29.10.11
Mauro
Ik lees kranten en kijk naar nieuws en achtergronden op de televisie. Dat is meestal narigheid. Oorlog, moord, recessie, terreur, aardbevingen, een kernramp, Berlusconi. Als onze (informatieve) wereld wat kleiner was, dan konden we het zo erg niet bedenken. Maar ik lig er niet wakker van, want dan zou ik geen nacht meer slapen. Vannacht lag ik wel wakker van het nieuws, voor het eerst. Er spookte een mooie, zwarte kop door mijn hoofd. Die van een Limburgse jongen van 18 jaar, die geacht wordt volwassen genoeg te zijn om het voortaan in Angola te redden.
Leers maakt een hele grote fout. Hij hecht niet aan de mens, maar aan wetten en regels. Wetten en regels, die hij en zijn voorganger in een eerder stadium aan hun laars lapten. Want aan de internationale rechten van het kind werd, toen Mauro nog geen 18 was, volkomen voorbij gegaan. Nu kunnen deze rechten niet meer worden toegepast, maar dat falend optreden zou alsnog moeten worden rechtgezet. Afgezien daarvan dienen wetten om de mens te beschermen, niet om ze kapot te maken. En dan bestaat er nog zoiets als 'uitzonderingen bevestigen de regel'.
76% Van de CDA kiezers en zelfs 59% van de PVV kiezers vindt dat Mauro moet blijven. Niet dat mij dat enigszins interesseert, want de mening van anderen is in dit geval voor mij niet relevant, maar het zou voor Leers een boodschap moeten zijn. Ook die gaat volledig aan hem voorbij. Leers is vast van plan om een jonge knul en zijn gezin kapot te maken en mensen levenslang te beschadigen.
Maar dit verwijt ik iedere politieke partij in Den Haag. De etmalen lange openbare politieke discussie over het lot van Mauro en een herhaling daarvan op het CDA congres van vandaag zijn al desastreus genoeg voor de jongen en zijn familie. Het is een schande, dat dit allemaal mag gebeuren over de hoofden van een aantal mensen heen, die geen vlieg kwaad hebben gedaan. Een jongetje van 9 jaar werd ooit door zijn moeder in een vliegtuig gezet en moet van háár actie 8 jaar later nog de consequenties ondervinden, alsof hij een misdadiger is. Aan dat spel had de hele politiek niet mee mogen doen. Dan waren er wel andere middelen geweest, zoals een motie van afkeuring of van wantrouwen. Voor die laatste komt Leers naar mijn mening sowieso al enige tijd in aanmerking.
Ik hoop vurig, dat het CDA congres zal besluiten Mauro te laten blijven. Vervolgens hoop ik, dat dit tot een flinke kabinetscrisis zal leiden, met de val tot gevolg. Dat gun ik Mauro nou écht: de Nederlandse geschiedenisboeken ingaan als de held die deze wanstaltige gedoogcoalitie om zeep bracht!
Mauro, iedereen is in gedachten bij je en wenst je al het goede van dit kneuterland!
23.10.11
Dieren in de nacht
Drie uur. Ik sluimer, met een hand in de mijne. Het is zelden, dat de temperatuur in bed perfect is, maar nu is die dat. Ik had me om willen draaien, maar die warme hand houdt me nog geruime tijd tegen. Tot ik wel moet, omdat een plekje in mijn rug me daartoe dwingt. Ik draai en voel de streling van de lakens over mijn huid. Het is alsof ik geborgen in de schoot van een moeder lig. Niets kan mij deren. Op het kussen naast mij wordt de ademhaling wat zwaarder. Dan is het of een neus even wordt opgehaald. Ik geniet ervan. Al zolang die man 's nachts naast me ligt, voel ik me weer veilig.
Kato heeft iets gehoord en springt dan getrouw met een mauw op bed. Ik aai haar kort en nestel me weer in mijn holletje van Tempur. Weer wordt een neus opgehaald, maar nu gaat de adem ook weer pruttelend naar buiten. Dan komt Babe, een lief big dat zacht knorrend van zijn slaap geniet. Maar Babe wordt rap ouder, terwijl ik geniet van de perfecte temperatuur van mijn dek. Het varkentje beweegt wat en ik hoop dat die beweging 180 graden omvat, want op de andere zij maakt hij nooit geluid. Helaas. Het varkentje ligt nu op zijn rug en groeit onmiddellijk uit tot een volwassen zwijn.
