij. De sociale coherentie van de omgeving stopte in die tijd op de grens van het AZC, waar mensen woonden met een andere kleur, een ander geloof en andere gewoonten, die allemaal over een kam werden geschoren. De toenmalige burgemeester kreeg eieren naar zijn hoofd, omdat hij het centrum wilde verplaatsen en uitbreiden.
Dat het kwaad niet per definitie bij buitenlanders vandaan komt is door Breivik al ruim bevestigd, maar ik vraag me af tot hoeveel bekrompen Nederlanders dat nog steeds niet is doorgedrongen. Dat veel van origine allochtonen (of hun kinderen) in de gevangenis belanden zegt meer over hun sociale status, dan over hun aanleg voor misdadigheid. Criminaliteit komt het meeste voor bij kansarmen. Vroeger waren dat de (kans)arme Nederlanders, nu is dat overwegend een groep (kans)arme mensen met een andere etniciteit. Het geeft alleen maar aan, wie het er in dit land het moeilijkste hebben.
Nog steeds is wetenschappelijk bewezen, dat een donkere kleur geen invloed heeft op het IQ van mensen, dat ze ook niet beestachtiger zijn dan blanken en dat ze niet meer neiging hebben om misdaden te begaan. Ook hun gevoelens zijn hetzelfde: ze hebben niet minder pijn of verdriet dan ieder ander mens. Ook zij zijn beledigd, als men hen onrecht aandoet. Onrecht zoals toen in Kollum.
We kunnen dit alles nu doodzwijgen of jaren wachten, tot een paar generaties zijn uitgestorven, om dan nog eens algemene excuses aan te bieden voor al onze rottige gedachten over en beschuldigingen aan onze van origine allochtone medemens, maar we kunnen er ook toe besluiten om dat nu te doen, naar aanleiding van de moord op Marianne Vaatstra. Het Kollum-excuus, een excuus voor ons slechte denken.
In ieder geval doe ik het hier, nu, op een moment dat iedereen die het meemaakte het hopelijk nog kan lezen.
Het spijt mij, anders gekleurde medemens, dat jullie zo vaak worden aangezien als criminelen of slechte mensen. Het spijt mij, dat mijn volk zo bekrompen is. Het spijt mij, dat jullie kleur voor velen een vlag is, die vertrapt mag worden. Wees echter trots op die kleur, die wij ooit allen hadden, want hij beschermd en is dominant.
Uit Metro:
Hilly Veenstra heeft geen spijt. Ze hield op 7 oktober 1999 op het Maartensplein in Kollum een toespraak waarin ze asielzoekerscentra (azc’s) broeinesten noemde van ‘criminaliteit, verkrachting en moord’. De honderden toehoorders scandeerden instemmend ‘AZC, weg ermee!'. Even later drong een deel van de demonstranten, onder wie vrienden van Marianne Vaatstra, de sporthal binnen waar een informatieavond bezig was over de verplaatsing van het asielzoekerscentrum. Ze bekogelden burgemeester met eieren en raakten slaags met agenten in burger.
Je moet het zien in z’n tijd, zegt Veenstra, een goede bekende van de familie Vaatstra. Ze was toen emotioneel. Haar zoon Hans was het die Marianne vond, de ochtend na de moord. Ze was half ontkleed en haar keel was doorgesneden. “Ik zei toen meteen: ‘De politie moet in het azc gaan kijken.’ Dat dit toen maar half-half is gebeurd, heeft de verdenkingen gevoed dat de moordenaar daar vandaan kwam.” Nu blijkt dat de moordenaar een Fries is, wil dat nog niet zeggen dat Veenstra het bij het verkeerde eind had. “Ik heb gezegd: laat ze het azc onderzoeken. Ik heb niet gezegd: de moordenaar ís een asielzoeker. Ik denk trouwens dat Kollum blij is dat er geen nieuw azc is gekomen.”
De Kollumer asielzoekersrel vond plaats voordat Pim Fortuyn de politiek in ging, memoreert Veenstra. “Je kon toen nog geen kritiek hebben op het vreemdelingenbeleid zonder voor racist te worden uitgemaakt.” Twee jaar later was het gemeengoed. “Waren wij voorlopers? Misschien wel.” Rond de rel gingen overal in de streek burgers zich organiseren in wat nu ‘leefbaarheidspartijen’ zouden heten. In Grootegast, net over de grens met Groningen, richtte Ytse van der Velden VZ 2000 op, een van de weinige partijen uit die tijd die nog altijd in de gemeenteraad is vertegenwoordigd. “We waren ontevreden met de arrogantie van CDA en PvdA, die al eeuwen de dienst uitmaakten. We wilden geen azc en waren daarmee racisten. Een paar jaar later was er een strengere vreemdelingenwet en was dat azc niet meer nodig.”
No comments:
Post a Comment