Een braaf burger prikt papiertjes van het gras en stopt ze in een zak. Nog niet zo lang geleden zat hij achter zijn laptop en stuurde de BTW aangifte van zijn eigen bedrijf naar de belastingdienst. Hij maakt deel uit van de participatiemaatschappij, die in het leven werd geroepen door een handvol politici. Banken vielen om en namen onze economie mee in hun val. En ook deze papiertjesprikker, die zijn uitkering waardig is. Nederland telt 400.000 papiertjesprikkers. Ondertussen houdt een kabinet de stofzuiger boven het land en alles wat los zit verdwijnt, soms met hardnekkige tegenstribbeling, in de zak van de overheid. Er zijn nog te weinig papiertjesprikkers.
De effecten van de grote schoonmaak mogen niet zichtbaar worden, dus verplaatst de verantwoordelijkheid. Alles wat eerdaags misgaat zal te wijten zijn aan deze grote verhuizing, de decentralisatie. Er worden kaders aangegeven, waar mensen binnen passen. Mensen die niet passen zoeken naar een uitgestoken hand. Ze staan alleen en wachten op u.
De nieuwe tijd is aangebroken. U wordt model burger, of u het wilt of niet. Aan de keukentafel van uw buurvrouw is besloten, dat u voortaan haar boodschappen doet. U heeft verplichtingen ten aanzien van uw buren of familie en die kunt u niet langer negeren, want de overheid heeft besloten dat u veel meer kunt doen dan u tot nu toe deed. Er is geen plaats meer voor individualiteit, voor alleen uw eigen problemen. U wordt geacht zich ook die van uw buren aan te trekken en die op te lossen. U gedraagt zich tot nu toe niet sociaal, maar daar is echt geen geld meer voor. U zult voortaan het papier ruimen dat een ander achterliet, want u bent mede verantwoordelijk voor het schone grasveld, ook al komt u daar normaal nooit.
Niet langer u, maar de participatiewet bepaalt, dat u vrijwilliger bent. U conformeert zich vrijwillig aan de eisen die u worden gesteld en kunt zich vrijwillig laten zuiveren, indien u weigert: drie maanden vasten, eventueel met behulp van een natuurgenezer als uw verzekering hem dekt. Uw moraal is die van ons en onze moraal is die van u. Wij zijn in het Nieuwe Victoriaanse Tijdperk beland, waarin u alle mogelijkheid heeft uzelf te zijn, zolang u dat doet achter uw voordeur met gesloten gordijnen. U geeft geen zichtbare uiting aan uw ongenoegen, niet over het drank- en rookverbod voor uw kinderen, niet over de verplichte boodschappen die u voor uw buurvrouw doet en niet over het huishoudelijke werk, dat u van uw partner moest overnemen, omdat huishoudelijke hulp een luxe is. U klaagt niet over uw dagreis naar het goede ziekenhuis, de eigen bijdrage voor uw medicijnen en u zult niet zeuren over de helm, die u tijdens het fietsen hindert. U mag op zondag breien, als u tijd heeft, maar dan alleen in de achterkamer, absoluut niet in de erker.
'Het is verkeerd om te leven onder dwang. Maar leven onder dwang, daar is niemand toe gedwongen' (Epicurus). Dat doet u in Nederland geheel vrijwillig.
Showing posts with label Zorg. Show all posts
Showing posts with label Zorg. Show all posts
26.11.13
9.11.13
Voor het algemeen nut
"Ja, die kamillethee kunt u gewoon in de super kopen."
"En dan hoef ik die Strepsils niet te nemen?"
"Dat kan samen, hoor. Zo'n sabbeltje verzacht."
De vrouw dankt de assistente achter het glazen schuifraam en loopt aan de arm van haar man naar de uitgang van de dokterspraktijk. De assistente en ik kijken elkaar glazig aan.
"Goed," zeg ik, "Ik moet een volgende afspraak maken..."