Kato is blij en zit hard spinnend op mijn kussen. Haar scherpe nagels blijven bij iedere melkslag even aan de stof van het sloop hangen, als een gestaag tikkend klokje direct naast mijn oor. Ik beweeg mijn voeten naar een wat koeler plekje aan de zijkant van het matras. Kato neemt een verandering in de ademhaling van het immer ronkende zwijn waar en springt vanaf mijn kussen met een harde plof tussen mij en het beest in. Hij wordt wakker en zegt iets, maar als ik vraag wat, ronkt hij alweer verder.
Dan moet ik plassen. Het is koud in huis en als een vlucht ren ik op en neer toilet. Kato rent mauwend mee en doet me bijna struikelen. Terug onder de dekens, draait mijn varken weer 90 graden de verkeerde kant op en fixeert mijn lichaam met een arm om me heen, nog voor ik een prettige houding aan heb kunnen nemen. Hij fluistert even 'hoi Kato', die nu mauwend op ons zit.
Het is kwart over vijf. Misschien zijn de dieren inmiddels stil, dus ik ga het nog even proberen. Slapen, bedoel ik.
Kato heeft iets gehoord en springt dan getrouw met een mauw op bed. Ik aai haar kort en nestel me weer in mijn holletje van Tempur. Weer wordt een neus opgehaald, maar nu gaat de adem ook weer pruttelend naar buiten. Dan komt Babe, een lief big dat zacht knorrend van zijn slaap geniet. Maar Babe wordt rap ouder, terwijl ik geniet van de perfecte temperatuur van mijn dek. Het varkentje beweegt wat en ik hoop dat die beweging 180 graden omvat, want op de andere zij maakt hij nooit geluid. Helaas. Het varkentje ligt nu op zijn rug en groeit onmiddellijk uit tot een volwassen zwijn.
Kato is blij en zit hard spinnend op mijn kussen. Haar scherpe nagels blijven bij iedere melkslag even aan de stof van het sloop hangen, als een gestaag tikkend klokje direct naast mijn oor. Ik beweeg mijn voeten naar een wat koeler plekje aan de zijkant van het matras. Kato neemt een verandering in de ademhaling van het immer ronkende zwijn waar en springt vanaf mijn kussen met een harde plof tussen mij en het beest in. Hij wordt wakker en zegt iets, maar als ik vraag wat, ronkt hij alweer verder.
Dan moet ik plassen. Het is koud in huis en als een vlucht ren ik op en neer toilet. Kato rent mauwend mee en doet me bijna struikelen. Terug onder de dekens, draait mijn varken weer 90 graden de verkeerde kant op en fixeert mijn lichaam met een arm om me heen, nog voor ik een prettige houding aan heb kunnen nemen. Hij fluistert even 'hoi Kato', die nu mauwend op ons zit.
Het is kwart over vijf. Misschien zijn de dieren inmiddels stil, dus ik ga het nog even proberen. Slapen, bedoel ik.
18.10.11
Holleeder en Heineken
Ik word ziek van het eeuwige nieuws over Endstra en Holleeder. Al jáááren lang kom je ze met regelmaat in de krant tegen. Wie interesseert het nog een fuck wat die twee hebben uitgespookt? De een is dood, de ander zit in de bak. De dooie was slecht, die in de bak ook. Het interesseert me ook niet wie Endstra heeft vermoord, wie geld heeft verduisterd en wie wie heeft afgeperst.
Kunnen geïnteresseerden niet via internet verder de boel volgen, dan kan ik weer rustig mijn krant lezen en het journaal zien!? Geweldig dat in de film 'Heineken' de naam Holleeder niet voorkomt. Zo zwijg je iemand terecht dood!
Kunnen geïnteresseerden niet via internet verder de boel volgen, dan kan ik weer rustig mijn krant lezen en het journaal zien!? Geweldig dat in de film 'Heineken' de naam Holleeder niet voorkomt. Zo zwijg je iemand terecht dood!
