12.12.12

De stank van petroleum


In 1988 organiseerde ik voor PLAN een workshop voor social workers uit allerlei werkgebieden van die organisatie. Een bonte verzameling mensen kwam de dagen daarvoor aan op Schiphol. Het was oktober en naar herfstig. Mijn zus leende haar winterjas uit aan een Senegalese en stuurde anderen naar de Hema voor warme kleding. Ik had haar hulp ingeroepen, omdat ik handen tekort kwam. Sommigen arriveerden op teenslippers.
    Met een klein busje haalden we de gasten op van Schiphol. Als ik reed waren veel mannen bang. Een vrouw achter het stuur was voor hen onbestaanbaar. Andere gasten keken hun ogen uit naar de groene akkers en vroegen me, wat voor gewassen het waren. Ik kon in die tijd geen aardappel van spinazie onderscheiden, maar omdat alles zo groen was noemde ik het andijvie, in de hoop dat niemand wist wat dat was. 
   "Ohh...so much andijvie in Holland. You only eat andijvie?".
   "Yes, we love andijvie!"
Toch waren de meeste gasten met stomheid geslagen. De cultureshock was te groot. Velen van hen waren nog nooit verder geweest dan de dorpen, waarin zij werkten. Een vrouw had op de derde dag al enorme heimwee en moest met de liefde van alle andere vrouwen de rest van de week doorworstelen.


   Een week lang zaten die veertig social workers in hotel Hoogland in Zandvoort. Zandvoort zal ze nooit vergeten, zoals bijvoorbeeld het 'familierestaurant', waar de Indiaërs de heetste sauzen lieten aanrukken om hun patatten en schnitzel op smaak te brengen. Maar ook de 'invasie Hema' was het gesprek van de dag. Op een zonnige koude zondag liep ik met de kinderwagen over de boulevard en hoorde voor mij een stel zeggen: "Volgens mij kwamen ze uit alle windstreken! Zo uit de compound overgevlogen. Maf gezicht, man, al die klappertandende buitenlanders. Ze stonden in een rij bij de kassa, allemaal met winterkleding."
   Meneer Shanmugam en meneer Shukla kwamen uit India. Shanmugam stonk naar petroleum en uitgerekend hij had voortdurend wat te klagen, waardoor ik maar niet van die lucht afkwam. Hij was altijd goed te vinden, want iedereen hield minstens anderhalve meter afstand tot de man. Shanmugam en Shukla bleken elkaar niet van eerder te kennen. Ik had ze ingedeeld in dezelfde kamer, maar dat was een fout. Shukla weigerde een kamer met hem te delen en ik begreep niet waarom. Iedereen moest een kamer met een ander delen. Shukla probeerde iets duidelijk te maken, maar het ontging me volkomen. 
   "He is not like me, different." zei hij.
Dat geldt meestal voor mensen, vond ik zelf. Maar Shukla was niet van zijn stuk te brengen en uiteindelijk kwam het grote woord er via een klein gebaar uit. Hij tikte op zijn hand. Tsja, een hetero bij een homo, dat ging voor deze veel jongere Indiaër echt te ver, dat begreep ik wel. Met pijn en moeite vonden we nog ergens een klein kamertje.
   Pas tegen het einde van de week wist ik waarom Shanmugam zo stonk: arme Indiaërs maken (maakten?) hun haar zwart met schoensmeer, vertelde iemand me. Ik zal de man nooit vergeten. Hij liet ons weten, dat zijn voorletter op de namenlijst niet klopte. Voordat we de certificaten maakten, wilden we weten wat de goede dan was en vroegen we hem ernaar.
   "Can you give us your correct initial?"
   "Why?" zei hij.
   "Y?" vroegen we.
   "Yes, why?" zei hij weer.
   "So your initial is Y?" vroegen wij nog eens om er echt zeker van te zijn.
   "Yes, why?" zei hij nogmaals.
   "Oké, thank you!"
Zo is het gekomen, dat zijn certificaat dus onjuist was, wat hij ook direct met een zeurderig geluid liet weten.
   Telkens als Berlusconi in het nieuws is, moet ik weer aan Shanmugam denken. Dat is vanwege dat geverfde haar, dat zo kleverig naar achteren is gekamd. Ook Berlusconi stinkt, maar dan naar machtswellust en corruptie. Dat is bij mij de stank van petroleum.

No comments:

Post a Comment