Waar je al niet voor naar de dokter kan gaan, bedenk ik me op weg naar de auto. Een verkoudheid, wie doet dat nog in deze tijd? Vroeger, in de jaren negentig, lag het aanrecht van mijn schoonzusje vol met doosjes vitaminen, aspro bruis en paracetamol als ze weer eens verkouden was. De hele dag door was ze bezig met het bestrijden van haar snot en 's avonds kwamen de hete grogs aan de beurt. Enige versnelling in het verbeteringsproces is me nooit opgevallen. De Griekse familie, die een tijdlang in het huis van mijn ouders woonde, ging verder. Als een van de kinderen verkouden was, eiste ze van de huisarts een antibiotica kuur en de paniek sloeg toe, als een kind verhoging had. Grieken zijn beroemd om hun medicijngebruik. In een beetje straat in Athene kom je om de vier panden een pharmacia tegen en een recept heb je voor veel medicijnen niet nodig.
Het probleem met veelvuldig antibiotica gebruik is vooral, dat onze ziektekiemen resistentie ontwikkelen en de boel op den duur gewoon niet meer werkt waar het voor is uitgevonden. Vooral als een kuur niet wordt afgemaakt. Zo zijn er vormen van TBC ontstaan, die niet meer reageren op antibiotica. Ziektes waarvoor medicatie was worden zo in sommige gevallen weer dodelijk. Maar dat schijnt de Griekse apotheker, die dat toch zou moeten weten, niet te deren. Handel is handel. Handel is ook handel als het gaat om alle zelfmedicatie, die wij hier in de drogist kunnen kopen. Van Nisyleen, een homeopathisch pilletje, moet je bijna een heel doosje per dag doorslikken, om er baat bij te hebben. Mijn man gelooft daar in, maar zijn verkoudheden duren net zo lang als de mijne. De slik-onzin wordt nog aangewakkerd door al die goedbedoelende mensen om je heen die jou, als ze je een keer horen niezen, meteen met allerlei namen van pillen en poeders om de oren slaan. En vraag je het aan een dokter, dan zegt die zoals het zit: een verkoudheid duurt een week of twee, punt.
Terug naar die mevrouw met haar kamillethee en Strepsils. Die is kennelijk voor wat keelpijn naar de dokter gegaan. Dat kost geld. Wat nog meer geld kost is een nachtelijk- of weekendbezoek aan een huisartsenpost. Zo zat ik eens laat op de avond met een longontsteking in de wachtkamer van de huisartsenpost in het KG, toen een moeder met een meisje van een jaar of vier binnenkwam. Het meisje hing met duim in de mond op de moederschoot en keek wat verlegen om zich heen. Ik lachte haar toe en dat bleek een goed medicijn: ze lachte terug. Ik trok mijn neus wat gek op, en ze lachte nog harder. Ik stak het puntje van mijn tong uit, en ze ging rechtop zitten. Ik deed gek met mijn ogen en ze stond op, pakte een stuk speelgoed en liet het aan haar moeder zien. Nog een minuut later was ze volledig opgegaan in haar spel, liet haar moeder dingen zien en kwebbelde als een gezonde kleuter. Mamma zat wat beschaamd te murmelen over 'dat die kinderen altijd beter worden als je bij de dokter zit'. Een beetje mamma moet toch wel een betere inschatting van het euvel kunnen maken, dacht ik nog. En lukt dat uit jezelf niet, dan zijn er nog boeken als 'wanneer moet ik naar de dokter?'.
De verhoging van de eigen bijdrage in de zorg is een gevolg van de hoge kosten van die zorg. Wij kunnen natuurlijk allemaal roepen, dat het niet fair is, maar we kunnen ook wat beter naar ons eigen gedrag kijken. Vandaag lees ik, dat er volgend jaar voor het eerst in decennia sprake zal zijn van een krimp in de zorg. Boosdoener: de verhoogde eigen bijdrage. Wat mij zorgen baart is dat die verhoging de verkeerde mensen tegenhoudt om zorg in te roepen. Want mensen met een kleine beurs zijn niet per definitie de mensen, die voor een verkoudheid naar de dokter gaan of de bezorgde moeders, die denken dat hun kind door wat hangerigheid de nacht niet zal overleven.
Om mensen zover te krijgen, dat ze niet onnodig de zorg belasten, is meer informatie nodig. Nu die netten 1, 2 en 3 van de overheid toch wat meer zinnigheid moeten vertonen, kan een dom spelletje misschien worden vervangen voor een medisch informatief bulletin. En dan zit ik niet te wachten op de live aanblik van een keizersnede, maar op de snotneus en andere onschuldige ongemakken, die nou eenmaal bij een mens optreden. Misschien is dat nog te combineren met andere informatie, zoals de Belg zo mooi zegt, 'voor het algemeen nut'.