12.10.11
Platter en Dikker
H.J.A. Hofland |
Gisteravond presenteerde H.J.A. Hofland zijn boek 'Platter en Dikker' bij De Wereld Draait Door. Het is een lang essay over de 'nieuwe mens', met foto's van Roel Visser. Volgens Hofland is deze 'nieuwe mens' ergens een keer ontstaan (hij realiseerde zich dit zo'n tien jaar geleden voor het eerst) en komt hij met de tijd steeds vaker voor. Die nieuwe mens is plat(vloers) en dik, maar het kan ook 'of' zijn en natuurlijk zijn er ook magere mensen die plat zijn en dikke mensen die beschaafd zijn. Op iedere regel bestaat de uitzondering, wil hij daarmee zeggen.
Nou kan ik me bij zijn constatering wel iets voorstellen. De huidige burger heeft absoluut minder respect voor de wereld om zich heen dan vroeger. We durven politie uit te schelden, we schoppen graag naar boven, we zijn onfatsoenlijk in het verkeer en zelfs een vrouw durft keihard 'kut' te roepen. Ik doe daar niet voor onder als iets niet goed gaat (maar mijn moeder riep elk uur van de dag 'godverdomme' en mijn vader 'alle Jezus', wat is erger?).
Met de komst van Wilders kan je tegen de premier zaken zeggen als 'Doe eens normaal, man!' en een door een brievenbus pissende vent kan kamerlid worden. Het eind is zoek, zou ik zeggen. Het bevalt me niet, de verplatting van deze maatschappij. Dat durf ik wel toe te geven. Wat grove taal binnenshuis, oké, maar dan moet het toch wel ophouden. Ik zou het niet in mijn hoofd moeten halen om te vragen of onze burgemeester eens even 'normaal' zou willen doen. Het voorbeeld dat de landelijke politiek geeft is niet goed voor dit land. Punt uit.
Gek genoeg kom ik in de voorbeelden die in mijn hoofd schieten geen dikke mensen tegen. Ook geen tatoeages. Zelf heb ik er bovendien drie en ik vind mezelf noch plat, noch dik, noch 'nieuw menserig'. Ik begrijp Hoflands titel van het boek dan ook niet. Ik vind het een kortzichtige stelling, die verschillende zaken met elkaar verbindt, zonder dat het verband bestaat. Je kan vragen stellen als waar platheid vandaan komt. Je kan analyseren waarom mensen steeds dikker worden. Je kan je afvragen, waarom de populariteit van tatoeages ineens zo'n vlucht heeft genomen, ook bij 'beschaafde' mensen. En je kan je afvragen, waarom managers en directeuren zo plat zijn geworden, dat ze enorme salarissen en bonussen sans rancune in hun zak steken. Maar dat zou nu te ver gaan.
Roel Visser |
Wat ik aan de kaak wil stellen is de reactie van Hofland op vragen van Matthijs van Nieuwkerk en zijn gasten. Hofland durfde niet uit te spreken, dat hij met zijn 'constatering' over de opkomst van de 'nieuwe mens' zijn wereld zag verloederen. Hij wilde er geen waardeoordeel aan verbinden. Hij liet dat over aan de lezers van zijn boek. Ik meende toch te zien, dat Roel Visser zich daar lichtelijk blauw aan ergerde. Hij was dan ook de enige, die zich nog enigszins in die richting begaf, maar helaas ook te gecamoufleerd.
Als je dan zo'n boek schrijft, kom dan ook ronduit uit voor jouw waarheid. Noem het beestje bij zijn naam! Zeg dat je de nivellering van waarden en normen tussen verschillende lagen van de bevolking verafschuwd. Zeg dat je kots van dikke mensen, die hun vlees ontbloten zonder enige schaamte. Zeg dat je met dit boek probeert iets los te maken in onze samenleving. Dat het moet worden gezien als aanklacht tegen een almaar afzakkende maatschappij. Maar nee, het is een analyse. Hofland heeft en geeft geen waardeoordeel. Waarom schrijf je dan zo'n essay?
Ik heb zelden een zootje mensen bij elkaar gezien, die meer om de hete brei heendraaiden dan gisteravond aan tafel bij DWDD. Daar kan zelfs de politiek niet aan tippen.
