14.8.12

Geleende welvaart


'De electrografische droom' van John Gray (door Menno Grootveld vertaald voor de Groene Amsterdammer nr. 26) is zo'n essay waarbij je nauwelijks je gedachten bij de tekst kan houden, omdat die zo boeit, dat je voortdurend wordt afgeleid door de werkelijkheid om je heen. Het gaat, simpel gezegd, over de neergang van de Amerikaanse economie en het onvermogen van de bevolking om die te herkennen, met name vanwege hun rotsvaste geloof in 'the American dream' (ieder individu kan het maken), waardoor alle feiten worden weggefilterd of worden geherdefinieerd.
     Met de VS bemoei ik me niet. Te groot, te ingewikkeld. Ik kijk naar de kleine wereld om mij heen en zie tijdens het lezen een mini-VSje ontstaan van mensen, organisaties, bedrijven en overheden. Ik zie mijzelf in het grote huis, dat minstens voor de helft van de bank is. Goh, wat wonen jullie hier mooi en wat hebben jullie een mooie tuin. Hebben, mag je dat hebben noemen? Weer een ander heeft een mooie auto, geleased. Een overheid met begrotingstekort, een bedrijf met pand van de bank, een organisatie met subsidie.
     We leven van en in geld, dat we niet bezitten. Wij lenen onze welvaart. Een welvaart, die op een hoog niveau staat: laptop, auto, vakantie, wijn, barbecue, tijdschrift. Waarderen doen we het nauwelijks, omdat we het gewend zijn. Omdat het erbij hoort. Degene die het zich niet kan veroorloven hoort er ook niet bij. En juist die groep vinden wij zielig, getuige alle projecten die de armeren in onze samenleving 'uit hun sociale isolement' moeten halen. Zij zijn niet zielig. Wij zijn zielig. Zielig van geest, dat we altijd meer willen en daar zelfs torenhoge leningen voor afsluiten.
     Nu onze welvaart, gebaseerd op al die leningen, een wassen neus blijkt te zijn,  wordt meer dan ooit duidelijk hoe zielig we zijn. Bedrijven gaan failliet, mensen staan op straat en de leningen zijn ineens niet meer te betalen. Onze huizen zakken in waarde en opeens is de hypotheek niet meer de helft van de waarde van het huis waarin je woont, maar driekwart. Het leasebedrag voor de auto is ineens geen 10, maar 15% van je inkomen en de vakantie, met weer een nieuwe spruit erbij, wordt langzaamaan onbetaalbaar. Wij zijn de VS is het klein. Wij hadden ook de droom, dat we alles konden bezitten en konden doen, maar dat was dus niet zo. Onze gretigheid wordt zwaar bestraft.
     De mentaliteit om een status te vergaren, die niet hoort bij ons inkomen en ons kunnen, komt ook terug in het essay van Gray. Een opleiding is irrelevant geworden, schrijft hij, en hij heeft gelijk. Onze status wordt niet meer bepaald door ons kunnen en ons presteren, maar door onze goederen. Onze afgoden verdienen miljoenen door tegen een bal te trappen. Over het project 'Playing for Success' (voetballers geven speels bijscholing) schrijft Aleid Truijens in de Volkskrant van afgelopen zaterdag: 'Zijn profvoetballers geschikte rolmodellen? Ze stralen vooral uit dat iemand die handig is met een bal geen diploma's hoeft te halen (...), zonder drie begrijpelijke zinnen te kunnen produceren zijn ze op hun twintigste multimiljonair.
     Ook wij zullen worden meegesleept in de neergang. Een overheid, die teveel uitgaf en nu maar eens na gaat denken. Een huizenbezitter, wiens huis minder waard blijkt te zijn dan de daarop rustende hypotheek, de mobiel waarvoor het abonnement ineens peperduur aanvoelt. Niet alleen de banken zijn verantwoordelijk voor al deze narigheid, al hebben ze het systeem uitgevonden, maar wij zelf net zo goed. Onze gretigheid maakt van ons kleine monsters die, als we de kans zouden hebben, zouden uitgroeien tot de grotere monsters, die wij graaiers noemen. Nee, we zijn geen haar beter. 

No comments:

Post a Comment