"En dan hoef ik die Strepsils niet te nemen?"
"Dat kan samen, hoor. Zo'n sabbeltje verzacht."
De vrouw dankt de assistente achter het glazen schuifraam en loopt aan de arm van haar man naar de uitgang van de dokterspraktijk. De assistente en ik kijken elkaar glazig aan.
"Goed," zeg ik, "Ik moet een volgende afspraak maken..."
Waar je al niet voor naar de dokter kan gaan, bedenk ik me op weg naar de auto. Een verkoudheid, wie doet dat nog in deze tijd? Vroeger, in de jaren negentig, lag het aanrecht van mijn schoonzusje vol met doosjes vitaminen, aspro bruis en paracetamol als ze weer eens verkouden was. De hele dag door was ze bezig met het bestrijden van haar snot en 's avonds kwamen de hete grogs aan de beurt. Enige versnelling in het verbeteringsproces is me nooit opgevallen. De Griekse familie, die een tijdlang in het huis van mijn ouders woonde, ging verder. Als een van de kinderen verkouden was, eiste ze van de huisarts een antibiotica kuur en de paniek sloeg toe, als een kind verhoging had. Grieken zijn beroemd om hun medicijngebruik. In een beetje straat in Athene kom je om de vier panden een pharmacia tegen en een recept heb je voor veel medicijnen niet nodig.
Het probleem met veelvuldig antibiotica gebruik is vooral, dat onze ziektekiemen resistentie ontwikkelen en de boel op den duur gewoon niet meer werkt waar het voor is uitgevonden. Vooral als een kuur niet wordt afgemaakt. Zo zijn er vormen van TBC ontstaan, die niet meer reageren op antibiotica. Ziektes waarvoor medicatie was worden zo in sommige gevallen weer dodelijk. Maar dat schijnt de Griekse apotheker, die dat toch zou moeten weten, niet te deren. Handel is handel. Handel is ook handel als het gaat om alle zelfmedicatie, die wij hier in de drogist kunnen kopen. Van Nisyleen, een homeopathisch pilletje, moet je bijna een heel doosje per dag doorslikken, om er baat bij te hebben. Mijn man gelooft daar in, maar zijn verkoudheden duren net zo lang als de mijne. De slik-onzin wordt nog aangewakkerd door al die goedbedoelende mensen om je heen die jou, als ze je een keer horen niezen, meteen met allerlei namen van pillen en poeders om de oren slaan. En vraag je het aan een dokter, dan zegt die zoals het zit: een verkoudheid duurt een week of twee, punt.
Terug naar die mevrouw met haar kamillethee en Strepsils. Die is kennelijk voor wat keelpijn naar de dokter gegaan. Dat kost geld. Wat nog meer geld kost is een nachtelijk- of weekendbezoek aan een huisartsenpost. Zo zat ik eens laat op de avond met een longontsteking in de wachtkamer van de huisartsenpost in het KG, toen een moeder met een meisje van een jaar of vier binnenkwam. Het meisje hing met duim in de mond op de moederschoot en keek wat verlegen om zich heen. Ik lachte haar toe en dat bleek een goed medicijn: ze lachte terug. Ik trok mijn neus wat gek op, en ze lachte nog harder. Ik stak het puntje van mijn tong uit, en ze ging rechtop zitten. Ik deed gek met mijn ogen en ze stond op, pakte een stuk speelgoed en liet het aan haar moeder zien. Nog een minuut later was ze volledig opgegaan in haar spel, liet haar moeder dingen zien en kwebbelde als een gezonde kleuter. Mamma zat wat beschaamd te murmelen over 'dat die kinderen altijd beter worden als je bij de dokter zit'. Een beetje mamma moet toch wel een betere inschatting van het euvel kunnen maken, dacht ik nog. En lukt dat uit jezelf niet, dan zijn er nog boeken als 'wanneer moet ik naar de dokter?'.
De verhoging van de eigen bijdrage in de zorg is een gevolg van de hoge kosten van die zorg. Wij kunnen natuurlijk allemaal roepen, dat het niet fair is, maar we kunnen ook wat beter naar ons eigen gedrag kijken. Vandaag lees ik, dat er volgend jaar voor het eerst in decennia sprake zal zijn van een krimp in de zorg. Boosdoener: de verhoogde eigen bijdrage. Wat mij zorgen baart is dat die verhoging de verkeerde mensen tegenhoudt om zorg in te roepen. Want mensen met een kleine beurs zijn niet per definitie de mensen, die voor een verkoudheid naar de dokter gaan of de bezorgde moeders, die denken dat hun kind door wat hangerigheid de nacht niet zal overleven.
