Er zijn nog steeds mannen, die vrouwen als een deel van hun echtgenoot beschouwen. Het kan zijn, dat vrouwen daar zelf aan meewerken. Volgzame vrouwen, dociel voort hobbelend in het huwelijk dat ze zijn aangegaan. Maar misschien geven de hoge scheidingscijfers aan, dat er niet zoveel meer van dit soort vrouwen bestaan. Vrouwen accepteren veel minder dan vroeger. Zij hebben een stem gekregen, die net zo te horen is als die van de man.
In de Velsense media ben ik vooral echtgenote, maak ik deel uit van het echtpaar. En dat echtpaar wordt als een onafscheidelijke, gelijkdenkende eenheid neergezet. Dat ik 49 jaar lang mijn ziel heb ontwikkeld zonder die man, dat speelt geen rol. In die 49 jaar moest ik me eerst bevrijden van het juk van mijn vader, die als man dacht mij te kunnen voorschrijven wat goed voor me was en die met zwart/wit meningen mijn hersens dacht te kunnen spoelen. Voor zover hem dat lukte, lukte het mij die spoeling weer ongedaan te maken. De volgende twintig jaar heb ik naar de pijpen gedanst van een echtgenoot, die vooral zijn eigen leven leuk maakte, maar al in het midden van die periode realiseerde ik me, dat ik mijn eigen leven wilde leiden. En dus werd ik lastig. Ik sloot de voordeur regelmatig van binnenuit af, dan mocht hij elders slapen, bedden genoeg. Uiteindelijk ging die voordeur niet meer open. Een scheiding, want ik ben een mens en ik denk en ik voel, ook al ben ik vrouw. Misschien juist daarom.
Als er een ding lastig aan mij is, en dat vinden vrouwen ook, dan is het mijn mening. Ik wijk zelden af van een mening, of er moet een heel goed tegenargument aangedragen worden. Die argumenten liggen niet voor het oprapen, zelfs niet voor mannen. Ik denk, ik ben, ik doe. Er zijn geen ketens, die mij op de door een ander gewenste plek kunnen houden. Zelfs mijn echtgenoot is niet in staat die ketens te vinden. "Ik" is een heel apart geval. Een individu, dat niet lijkt op... of doet als... "Ik" is ziels alleen in deze wereld met haar gedachten, er is niemand zoals ik. En dat bevalt me ontzettend goed.
Ik heb een echtgenoot omdat ik van hem houd. Ik lig graag met hem in bed en ik praat veel met hem. Ik vind zijn aanwezigheid om me heen heerlijk en moet er niet aan denken, dat hij er niet meer zou zijn. Hij geeft mijn leven warmte en vreugde en laat me door zijn nabijheid meer genieten van alles wat ik om mij heen heb vergaard. Gisteravond nog vond hij mijn maaltijd heerlijk en dat doet me goed. Vanavond zal ik zijn maaltijd heerlijk vinden, ook als die me niet zou smaken. De liefde maakt die al lekker voordat ik het proef. Maar als hij televisie kijkt, lees ik misschien een boek of struin ik het web af, omdat ik een naam hoorde, die ik niet kan thuisbrengen. We zijn zo anders. We denken anders en we willen andere dingen.
Ik ben niet een deel van een echtpaar, maar een eenling, die ervoor heeft gekozen om met een ander samen te leven. Als ik morgen besluit dat het genoeg is geweest, dan is dat zo. Alleen mijn kinderen zijn een deel van me. Die band is onvoorwaardelijk en al zou ik volledig moeten veranderen om die band in stand te houden, dan zou ik dat doen.
De man die mij keer op keer als 'echtpaar' in de krant noemt, heeft wellicht een vrouw thuis, die hij overheerst. Of omgekeerd, misschien overheerst zijn vrouw. Kennelijk is zijn huwelijk de samensmelting geworden van twee zielen, die als één zijn gaan denken en doen. Kennelijk is er in dat huwelijk (ik weet niet of het bestaat) geen ruimte meer voor individualiteit. Of misschien is het individu in dat huwelijk ten onder gegaan aan verveling en desinteresse. Een huwelijk waarin beide partners hun tijd uitzitten, vervreemd van elkaar, maar zich gelijktijdig constant ergerend aan al die kleine, voor anderen onzichtbare, dingetjes die zo specifiek zijn voor die partner. Mensen, die hun tijd uitzitten met een partner die ze door en door kennen, die nooit meer kan verbazen, die zelfs het laatste beetje strijd hebben opgegeven, omdat het nergens meer toe leidt. Een huwelijk zonder gesprek, het stel dat je koffie drinkend op een terras ziet zitten, zonder een woord te wisselen, starend in de verte, dromend van een volgend leven, waarin ze alles anders zouden doen.
Maar meer nog denk ik aan die man als een betweter, zoals mijn vader. Een man die voortdurend een mening heeft en die met veel bombarie verkondigt. Een vrouw die antwoordt met 'Natuurlijk schat', om maar van de boel af te zijn. Mijn vader vatte dat, net als al dit soort mannen, op met: 'Je moeder is intelligent. Ze is het altijd met mij eens!'. Mijn moeder hoopte vooral, dat hij zijn kop eens zou houden.
No comments:
Post a Comment