Het verschil tussen de werkelijkheid en het beeld dat media scheppen kwam gisteren knalhard mijn huiskamer binnen met de uitzending van Argos TV (Medialogica - Human/VPRO). Met de aflevering van 'Gouda, een probleem van tien miljoen' werd de kijker een beeld gegeven van een volledig uit de hand gelopen hetze, die op slechts één gebeurtenis was gebaseerd. In het kort: In Gouda wordt een buschauffeur overvallen door een Marokkaanse knul, wat leidt tot een kettingreactie van krantenberichten (197) over de Marokkaanse reljeugd, die vervolgens Haagse politici doet beweren dat het land in brand staat. Vervolgens maakt de burgemeester van Gouda maar van die situatie misbruik en delft tien miljoen om de problemen in de bewuste wijk (Oosterwei) aan te pakken. Opportunisme ten top, want er is niets aan de hand.
Wim Cornelis, burgemeester Gouda |
Van de werkelijkheid kan een mens enorm schrikken. Dat heb ik, zo u weet, al vaker gedaan als het gaat om berichtgeving in media. De Telegraaf speelt in genoemd programma een grote rol, in mijn kleinere wereld de IJmuider Courant. Ook schreef ik al eerder, dat iedere krant een kleur heeft en ofschoon die kleur u best eens zou kunnen aanstaan, het blijft een onjuist gegeven dat u in de kranten geen droge feiten kunt lezen. In verband daarmee complimenteerde ik ook de gemeente Beverwijk, die een raadsvoorlichter wil aanstellen om de bevolking te informeren over de politiek. Ooit was een journalist misschien de voorlichter voor de burger, maar dat is allang niet meer zo.
Door onjuiste, alarmerende berichten in landelijke dagbladen krijgen veel burgers een angst, bijvoorbeeld voor Marokkaanse jongeren, of voor hangjongeren. Een partij als de PVV kan dit goed gebruiken. Die speelt in op die angsten en belooft de burger, dat het probleem zal worden aangepakt. In de tussentijd tracht de partij zoveel mogelijk aandacht aan 'het probleem' te besteden, waardoor dit in de media nog verder wordt opgeblazen. Populisme ten top.
Ook in de IJmuider lees ik met regelmaat over ergernissen in wijken of straten. Mensen die last hebben van kinderen, van een metalen glijbaan, van hangjongeren, van geluiden, van uitgaande jeugd, de 'gevaarlijke' Kennemerlaan. Als raadslid kreeg ik de gelegenheid om eens een dagje met de politie op pad te gaan. Hou me ten goede: ik heb heel veel goed en alert werk gezien van de agenten, maar op een punt was ik het niet met de heren en dames eens: een groep jongeren trof elkaar in een plantsoentje, bij een bankje. Brommers uit, waterflesjes in de hand, zittend op de bank en op de rugleuning (foei, schoenen op de bank) en ja, één wildplasser die het hazenpad koos. Er was geklaagd wegens overlast. Alle aanwezige tieners moesten hun id overleggen en hun namen werden genoteerd. Maar waarom, vroeg ik me af. Behalve de wildplasser, die al lang was verdwenen, deden zij in mijn ogen niets verkeerd. Och ja, misschien roepen ze soms even hard naar elkaar, misschien lachen ze wat luid of schreeuwen ze even, maar nergens in de wetgeving staat, dat jongeren zich niet mogen verzamelen bij dat bankje en ouderen wel. 'Het is gemeentebeleid,' werd me verteld en 'Een plaatselijke verordening.' Dat is mooi, maar waarom is die verordening er? 'Omdat mensen er last van hebben.' Dat is niet mooi, maar ergens last van hebben wil niet zeggen, dat het verboden moet worden.