Om mensen zover te krijgen, dat ze niet onnodig de zorg belasten, is meer informatie nodig. Nu die netten 1, 2 en 3 van de overheid toch wat meer zinnigheid moeten vertonen, kan een dom spelletje misschien worden vervangen voor een medisch informatief bulletin. En dan zit ik niet te wachten op de live aanblik van een keizersnede, maar op de snotneus en andere onschuldige ongemakken, die nou eenmaal bij een mens optreden. Misschien is dat nog te combineren met andere informatie, zoals de Belg zo mooi zegt, 'voor het algemeen nut'.
26.10.13
Hoera, u heeft burgerparticipatie gewonnen!
José Huzen, Kees Verhaar en Saskia Keereweer, verbonden aan JSO Expertisecentrum (Jeugd, Samenleving en Ontwikkeling), schreven het boek 'Stuurmanskunst op moreel kompas'. In mijn krant vandaag een stukje boek en meer hoef ik ook niet te lezen. Het eerste wat mijn kop dacht was: Ga vrijwilligerswerk doen ofzo.
De schrijvers bepleiten een andere aanpak ten aanzien van de participatiemaatschappij, waarvan de norm nu wordt bepaald door politiek Nederland. Maar, schrijven zij, die norm zou de burger van Nederland zelf moeten bepalen. Dat doen zij met zinnen als "Dat is te bereiken met het civiele gesprek. Dat gesprek is erop gericht de maatschappelijke visie en de (politieke) idealen niet alleen onder woorden te brengen, maar ook te vertalen naar concrete keuzes in het dagelijks als gemeenschap samen leven, wonen, werken en recreëren. Het is daarbij een geweldige kans dat de gemeente verantwoordelijk wordt voor het gehele sociale domein (...). Kortom, wij bepleiten, dat burgers de kans krijgen zelf de toon te zetten. Het is aan de bestuurder om zich dienstbaar op te stellen, ruimte te maken voor zo'n gesprek en mensen de kans te geven een bijdrage te leveren."
Dit soort taal kom ik regelmatig tegen. De politiek en de zorg zijn ervan doorspekt. Als er een verandering op stapel staat, dan worden alle mogelijke negatieve effecten daarvan omgetoverd tot 'kansen'. Maar hoe zit dat nou met kansen? De kans dat je een ton wint is minimaal, de kans dat je geen kanker krijgt maar 50% en de kans dat je slaagt alleen groot als je je rot hebt gewerkt. De decentralisatie van zorg een kans voor de gemeente? Jawel, een rotkans. Wat de centrale overheid met 100% middelen deed in bijvoorbeeld de jeugdzorg, moeten gemeenten in 2015 met, nu geschat, 85% van die middelen doen. Bedenk zelf maar hoe groot de kans is dat dat goed gaat. De 'civiele discussie' is al lang aan de gang, want iedereen ziet met angst en beven deze zware verantwoordelijkheid op zich af komen. Het merendeel van de bijeenkomsten die ik bijwoon gaan over de decentralisaties, de kantelingen, de bezuinigingen, georganiseerd door zorg-organisaties. En de 'vertaling' van die discussies is voortdurend hetzelfde: Als we nou zorgen dat er minder mensen in de zware (=dure) zorg terecht komen, dan kan er bezuinigd worden. Dus: vroegtijdig signaleren en wijkgericht hulp verlenen. We hopen er maar het beste van.
