15.11.11
Christelijk dierenleed
'Het jachtseizoen in Spanje is in volle gang' schrijft mijn krant. Nee, niet op stieren, ook niet van stieren op mensen, maar van mensen met honden op hazen en fazanten. Normale jacht dus, als je jagen überhaupt normaal kan noemen. Als hobby vind ik het een vreemde bezigheid, als broodnodige voedselvoorziening volkomen gerechtvaardigd. Deze jacht is echter een oeroude traditie (alweer) en geldt al sportief tijdverdrijf. Voor deze Spaanse jacht worden speciale hazewindachtige honden gefokt: de galgos. Maar Spanje zou Spanje niet zijn, als er iets goed mis is met deze jacht.
De galgos moeten worden gechipt, net als alle andere honden, maar dat doen de meeste bazen niet, want als de hond niet meer geschikt is voor de jacht wordt deze meestal afgemaakt of aan een touw in een bos achtergelaten (of opgehangen). Dierenbeschermers schatten het aantal gedode honden op 40.000 per jaar. Ik krijg het koud.
Als jonge tieners liepen broer, zus en ik door een Grieks dorpje naar onze tent, toe wij een paar kinderen met een prachtig wit konijn tegenkwamen. Zo'n sprookjeskonijn. Wij aaiden het konijn en wilde net doorlopen, toen de kinderen het op te grond gooiden. Verongelijkt pakten we het beestje op en vertelden de kinderen in ons beste Grieks, dat ze er lief voor moesten zijn. Zij knikten en ratelden iets terug, wat wij niet meer konden volgen.
Een uur later liepen wij weer terug en zagen de kinderen wat verder op een heuvel spelen. Zij rolden het konijntje van de heuvel af. Razend als diervriendelijke Nederlandse kinderen dan kunnen worden, renden wij naar ze toe en probeerden het konijntje uit de handen van deze monsters te bevrijden. Dat lukte niet. Zij gooiden het witte beestje over, schopten het als een voetbal en uiteindelijk was het doel bereikt: het diertje was dood. Huilend van ellende pakten wij het op en namen het mee. Wij begroeven het met veel lieve woorden en nodeloze aaien. We legden stenen op het grafje en namen daarna noodgedwongen afscheid. Aan het eind van de middag kwamen wij weer langs het grafje. Het was leeg. Op de heuvel verderop zagen wij de kinderen, spelend met het dode konijn.
In 1987, op een terras in Istanbul, liep een jong wit katje mauwend om de gasten heen. Wij gaven haar (maar het kan ook een hem geweest zijn) stiekem wat stukjes vlees. Ik schrok toen de ober naar ons toekwam. Het zal eens niet zo zijn, dacht ik nog, dat zo'n zeikerd zo'n beestje een rotschop verkoopt. Maar mijn angst was helemaal ongegrond. De ober pakte het beestje op en aaide het lief. Hij lachte ons toe, kennelijk blij dat wij het beestje te eten gaven. Wat hij daarbij nog allemaal zei, dat was natuurlijk niet te volgen.
Op andere terrassen bij hotels of restaurants overkwam ons niet veel anders. Telkens weer waren daar de bedelende honden en de katten, die hard mauwend hun lege maag beschreven. Wij gaven ze eten en de obers keken vriendelijk toe. Soms was er een ober, die een erg lastige hond van zijn terras wilde weren, maar verder dan een armgebaar en een hard ksssst ging het niet. Zoveel anders dan die Grieken, die al die dieren met stokken en stenen te lijf gingen, ook al was het hun eigen hond.
Op Cuba, tijdens onze huwelijksreis, 'vond' ik een ukkepukkerig wit hondje op het terrein van het een hotel. Mijn Koeba. De dagen dat ik er was probeerde ik het uitgemergelde beestje op krachten te laten komen en natuurlijk hobbelde het beestje na de eerste maaltijd voortdurend achter mij aan, maar zodra ik in de buurt van een Cubaan kwam werd Koeba, ondanks mijn bescherming het liefste als voetbal gebruikt.
Sinds die tijd heb ik een mening. Ik ben er heilig van overtuigd, dat dierenliefde in het Christendom niet bestaat, althans niet van 'huis uit'. In Europa komen geen heilige koeien voor. Het Christendom behandelt een beest alleen goed, als het tot nut is. Het lam is daarop geen uitzondering. Zo anders is het in grote delen van Azië en Afrika, waar dieren net zo deel uitmaken van de samenleving als de mens. Natuurlijk bestaat er een verschil van opvatting over welk dier je wel en niet eet en natuurlijk bestaat er dierenleed, maar als de mens zelf nauwelijks te eten heeft, kan je geen Pedigree voor een hond verwachten.
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment