28.9.13

Ravotten in Spaarnwoude

Volgens mij was het gisteren, dat ik in de IJC bij de ingezonden brieven las, dat iemand verontwaardigd was over het beleid van recreatiegebied Spaarnwoude, om het onderhoud op speeltoestellen en bankjes te stoppen en slechte toestellen en bankjes te verwijderen. Een bezuinigingsmaatregel. De mevrouw vond het een rare zaak, vooral omdat er een Landal Greenpark komt en je dus meer toeristen naar het gebied wilt trekken. Het een sloot niet aan op het ander, vond ze.
   Vandaag meldt dezelfde krant, dat er geen grote speeltuin komt bij de Grote Buitendijk in Velserbroek. De natuurspeelplaats blijft wel en wordt zelfs onder handen genomen. Ook nu weer kritiek van omwoners, die daar graag speeltoestellen willen hebben. Mensen willen veel, zelfs in crisistijd. Zelfs al er zwaar moet worden bezuinigd op de zorg, dan vinden zij toch, dat de gemeente geld moet uitgeven voor speelgoed. Ik vraag me af hoe dat in die huishoudens gaat. Een sinterklaasavondje met heel veel cadeaus, maar zonder erwtensoep met roggebrood? Een kerst met brood, maar wel een flesje parfum?
   Waar is de realiteitszin gebleven, vraag ik me af. Er was ineens grote vraag naar natuurspeelplaatsen, omdat kinderen daar hun fantasie de vrije loop konden laten gaan. Ze konden daar, zoals wij vijftigers dat vroeger gewend waren, in de natuur spelen, hutten bouwen en lekker schaafwonden oplopen, maar ineens is er weer een roep om speeltoestellen, van die dingen die een kind voorschrijven hoe er gespeeld moet worden: trapje op en vervolgens naar beneden glijden. Geen fantasie voor nodig. Een touw? Dan ga je erin hangen. Maar hoe komt je een boom in? Hoe kom je er weer uit, dat is meestal een grotere vraag. Hoe bengel je ergens aan als er geen touw voorhanden is? Daarvoor is de fantasie van het kind nodig. Ook het spel in een bos vergt fantasie: wie is de slechterik en wie de goede en wie achtervolgt wie? Geen verstoppertje achter het gordijn, dat bol staat, maar achter een paar bosjes, waar echt niemand je ziet.
   Spelen in de natuur is het beste dat een kind kan overkomen. Het biedt een eindeloze vrijheid om spellen te bedenken en de natuur te leren kennen. Op rot hout kan je beter niet gaan staan en die dunne tak houdt je niet. Na een keer in de fout te zijn gegaan zal het een kind geen tweede keer overkomen. De les van de zwaartekracht. Zo werden wij vijftigers groot. Met builen, kleerscheuren, schaafwonden en kattenpoep aan onze handen.  Eens in het jaar ging je met oma naar de Lenaeushof (staan die letters in de goede volgorde?) en kwam je misselijk thuis van al het gedraai van die toestellen, of van het snoep met ijsje, dat veel meer was dan we normaal gewend waren. Ik hoor een kennis nog tegen mijn moeder zeggen "Het is vakantie, moeder!" naar aanleiding van onze vraag, of we een ijsje mochten halen. Nu liggen de ijsjes in het vriesvak en is het dagelijkse kost. Geen wonder, dat veel kinderen veel te dik zijn. In een speeltuin hoef je als kind ook niet te hollen. Je hangt in een touw, je glijdt naar beneden of je zit misselijk te worden op de draaimolen.
   Het is een goede keuze van het Recreatieschap Spaarnwoude om te bezuinigen op die toestellen. Laat die kinderen lekker hollen en klimmen. Het alternatief is het gebied volbouwen met Greenparks om de kosten te dekken. En wat betreft die banken, het is heel erg goed voor de spieren om lekker op het gras te zitten, plaid en picknick mand mee, houdt een mens soepel. En ook de gemeente maakt een goede keus: geen speeltoestellen maar een lekkere natuurplek om te ravotten ("stoeien, dollen, robbertje vechten, raggen, robbedoezen").
   Eisen, eisen, eisen. Om doodmoe van te worden.

No comments:

Post a Comment