Ik heb last van mijn man, die 's nachts met regelmaat naast me ligt te snurken, maar ik kan hem toch moeilijk verbieden om te slapen in zijn bed. Ik heb last van mijn buurkinderen als ze gillend van plezier in een badje spelen, maar ik kan ze niet verbieden om te spelen in hun eigen tuin. Ik zou het niet eens willen. Ik heb last van de verbouwing van een huis verderop, maar ik kan de bouw niet stopzetten. Ik had last van het verjaarsfeestje in de tuin van de buren, want ik kon mijn eigen bezoek niet meer verstaan en ik heb iedere keer weer last van de enorme vrachtwagens van de toeleverancier van het restaurant op de hoek, waardoor ik mijn straat niet in of uit kan. Moet ik dat allemaal maar willen verbieden? Mijn buren hebben last, als wij na een raadsvergadering in de zomer met wat politici nog even doorpraten op ons terras. Dan hangen ze uit het raam en zeggen, dat ze de volgende ochtend weer vroeg op moeten. Dat zal wel, maar dan doen ze het raam maar dicht. De zomers in Nederland zijn zo kort, dat ik buiten wil zitten als het maar even kan. Natuurlijk houd je rekening met elkaar, maar het moet geen dwangbuis worden.
Ik heb nog nooit in de krant gelezen, dat een groep hangjongeren iemand heeft vermoord, een klein kind heeft ontvoerd of wat dan ook. Het enige wat ik lees is, dat ze troep achterlaten en dat ze herrie maken. Ja, daar zou je als politie wat van kunnen zeggen, maar om zonder enige aanleiding namen te noteren, dat is een beperking van de privacy, die volgens mij niet is toegestaan in Nederland. Je moet toch wel een goede reden hebben om als agent te eisen, dat iemand zijn identiteit bekend maakt. Tenminste, zo willen wij Nederlanders dat. Zo willen de klagers het voor zichzelf ook, want dat zijn vaak ouderen, die zich nog goed de vijf jaar in de vorige eeuw kunnen herinneren, dat dat anders was.
De vraag is of wij last mógen hebben van al die zaken. Een wereld maakt kabaal. Veel mensen op een hoop, wat voor Nederland toch wel op gaat, leidt tot ergernissen, waar wij mee om moeten leren gaan, waar we ons overheen zullen moeten zetten. Wat wij wel willen is vrijheid. De vrijheid om te leven, om te ademen. In mijn jeugd waren het de lange haren en de kapotte spijkerbroeken die ergernis brachten. Nu zijn het hangjongeren of donker gekleurde jeugd, die wel eens gevaarlijk zouden kunnen zijn. In de Romeinse tijd klaagden ouderen al over jongeren, over hun aanpassingsvermogen of desinteresse. Zijn we nu, twee millennia verder, niet eens wijs genoeg om ons te realiseren, dat er altijd een generatiekloof zal blijven? Dat we ons daar als mens maar gewoon bij neer moeten leggen?
In het beleidsplan van de politie, dat vanavond in een sessie wordt besproken, wordt de veiligheidsmonitor genoemd. 22% van de Velsense burgers voelt zich (weleens) onveilig. Ik wil wel eens weten waarom. Hangen daar feitelijke cijfers aan? Weten burgers wel of hangjongeren wel of geen criminele feiten plegen? Hoeveel kans lopen we op een woninginbraak? Wat houdt dat gevoel van onveiligheid nu precies in? Is dat alleen een onderbuikgevoel, gecreëerd door hetzes als die van de Telegraaf? De politie stelt alles in het werk, zo veel als met hun mankracht mogelijk is, om criminaliteit tegen te gaan. Het beleidsplan staat vol inspanningen. Meer kan ik niet van ze vragen, want zij zijn niet in staat om boeven niet geboren te laten worden, maar misschien kunnen zij hun aandacht wel verplaatsen van hangjongeren naar relevantere zaken. Dat kan alleen, als het klagen vermindert en wij ons allen realiseren, dat ouder worden gepaard gaat met een zekere behoefte aan rust en orde, iets wat bij onze jeugd gelukkig nog ontbreekt. Dat heet jong zijn.
No comments:
Post a Comment