Ik zie liever een boek verschijnen, waarin het beleid van deze regering kritisch wordt bekeken. Hoe groot is de waanzin, om decentralisaties uit te voeren en al op voorhand te bezuinigen? Voor de duidelijkheid: uw hulp wordt betaald door A, maar volgend jaar wordt die betaald door B. Verandert er iets aan de hulp die u nodig heeft? Nee. Waarom dan wel aan het bedrag? Het gevolg is, dat u gewoon minder hulp krijgt. Kunt u toe met minder hulp? Nee? Dan heeft u vast nog wel ergens een familielid rondlopen, die u wil helpen! En zo niet, u heeft toch wel buren? Zo heeft Rutte-II dat bedacht. De schrijvers hierboven noemen dat een 'kans' voor de gemeenten. Een kans om op je bek te gaan, ja. Wie wordt er zo meteen aansprakelijk gesteld voor alles wat verkeerd gaat? De wethouder zorg, maar die kan er ook niets aan doen. Die heeft rechtstreeks of via de VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) al steen en been geklaagd en ongelijk gekregen. De kans dat er na de overgang van rijk naar gemeenten een bezuiniging kan worden gerealiseerd in de zorg is 0. Je kan niet zomaar mensen uit hun zorgprogramma halen. Doe je dat wel, dan ben je heel slecht bezig. Op z'n vroegst is dat (ten dele) te realiseren in 2017 of 18 en dan moet die 'vroegtijdige signalering' wel werken. Wat nou als blijkt, dat er al vroegtijdig wordt gesignaleerd, als er niet preventiever te werken is dan nu het geval is?
Ik ben geen tegenstander van de decentralisaties. De gemeente staat dichter bij de burger dan het rijk, maar als je een systeem omgooit, dan zorg je eerst dat het nieuwe systeem functioneert en vervolgens laat je het systeem zelf bezuinigingen door efficiënter te werken. Misschien met wat minder 'civiele gesprekken'.
Waar ik nog steeds geen enkele fiducie in heb is een grotere burgerparticipatie binnen de zorg. Ik ben van mening, dat een ongelooflijk groot aantal burgers al volop participeert in de verzorging van hulpbehoevende ouders, zieken en gehandicapten. De mensen, die dat nu niet doen, zullen dat ook in de toekomst, om wat voor reden dan ook, niet kunnen of willen. Is er geen liefde, dan is het ondenkbaar dat kinderen hun ouders verzorgen. Die zorg zou elke keer weer met tegenzin worden gegeven en leiden tot steeds meer ergernis en conflicten over en weer. De zorg van familieleden voor gehandicapten heeft ook een andere kant, juist als er sprake is van veel liefde. Zo moet de moeder van een verstandelijk gehandicapt kind werkelijk moeder kunnen zijn en niet een verpleegkundige. De jarenlange druk en de enorme tijd die de totale verzorging van het kind vergt gaat op den duur ten koste van de relatie. De zorg moet haar op een bepaald moment uit handen genomen worden en zij moet daarna een normale moederband met haar kind kunnen onderhouden. Een mens kan niet een leven lang zichzelf wegcijferen. Hetzelfde geldt voor partners van langdurig zieken en voor kinderen van hulpbehoevende ouders. Nu, nog voor de decentralisaties, ken ik een aantal mensen in mijn directe omgeving die volkomen klem zitten in hun zorgverplichting, omdat de patiënten een te zwaar beroep op hen doen en hulp van buitenaf resoluut weigeren. Ik zie het ten koste gaan van hun eigen geestelijke en lichamelijke gezondheid. Als deze vorm van hulp wordt gestimuleerd en normaal wordt gevonden door de overheid, dan kan dat alleen maar resulteren in nog meer zorg aanvragen.
José, Kees en Saskia willen mensen 'een kans geven een bijdrage te leveren'. Uit welke wereld komen die drie? "Mevrouw Jansen, u bent de gelukkige winnaar van deze week: u mag uw buurvrouw pamperen!"
Een algemene norm ten aan zien van burgerparticipatie is niet te stellen. Net zomin als er een norm te bepalen is als het gaat om liefde en geestelijke of lichamelijke belasting. Ieder individu moet zijn grens zelf bepalen. En zelfs dan is het de vraag, of de grens niet zal worden overschreden.
De schrijvers bepleiten een andere aanpak ten aanzien van de participatiemaatschappij, waarvan de norm nu wordt bepaald door politiek Nederland. Maar, schrijven zij, die norm zou de burger van Nederland zelf moeten bepalen. Dat doen zij met zinnen als "Dat is te bereiken met het civiele gesprek. Dat gesprek is erop gericht de maatschappelijke visie en de (politieke) idealen niet alleen onder woorden te brengen, maar ook te vertalen naar concrete keuzes in het dagelijks als gemeenschap samen leven, wonen, werken en recreëren. Het is daarbij een geweldige kans dat de gemeente verantwoordelijk wordt voor het gehele sociale domein (...). Kortom, wij bepleiten, dat burgers de kans krijgen zelf de toon te zetten. Het is aan de bestuurder om zich dienstbaar op te stellen, ruimte te maken voor zo'n gesprek en mensen de kans te geven een bijdrage te leveren."