Ik heb een deel van 'Platter en Dikker' gelezen in de Groene Amsterdammer. Ik vond het een warrig verhaal dat, zoals ik al schreef, verbanden wil leggen die er niet zijn en oorzaken neerlegt, die erg veel vragen oproepen.
11.10.11
De reiger, die geniepig op ons loert
Mijn heg bestond uit bomen. Gesnoeide, getopte bomen. Niets levends is sterker dan een boom. Er waren maar twee gaten in de heg. Een ervan werd opgevuld door een deur, die op slot zat. Het ander door een hekje. Voor mij een te klein hekje. Vanuit mijn witte stoel keek ik er voortdurend naar en maakte plannen, om het te vervangen voor een deur, net als in het andere gat. Dat zou van de gemeente niet mogen en dus dacht ik na over een alternatief, dat aan verordeningen zou voldoen. Het hoefde maar twee meter hoog te zijn. Lang niet zo hoog als de heg.
Geluiden hield hij niet tegen, maar wel alle zicht. Op dat gat boven het hekje na dan. Daar passeerden mensen gedurende een fractie van een seconde, maar ook mensen met een trager tred. Soms een kind, dat over het hekje keek, met een vader of moeder die het mee trachtte te lokken met lieve woorden, of een ongeduldige ouder die geen woorden vuil maakte en het kind gewoon meetrok. Alleen de postbode, de krantenbezorger, de deurwaarder en de collectanten kwamen door het hekje. Voor de postbode en de krant had ik een oplossing. Een nieuwe postbus direct ernaast. Mooie postbussen zijn duur, maar dat maakte niet uit.
Hoe ik collectanten en deurwaarders moest weren, dat wist ik niet. Vitrage is lelijk, maar er kwam vitrage. Dan kon ik zien, wie er kwam, wie het hekje opende, maar zij konden mij niet zien. De heg gaf me rust. Hij beschermde me. Hij hield de wereld buiten, op dat ene gat na, met dat hekje. Op een dag had ik de oplossing gevonden. Ik zou een deur van gaas neerzetten en dat vullen met nepplanten. Niemand zou het verschil zien en groen, dat mag zo hoog worden als je maar wilt. Ik heb het plan nooit uitgevoerd. Het mocht niet van mijn dochter. Waarom ik geen muur metselde?
Drie jaar geleden verliet ik het huis met de heg, maar sinds een paar weken wil ik mijn heg weer terug. Ik mis de veiligheid van mijn bomen, de scheiding tussen mij en de rest van de wereld. De heg was een groene façade. Tussen het oppervlakkig groen van de naalden aan weerskanten bevond zich het dode bos. Dat smalle bos was minstens dertig meter lang. In dat bos leefden spinnen, rupsen, kevertjes en kleine diertjes waarvan ik de naam niet ken. Onder de door de wind aangevoerde oude bladeren kon je een zwarte pad verwachten. De wirwar aan stammen en takken maakten het onbegaanbaar, behalve voor mij. Ik wist hoe ik naar binnen kon, waar het dode bos me toeliet. De scherpe takken deden me niets. Iedere ander hadden ze geschaafd en gesneden, misschien wel de ogen uitgestoken. Maar mij niet.
Ik had daar kunnen sterven in volledige vrede. Als deel van een boom, als voeding voor haar wortels. Ik genoot van de rottende lucht van de naalden en bladeren in de vochtige aarde. Even met je hand erdoor en iedere korrel kwam tot leven. Een mier die zijn pad weer zocht of witte kruimels die pootjes bleken te hebben. Een oranje sliertje van twee centimeter, dat behendig over voor hem enorme obstakels kroop. Een minimaatschappij, die geen weet had van leven of dood, maar op instinct door ploeterde.
Ik kan niet meer terug naar mijn bos. Het is omgezaagd. De dodelijke werking van een kettingzaag is sterker dan iedere boom. De nette rekken met klimop zijn van een nieuwe eigenaar. Nu moet ik nieuwe bomen planten, een wal die afkets en die terugslaat als het moet, zolang als het moet. Om ons tweeën te beschermen, want mijn man maakt nu deel van mij uit. Hij kan nog niet onzichtbaar worden, zoals ik dat heb geleerd. Wij wachten op een nieuwe lente. Als de reiger, die geniepig op ons loert, weer naar elders gaat.
Subscribe to:
Posts (Atom)