Dit soort taal kom ik regelmatig tegen. De politiek en de zorg zijn ervan doorspekt. Als er een verandering op stapel staat, dan worden alle mogelijke negatieve effecten daarvan omgetoverd tot 'kansen'. Maar hoe zit dat nou met kansen? De kans dat je een ton wint is minimaal, de kans dat je geen kanker krijgt maar 50% en de kans dat je slaagt alleen groot als je je rot hebt gewerkt. De decentralisatie van zorg een kans voor de gemeente? Jawel, een rotkans. Wat de centrale overheid met 100% middelen deed in bijvoorbeeld de jeugdzorg, moeten gemeenten in 2015 met, nu geschat, 85% van die middelen doen. Bedenk zelf maar hoe groot de kans is dat dat goed gaat. De 'civiele discussie' is al lang aan de gang, want iedereen ziet met angst en beven deze zware verantwoordelijkheid op zich af komen. Het merendeel van de bijeenkomsten die ik bijwoon gaan over de decentralisaties, de kantelingen, de bezuinigingen, georganiseerd door zorg-organisaties. En de 'vertaling' van die discussies is voortdurend hetzelfde: Als we nou zorgen dat er minder mensen in de zware (=dure) zorg terecht komen, dan kan er bezuinigd worden. Dus: vroegtijdig signaleren en wijkgericht hulp verlenen. We hopen er maar het beste van.
Ik zie liever een boek verschijnen, waarin het beleid van deze regering kritisch wordt bekeken. Hoe groot is de waanzin, om decentralisaties uit te voeren en al op voorhand te bezuinigen? Voor de duidelijkheid: uw hulp wordt betaald door A, maar volgend jaar wordt die betaald door B. Verandert er iets aan de hulp die u nodig heeft? Nee. Waarom dan wel aan het bedrag? Het gevolg is, dat u gewoon minder hulp krijgt. Kunt u toe met minder hulp? Nee? Dan heeft u vast nog wel ergens een familielid rondlopen, die u wil helpen! En zo niet, u heeft toch wel buren? Zo heeft Rutte-II dat bedacht. De schrijvers hierboven noemen dat een 'kans' voor de gemeenten. Een kans om op je bek te gaan, ja. Wie wordt er zo meteen aansprakelijk gesteld voor alles wat verkeerd gaat? De wethouder zorg, maar die kan er ook niets aan doen. Die heeft rechtstreeks of via de VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) al steen en been geklaagd en ongelijk gekregen. De kans dat er na de overgang van rijk naar gemeenten een bezuiniging kan worden gerealiseerd in de zorg is 0. Je kan niet zomaar mensen uit hun zorgprogramma halen. Doe je dat wel, dan ben je heel slecht bezig. Op z'n vroegst is dat (ten dele) te realiseren in 2017 of 18 en dan moet die 'vroegtijdige signalering' wel werken. Wat nou als blijkt, dat er al vroegtijdig wordt gesignaleerd, als er niet preventiever te werken is dan nu het geval is?
Ik ben geen tegenstander van de decentralisaties. De gemeente staat dichter bij de burger dan het rijk, maar als je een systeem omgooit, dan zorg je eerst dat het nieuwe systeem functioneert en vervolgens laat je het systeem zelf bezuinigingen door efficiënter te werken. Misschien met wat minder 'civiele gesprekken'.
Waar ik nog steeds geen enkele fiducie in heb is een grotere burgerparticipatie binnen de zorg. Ik ben van mening, dat een ongelooflijk groot aantal burgers al volop participeert in de verzorging van hulpbehoevende ouders, zieken en gehandicapten. De mensen, die dat nu niet doen, zullen dat ook in de toekomst, om wat voor reden dan ook, niet kunnen of willen. Is er geen liefde, dan is het ondenkbaar dat kinderen hun ouders verzorgen. Die zorg zou elke keer weer met tegenzin worden gegeven en leiden tot steeds meer ergernis en conflicten over en weer. De zorg van familieleden voor gehandicapten heeft ook een andere kant, juist als er sprake is van veel liefde. Zo moet de moeder van een verstandelijk gehandicapt kind werkelijk moeder kunnen zijn en niet een verpleegkundige. De jarenlange druk en de enorme tijd die de totale verzorging van het kind vergt gaat op den duur ten koste van de relatie. De zorg moet haar op een bepaald moment uit handen genomen worden en zij moet daarna een normale moederband met haar kind kunnen onderhouden. Een mens kan niet een leven lang zichzelf wegcijferen. Hetzelfde geldt voor partners van langdurig zieken en voor kinderen van hulpbehoevende ouders. Nu, nog voor de decentralisaties, ken ik een aantal mensen in mijn directe omgeving die volkomen klem zitten in hun zorgverplichting, omdat de patiënten een te zwaar beroep op hen doen en hulp van buitenaf resoluut weigeren. Ik zie het ten koste gaan van hun eigen geestelijke en lichamelijke gezondheid. Als deze vorm van hulp wordt gestimuleerd en normaal wordt gevonden door de overheid, dan kan dat alleen maar resulteren in nog meer zorg aanvragen.
José, Kees en Saskia willen mensen 'een kans geven een bijdrage te leveren'. Uit welke wereld komen die drie? "Mevrouw Jansen, u bent de gelukkige winnaar van deze week: u mag uw buurvrouw pamperen!"
Een algemene norm ten aan zien van burgerparticipatie is niet te stellen. Net zomin als er een norm te bepalen is als het gaat om liefde en geestelijke of lichamelijke belasting. Ieder individu moet zijn grens zelf bepalen. En zelfs dan is het de vraag, of de grens niet zal worden overschreden.
16.12.11
Henk Kamp: de introductie van het absurdisme in de politiek
We pikten, na een gezellige feestje, nog even 'Pauw en Witteman' mee. Normaal gesproken een prima indutter, maar deze aflevering schudde ons klaarwakker. Aan woord minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Henk Kamp. Even dacht ik nog, dat hij er erg op leek, maar dat ik te maken had met een vers raadslid, dat nog vol zit met onbereikbare idealen. Gaandeweg bleek hij het écht te zijn en steeg mijn verontwaardiging (en die van mij echtgenoot) tot grote hoogte.
Henk had kennelijk op een onbewaakt moment een nieuw idee uitgedacht om te bezuinigen op de ww- en bijstandsuitkeringen. Dat moet hij niet doen, dat is nu duidelijk. Hij moet zijn gedachtegoed absoluut laten bewaken, voor hij het de ether ingooit. Oordeel met mij mee!
Henk Kamp is van mening, dat indien een Limburger in Apeldoorn een baan kan krijgen die hem past, hij deze baan aan moet nemen. Niet eens éven kwam in mijn gedachten het woord 'logisch' op. En natuurlijk ook niet bij Pauw en Witteman en bij de andere gasten. Een arsenaal aan problematiek werd aangedragen. Hoe was dat uit te voeren, hoe zag Henk dat in praktijk geregeld? Dan moest de werknemer maar wat verder reizen, of verhuizen, of een kamer huren gedurende de werkweek of in een hotelletje overnachten, antwoordde hij volkomen serieus. En de schoolgaande kinderen, de partner met een baan, de kosten van zo'n tweede onderkomen, de sociale contacten van een gezin? Allemaal onzin, dat was wel op te lossen. "Ach ja, het is natuurlijk niet leuk, maar het moet nou eenmaal, want een mens moet werken als er een baan voor hem is. Dat is een plicht," vond Henk. Alleen een topman van Shell voelde wel wat voor het idee: "Ik ken zoveel mensen, die gedurende de week een ander onderkomen hebben." Ja, dat zal gerust, op dat inkomensniveau, maar ik zie een werknemer in de Zorg niet snel een paar honderd euro extra uitgeven voor een tweede onderkomen elders in Nederland.
Onze minister van werkgelegenheid is vergeten, dat hij ook minister is van sociale zaken. Roept de ene minister nog, dat we vooral meer betrokken moeten zijn bij onze kinderen, dat vaders en moeders de zorg voor de kinderen moeten delen, dat vrouwen vooral ook moeten werken, de andere pleit voor een vader of moeder, die gedurende de week elders woont. Regel dat maar even, ww-er! Dan is er ook weer een minister, die het heeft over het 'nieuwe werken', maar dat is Henk Kamp tot dusver ontgaan. In tegendeel, hij wil meer forensen, vollere wegen en langere files.
Maar afgezien nog van al deze tegenstrijdigheden, van al die praktische problemen. Stel, iemand vind een baan. Krijgt een jaarcontract, heeft geen partner die werkt en kan dus verhuizen (want overal zijn scholen). Na een jaar wordt het contract niet verlengd, wat dan? Dat wordt weer verhuizen! Ik zie het helemaal voor me: ieder jaar een nieuwe hypotheek, ieder jaar een smak overdrachtsbelasting, ieder jaar nieuwe 'kosten koper', ieder jaar een andere school, ieder jaar nieuwe buren.
Het doet me denken aan de Chinese praktijken uit de Mao tijd, toen echtparen wegens tewerkstelling jarenlang uit elkaar werden gerukt. En ook de Turkse leraren en leraressen schieten me te binnen, die willekeurig in Turkije te werk worden gesteld en hun kinderen door grootouders moeten laten opvoeden.
Mijn oordeel? Onze minister van sociale zaken en werkgelegenheid ziet ze behoorlijk vliegen.
Henk had kennelijk op een onbewaakt moment een nieuw idee uitgedacht om te bezuinigen op de ww- en bijstandsuitkeringen. Dat moet hij niet doen, dat is nu duidelijk. Hij moet zijn gedachtegoed absoluut laten bewaken, voor hij het de ether ingooit. Oordeel met mij mee!
Henk Kamp is van mening, dat indien een Limburger in Apeldoorn een baan kan krijgen die hem past, hij deze baan aan moet nemen. Niet eens éven kwam in mijn gedachten het woord 'logisch' op. En natuurlijk ook niet bij Pauw en Witteman en bij de andere gasten. Een arsenaal aan problematiek werd aangedragen. Hoe was dat uit te voeren, hoe zag Henk dat in praktijk geregeld? Dan moest de werknemer maar wat verder reizen, of verhuizen, of een kamer huren gedurende de werkweek of in een hotelletje overnachten, antwoordde hij volkomen serieus. En de schoolgaande kinderen, de partner met een baan, de kosten van zo'n tweede onderkomen, de sociale contacten van een gezin? Allemaal onzin, dat was wel op te lossen. "Ach ja, het is natuurlijk niet leuk, maar het moet nou eenmaal, want een mens moet werken als er een baan voor hem is. Dat is een plicht," vond Henk. Alleen een topman van Shell voelde wel wat voor het idee: "Ik ken zoveel mensen, die gedurende de week een ander onderkomen hebben." Ja, dat zal gerust, op dat inkomensniveau, maar ik zie een werknemer in de Zorg niet snel een paar honderd euro extra uitgeven voor een tweede onderkomen elders in Nederland.
Onze minister van werkgelegenheid is vergeten, dat hij ook minister is van sociale zaken. Roept de ene minister nog, dat we vooral meer betrokken moeten zijn bij onze kinderen, dat vaders en moeders de zorg voor de kinderen moeten delen, dat vrouwen vooral ook moeten werken, de andere pleit voor een vader of moeder, die gedurende de week elders woont. Regel dat maar even, ww-er! Dan is er ook weer een minister, die het heeft over het 'nieuwe werken', maar dat is Henk Kamp tot dusver ontgaan. In tegendeel, hij wil meer forensen, vollere wegen en langere files.
Maar afgezien nog van al deze tegenstrijdigheden, van al die praktische problemen. Stel, iemand vind een baan. Krijgt een jaarcontract, heeft geen partner die werkt en kan dus verhuizen (want overal zijn scholen). Na een jaar wordt het contract niet verlengd, wat dan? Dat wordt weer verhuizen! Ik zie het helemaal voor me: ieder jaar een nieuwe hypotheek, ieder jaar een smak overdrachtsbelasting, ieder jaar nieuwe 'kosten koper', ieder jaar een andere school, ieder jaar nieuwe buren.
Het doet me denken aan de Chinese praktijken uit de Mao tijd, toen echtparen wegens tewerkstelling jarenlang uit elkaar werden gerukt. En ook de Turkse leraren en leraressen schieten me te binnen, die willekeurig in Turkije te werk worden gesteld en hun kinderen door grootouders moeten laten opvoeden.
Mijn oordeel? Onze minister van sociale zaken en werkgelegenheid ziet ze behoorlijk vliegen.
Subscribe to:
Posts (Atom)